Vloeren voor het drogen van granen en graszaad Industriële verwerking eenjarige vezelgewassen richten op totale benutting korte wenken akkerbouw PGF wijzigt kwaliteitsvoorschriften voor uien De belangstelling voor het drogen van verschillende produkten op het eigen bedrijf is de laatste jaren duidelijk toegenomen. Graszaad wordt al langer op veel bedrijven zelf gedroogd. Voor granen ligt dit duide lijk anders. Mede doordat de laatste jaren vaak onder natte omstan digheden moest worden geoogst, hetgeen veel droogkosten met zich meebracht, is de animo voor het zelf drogen sterk toegenomen. In dit artikel zal worden ingegaan op de eisen die gesteld moeten wor den aan het ventilatiesysteem. In hoeverre zelf drogen rendabel is komt niet aan de orde. Tabel 1. Verband tussen storthoogte, vochtgehalte, mate van luchtopwarming en de benodigde ventilatie-kapaciteit 1). (m3 lucht per uur). Opwarming Vochtgehalte van het graan Aanduiding lucht 20% 22% 24% 26% 5°C. 1,80 1,25 0,75 0,45 A 110 210 460 900 B 10°C. 1,20 0,85 0,50 0,30 A 180 340 720 1200 B Buitenlucht 4,5021 2,5021 1,5021 1,0021 A (niet opgewarmd) 40 90 210 360 B A maximale storthoogte in meters. B benodigde ventilatie-kapaciteit m3 lucht per uur per m' graan. 1) De ventilatoren moeten dan wel berekend zijn op een tegendruk van 500-600 Pa (50-60 mm w.k.). 2) Voor gerst dient de storthoogte met ca. 20% te worden verlaagd. Graszaad heeft een hoog vochtgehalte. Om verlies aan kiemkracht te voorkomen moet meteen na de oogst met het drogen worden beginnen. Pas geoogst graan en zeker graszaad is te vochtig om zonder kwaliteits achteruitgang, voor langere tijd be waard te kunnen worden. Door ven tilatie kan de bewaarduur enige tijd verlengd worden. Echter ook dan zijn, zeker bij hogere vochtgehalten en hogere temperaturen, de risiko's voor schimmelvorming, broei e.d. le vensgroot. De mogelijke lengte van de bewaarduur van granen en gras zaad hangt vooral af van de tempera tuur en het vochtgehalte van het pro- dukt. Hoe lager het vochtgehalte en de temperatuur, des te langer kan het produkt opgeslagen worden. Graszaad, zeker als het van stam ge dorst wordt (maar ook uit zwad) heeft direkt na de oogst een hoog vochtgehalte. Om verlies van kiem kracht te voorkomen moet meteen na de oogst met drogen worden begon nen. De eerste dag met koudere bui tenlucht, daarna met opgewarmde lucht. Granen: In de regel ligt het vochtge halte van granen direkt na de oogst lager dan bij graszaad. Op zichzelf mag het droogproces bij graan langer duren dan bij graszaad. Echter ook hier dient meteen na de oogst met drogen gestart te worden. Afhanke lijk van de beschikbare tijd kan hier gedroogd worden met onverwarmde buitenlucht öf met opgewarmde bui tenlucht. Methoden van drogen Bij het drogen op vlakke vloeren kan in principe volgens twee methoden gedroogd worden: a. langzame droging met onver warmde lucht. b. drogen met opgewarmde bui tenlucht. Elk van de principes heeft zijn eigen specifieke voor- en nadelen, a. Langzame droging met buiten lucht. Het drogen met onverwarmde In het NRLO-studierapport 'Pro- duktie, verwerking en toepassing van lignocellulosegewassen' zijn de mogelijkheden van akkerbouwmatig geteelde vezelgewassen op een rij ge zet. Het rapport geef achtergrond informatie voor de diskussie en besluitvorming over onderzoek en innovatie-aktiviteiten op dit terrein. Met name vlas, hennep, (graan)stro, riet en gras kunnen in ons land voor de akkerbouw nieuwe perspektieven bieden, indien er pulpprocessen voor Bij KNOLSELDERIJ vragen blad luizen en wantsen om een intensieve kontrole. Beide veroorzaken een sterke groeiremming van de hart- blaadjes. Bij schade door wantsen worden de hartblaadjes meestal zwart. Bij ernstige schade treedt hierna vaak koprot op. De aan tasting is meestal het grootst in de buurt van bomen en houtsingels. BEKIJK UW PERCELEN REGEL MATIG en neem zonodig direkt maatregelen als wantsen en luizen worden waargenomen. Zie voor de middelen die beide insekten bestrij den de "Handleiding 1988". Een wisselend gebruik van deze middelen buitenlucht duurt langer dan met op gewarmde lucht. Voor graszaad duurt deze methode, behalve de eer ste dag, te lang en is hiervoor dus niet geschikt. Voor granen is deze metho de wel mogelijk. Voordelen van deze methode zijn: goedkoper, aangezien geen brandstof nodig is voor lucht- verhitters; afhankelijk van het vocht gehalte, kan iets hoger gestort wor den; omscheppen van de bovenlaag is minder snel noodzakelijk omdat deze niet zo gauw nat wordt. Nadelen zijn: het droogproces duurt langer (voor graszaad te lang); de snelheid van drogen en het eindvochtgehalte zijn sterk afhankelijk van de weers omstandigheden. In veel jaren zal men voor graan op ca. 17% blijven steken, zodat nadrogen nog nodig is. b. Droging met opgewarmde lucht Het droogproces met opgewarmde lucht verloopt sneller dan met onver warmde buitenlucht. Afhankelijk wan het beginvochtgehalte, stört- thoogte en de mate van opwarming kan de bovenlaag nat woraen. um re voorkomen dat hier korstvorming optreedt zal de bovenlaag omgewerkt moeten worden. Het omscheppen van de bovenlaag is zeker bij gras zaad meestal nodig. Weliswaar is het drogen met opgewarmde lucht duur der, maar daar staat tegenover dat de droging sneller verloopt en dat elk ge wenst vochtgehalte bereikt kan wor den. De storthoogte, afhankelijk van vochtgehalte en de mate van opwar ming, is als regel lager dan bij het drogen met niet verwarmde lucht. In verband met kiemkracht en bakei- genschappen dient de mate van op warming beperkt te worden: 'gras zaad, zaaigraan en brouwgerst: in- blaastemperatuur max. 30°C; konsumptiegraan: inblaastemftera- tuur max. 35°C. Met de aanschaf van de Iuchtverhit- ters en de afstelling van de ther- éénjarige gewassen ter beschikking komen. Ook de nieuwe ontwikkelin gen in de houtexploitatie zijn inte ressant. Met name in de textiel- en papierindustrie en voor produkten zoals spaanplaat, vezelplaat, vul middel enz. bestaat de mogelijkheid van een groter gebruik van éénjarige vezelgewassen. Dit kan ook het ge val zijn bij winnen van een aantal chemicaliën. De industriële verwerking van ligno- cellulose zou zoveel mogelijk gericht verdient aanbeveling om te voorko men dat resistentie-opbouw kan plaats hebben. DRAINEREN betaalt zichzelf snel terug, zeker op minder goed doorla tende gronden. Na de oogst van de vroeg ruimende gewassen kunt u reeds beginnen. Maak hiervoor tij dig afspraken met uw drainbedrijf en zorg dat het werk onder goede omstandigheden kan plaatsvinden. De klasse IINL voor uien moet wor den afgeschaft. Deze klasse is inder tijd ingesteld om de betere Neder- mostaat dient met deze maxima reke ning gehouden te worden. Ventilatorkapaciteit Voor een goede droging is, naast een goed luchtverdeelsysteem voldoende lucht nodig. De luchtkapaciteit van de ventilator hangt af van de dikte van de laag. Hoe dikker de laag, des te hoger wordt de weerstand of te gendruk die de ventilator moet over winnen en des te lager wordt de kapa- moeten worden op een totale benut ting van het gewas. De thans toege paste ontsluitingsprocessen voor de lignocellulose-grondstof zijn uitslui tend gericht op het winnen van de cellulosefraktie waarbij aan de be nutting van de tevens geproduceerde afvalstromen tot nu toe onvoldoen de aandacht wordt besteed. Voor de drie hoofdkomponenten (cellulose, hemicellulose en lignine) zijn toepas singen denkbaar indien passende scheidingsprocessen ontwikkeld worden. Het rapport kost 15,en is te bestellen bij het sekretariaat van de Nationale Raad voor Landbouw kundig Onderzoek. Tel. 070 - 793654/793653. landse uien een pré te geven. In het buitenland blijkt deze klasse echter nauwelijks bekend te zijn. Boven dien werkt de aanduiding ver warrend. Het bestuur van het PGF heeft dan ook besloten om de klasse IINL voor uien af te schaffen. In de bestuursvergadering van 30 juni werden daartoe nieuwe kwaliteits voorschriften vastgesteld. De bedoe ling is om tot een groter aandeel van Nederlandse uien van klasse I te ko men. Door aangepaste teelt- en oogstmethoden moet het mogelijk zijn om het aandeel van klasse I uien te vergroten. Gezien de voorraden aandui dingsmateriaal is de aanduiding IINL voor de klasse II nog geduren de 2 seizoenen (tot 1 augustus 1990) toegestaan, naast de aanduiding klasse II. citeit. Om na te gaan of een ventila tor geschikt is, dient men te beschik ken over de karakteristiek van de ventilator. In deze karakteristiek is het verband aangegeven tussen lucht- opbrengst en tegendruk. In verband met de hoge tegendruk van graszaad is dit belangrijk. Het hebben van een ventilator met een beproevingsrap port van het IMAG is in dit verband een voordeel, omdat men dan verze kerd is dat de hierin opgenomen ka rakteristiek betrouwbaar is. Graszaad Voor het drogen van graszaad is erg veel lucht nodig. Als vuistregel kan worden aangehouden een luchtvoch tigheid van 500 m3 lucht per uur per m2 droogvloer bij een storthoogte van 60-70 cm. De tegendruk zal dan ca. 500 Pa (- 50 mm waterkolom) bedragen. Granen De benodigde luchthoeveelheid hangt 0.a. af van: storthoogte, mate van opw'arming en vochtgehalte (zie tabel 1). Droogvloeren Voor het drogen van graan en gras zaad is, behalve een voldoende ventilatie-kapaciteit, ook een goed luchtverdeelsysteem nodig. Het luchtverdeelsysteem dient zodanig te zijn dat overal door het produkt vol doende lucht komt. De afstand tus sen de luchtverdeel-elementen mag hierbij dus niet te groot zijn. We hebben hierbij verschillende mo gelijkheden: 1. Volledige roostervloer Om te voorkomen dat het graszaad of graan in de kanalen loopt, is af dekken van de luchtspleten nodig. Dit afdekken kan met nylongaas of geperforeerde staalplaat. Met name bij het leeghalen van de droogvloer met een laadschop of opschepbak wordt het nylongaas vrij snel bescha digd. Dit is enigszins tegen te gaan door voor het vullen latten in de rij richting op het nylongaas te bevesti gen. Dit betekent wel dat de laatste paar cm zaad nog met de hand ver wijderd moet worden. Probeer bij het leeghalen wielslip te voorkomen. Voor het afdekken wordt soms ook jute gebruikt. Jute geeft echter veel weerstand en is moeilijk te reinigen. Om te voorkomen dat te veel lucht langs de wanden ontwijkt, dienen de luchtspleten langs de wanden ter breedte van 20-25 cm afgedekt te worden met hardboard of iets der gelijks. 2. Ondergronds of bovengronds hoofdkanaal met een verdere lucht- verdeling via bovengrondse of onder grondse zijkanalen. Om een goede luchtverdeling te ver krijgen dient de onderlinge afstand van de zij kanalen beperkt te worden tot ca. 0,60 m hart op hart. Het is ook mogelijk om ondergrondse ka nalen af te dekken met pallets of pal lets aan te sluiten op bovengrondse kanalen. Op deze wijze verkrijgt men min of meer een volledig beluchte vloer. Uiteraard dienen de pallets af gedekt te worden met kunststof gaas. 3. Bovengrondse houten driehoek kokers of halfronde geperforeerde stalen ventilatiekanalen. Hierbij is een goed verharde vloer nodig om gemakkelijk opscheppen naderhand mogelijk te maken. De onderlinge afstand van de kanalen kan aangepast worden aan de stort hoogte. In de praktijk wordt voor het drogen van graszaad vaak een maximale afstand van 1 m aangehou den. Bij lagere storthoogtes en hoge vochtgehaltes is dit al erg ruim, er zal dan voor een goed resultaat regelma tig in het produkt "gewerkt" moeten worden. Het drogen in bestaande aardappel- of uienbewaarplaatsen In hoeverre een bestaande aardappel- of uienbewaarplaats geschikt is hangt af van een aantal faktoren: a. is er in het verleden kiemrem- mingsmiddel toegepast. b. hoe is de ventilatie-kapaciteit. c. is het ventilatiesysteem geschikt. a. Als er in de bewaarplaats in het verleden gewerkt is met kiemrem- mingsmiddelen, dan kan hierin geen graszaad, brouwgerst of zaaigraan gedroogd worden. Zelfs jaren na toe passing kan dit kiemremmingsmiddel nog vrij komen. b. De in de bewaarplaats geïnstal leerde ventilatoren zijn veelal niet be rekend op de hoge tegendrukken die optreden bij het ventileren van graan of graszaad. Om toch een voldoende luchthoeveelheid te kunnen realiseren zal de storthoogte aangepast moeten worden (zie tabel 2). Tabel 2. Maximaal toelaatbare laagdikten bij het langzaam drogen van graan met niet verwarmde lucht. Vocht Aardappel- Uien- voor bewaarplaats bewaarplaats het max. stort max. stort drogen hoogte hoogte voor tarwe voor tarwe 25% 0,5 0,75 24% 0,8 1,20 23% 1.2 1,80 22% 1,5 2,20 21% 1,9 2,80 20% 2,5 3,75 19% 3,0 4,50 Voor het drogen met opgewarmde lucht is een grotere ventilatie- kapaciteit nodig. De storthoogte dient daarom aangepast te worden. Voor aardappelbewaarplaatsen bete kent dit dat bij een luchtopwarming van 5°C, de storthoogte, zoals ver meld in tabel 2, met 40-50% verlaagd moet worden. Voor graszaad is een grotere luchthoeveelheid nodig, die bovendien geleverd moet worden bij een hogere tegendruk. Daarom, en vanwege het gevaar van kiemrem- mingsmiddelen is een aardappelbe waarplaats voor het drogen van gras zaad meestal niet geschikt. Een uien- bewaarplaats biedt in dat opzicht meer mogelijkheden, c. Ventilatiesysteem in bestaande be waarplaatsen. Afgezien van de be waarplaatsen met een volledige roostervloer, zal de onderlinge af stand van de kanalen veelal te groot zijn. In dat geval zal via pallets of bo vengrondse kanalen het ventilatie systeem aangepast moeten worden. 8 Vrijdag 8 juli 1988

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1988 | | pagina 8