nieuws
uit
brussel
Europees Parlement doet aanval
op Nederlandse bloementeelt
LEI: Negatief ondernemersin
komen in akkerbouw in 1987
Voorstel voor wijziging
N atuurbeschermingswet
en Pachtwet naar Kamer
Europees Parlement
voorzichtig over BST
Tuinbouw boekte aanmerkelijk beter resultaat dan akkerbouw en
melkveehouderij
_(R. Winkel, Straatsburg
Het Europees Parlement wil de invoerrechten op bloemen in zomer
en winter gelijk trekken. De huidige situatie, waarbij de invoerrech
ten in zomer en herfst het hoogste zijn, is namelijk in het nadeel van
de zuidelijke lidstaten en in het voordeel van in de eerste plaats Ne
derland. Dat staat in een motie die het Parlement dinsdag heeft goed
gekeurd.
Op het ogenblik is het tarief 24 pro
cent in de zomer en herfst en 17 pro
cent is winter en lente. Dat speelt in
het nadeel van de zuidelijke landen.
Zij produceren het meest in die pe
riode dat de tarieven het laagst zijn.
In de motie wordt er al voor gepleit
het gelijktrekken van de tarieven bij
de GATT aan de orde te stellen. EG-
commissaris Frans Andriessen zei in
een reactie dat de tarieven inderdaad
moeten worden herzien, omdat ze
nog dateren uit een tijd dat de EG
minder leden telde. Hij waarschuw
de er echter voor dat de EG bij haar
handelspartners niet aan boord kan
komen met een tariefsverhoging. Het
24 procentstarief zal dus omlaag
moeten. Andriesse zei verder dat
specifieke steunregelingen voor de
(zuidelijke) bloementeelt, waarvoor
het Parlement pleit, wat hem betreft
niet nodig zijn. De sector heeft het
hoofd zonder subsidies altijd goed
boven water kunnen houden. Bo
vendien moeten we oppassen geen
overproduktie te veroorzaken, aldus
Andriessen. Uit een rapport van de
Portugese parlementariër Madeira
blijkt dat Nederland zijn overheer
sende positie op de EG-markt de af
gelopen jaren heeft weten te handha
ven. Nederland had in 1985 een uit-
voeroverschot van bijna 4 miljard
gulden, waarvan 80 procent uit han
del met andere EG-landen. Dene
marken volgt op een eerbiedwaardi
ge afstand met een overschot van
350 miljoen gulden. In het rapport
wordt verder opgemerkt dat Neder
land minder bloemen uit andere EG-
landen invoert dan enig ander EG-
land (slechts 36 procent tegen bij
voorbeeld 95 procent in Frankrijk).
Nederlandse exporteurs zijn verre
weg de belangrijkste leveranciers
van de EG met een marktaandeel dat
oploopt van 63 procent in Engeland
tot 83 procent in België en Luxem
burg. Volgens Madeira biedt de
bloementeelt (in het jargon niet eer
bare tuinbouw), die op het ogenblik
3 tot 4 procent van de totale produk-
tiewaarde van de EG-landbouw ver
tegenwoordigt, nog uitstekende ont
wikkelingsmogelijkheden. De afzet
op de wereldmarkt kan worden uit
gebreid. Voorwaarde is handhaving
van de hoge kwaliteitsnormen.
Schrille kontrasten kenmerken de inkomensontwikkeling in de land
en tuinbouw in het afgelopen boekjaar. Terwijl de glastuinders naar
verwachting gemiddeld een 10.000,tot 50.000,hoger onder
nemersinkomen boekten, moesten de grotere akkerbouwers het met
50.000,minder doen. Het gemiddelde ondernemersinkomen op
deze bedrijven kwam hierdoor op - 4700,een ongekend diepte
punt. Dit is een van de opvallendste cijfers die het Landbouw Ekono-
misch Instituut (LEI) in haar deze week verschenen Landbouw Eko-
nomisch Bericht (LEB) publiceerde.
Uit het LEB blijkt dat ook voor de
intensieve veehouderijbedrijven in
de periode mei '87-mei '88 een forse
daling van het ondernemersinkomen
wordt geraamd. Werd op de grotere
bedrijven met intensieve veehouderij
een jaar eerder gemiddeld nog
ƒ40.100,verdiend, het afgelopen
jaar leverde slechts 8000,op.
De melkveehouderij is de enige land-
bouwsektor die het afgelopen boek
jaar de wind in de rug had. Het on
dernemersinkomen steeg gemiddeld
met enkele procenten tot
61.300,op de grotere en
27.000,op de kleinere be
drijven.
Zoals vermeld kijken vooral de
glastuinders terug op een profijtelijk
jaar. De gemiddelde glastuinder met
snijbloemen behaalde een onderne
mersinkomen van 84.600,die
met groenten van 98.700,en die
met potplanten van 103.700,
Ook op de boomkwekerijbedrijven
verbeterde het inkomen.
Minder gunstig, maar wel beter dan
het jaar ervoor, waren de resultaten
van de opengrondsgroente-,
fruitteelt- en champignonbedrijven.
In 1986 was op die laatste bedrijven
het ondernemersinkomen nog nega
tief. Op de bloembollenbedrijven
stabiliseerde het inkomen zich.
Lagere produktie, lagere
prijzen
Het LEI signaleert niet alleen schril
le kontrasten tussen de inkomens in
de diverse land- en tuinbouwsekto-
ren, maar ook in de ontwikkeling
Vrijdag 8 juli 1988
van de produktieomvang en de prij
zen. In de akkerbouw ging een ge
middelde daling van de opbrengst-
prijs van 12,5% gepaard met een af
name van de produktieomvang van
10%.
De melkproduktie nam in 1987 in
ons land af met 8%, terwijl de melk
prijs licht steeg 0,5%). De klei
nere melkplas vertaalde zich vorig
jaar in een forse daling van de inter-
ventieprodukten boter en magere
melkpoeder. De produktie van kaas
en vollemelkpoeder steeg daar
entegen.
Ook de vleesproduktie steeg in 1987,
volgens het LEB, met uitzondering
van de kalfsvleesproduktie. Voor de
varkenshouders ging deze produk-
tiestijging gepaard met een dramati
sche prijsval (- 15%). Ook pluim
veevlees daalde fors in prijs (-
8,5%). De aanzienlijke stijging van
de eierprijs in 1987 zorgde echter
voor enig licht in de pluimvee
houderij.
In de tuinbouw waren de opbrengst-
prijzen over het algemeen fors ho
ger, al waren er ook uitzonderingen:
peren - 36% en tulpen - 10,5%. De
prijsstijgingen in de tuinbouw hin
gen vooral samen met een afname of
verminderde groei van de produktie
omvang.
Landbouw verdient f 1 miljard
minder
De produktie- en prijsdalingen in de
landbouw werden slechts ten dele ge-
kompenseerd door lagere produktie-
kosten. Het gevolg was zo becijferde
het LEI, dat de netto toegevoegde
waarde van de totale Nederlandse
landbouwproduktie afnam met ruim
1 miljard tot 5,88 miljard.
Ook hier liet de glastuinbouwsektor
een geheel ander beeld zien. Hogere
opbrengstprijzen, lagere kosten en
een grotere totale produktie hadden
vorig jaar in deze sektor een stijging
van de netto toegevoegde waarde tot
gevolg van 17,5% tot 2,4 miljard.
Het handelssaldo van de Nederland
se agrarische sektor bleef volgens het
LEB in 1987 stabiel. De prijsdalin
gen en volumestijgingen die zich zo
wel bij de import als bij de export
van agrarische produkten voorde
den, hielden elkaar aardig in
evenwicht.
Afname melkveebedrijven
De ronduit slechte resultaten in een
aantal sektoren komt (nog) niet tot
uiting in een versnelde afname van
het aantal bedrijven. De afname van
1,5% in 1987 is minder groot dan
rond 1980. Dit percentage wordt bo
vendien sterk beïnvloed door de aan
zienlijke teruggang van het aantal
melkveebedrijven (- 4%). Dit terwijl
het gemiddelde melkveebedrijf in
1987 uitstekende resultaten behaal
de. De verklaring voor dit verschijn
sel vindt het LEI in de zogenoemde
'warme sanering'. De mogelijkheid
het quotum voor veel geld te verko
pen maakt bedrijfsbeëindiging in de
melkveehouderij aantrekkelijk. De
handel in melkquota floreert dan
ook. De prijs per liter steeg volgens
het CBS van 1,20 in 1985 naar
1,90 in 1987. 5% van het landelij
ke quotum verwisselde inmiddels
van eigenaar. Gemiddeld werd per
bedrijf 110.000,geïnvesteerd in
melkquota. Vooral de grotere be
drijven (meer dan 85 melkkoeien)
zijn aktief op de quotummarkt. Of
schoon zij slechts 10% van het aan
tal bedrijven omvatten, kochten zij
40% van de verhandelde quota.
(R. Winkel, Straatsburg)
Het Europees Parlement vindt dat
het gebruik van het BST-hormoon in
de Gemeenschap niet mag worden
toegestaan, voordat de sociaal-
ekonomische gevolgen op langere
termijn, vooral voor de kleine en
middelgrote bedrijven, zijn bestu
deerd. De Europese Commissie
moet zich verzetten tegen toelating
in één van de lidstaten zolang de
voorwaarden voor EG-toelating niet
zijn vervuld.
Dat staat in een motie die het Parle
ment dinsdag in Straatsburg heeft
goedgekeurd. Het Parlement is wel
iswaar verontrust dat BST de inten
sieve melkveehouderij opnieuw kan
stimuleren, maar het spreekt zich
nog niet uit over de wenselijkheid
van een verbod.
Deze voorzichtige opstelling van het
Parlement komt geheel overeen met
de houding van de Europese Com
missie. EG-commissaris Frans An
driessen zei dinsdag dat nog geen in
zicht bestaat over de gevolgen van de
toepassing van BST op wereldschaal
en dat het dus nog te vroeg is om alle
vragen te beantwoorden. "Er is geen
reden om a priori erg negatief te
doen en ik zie geen reden om erg po
sitief te doen". De commissie komt
op zijn vroegst volgend jaar met een
standpunt naar buiten.
Minister Braks wil het relatienotabeleid definitief verankeren in de
Nederlandse wetgeving. Vergoedingen voor boeren, die hun bedrijfs
voering geheel of gedeeltelijk richten op het behoud van natuur- en
landschap kunnen in de toekomst op basis van de Natuurbescher
mingswet gegeven worden. De bewindsman wil tevens, dat pachters
in de toekomst een rol kunnen spelen bij het beheer van waardevolle
agrarische kultuurgronden. De huidige Pachtwet biedt hiertoe onvol
doende mogelijkheden.
De bewindsman heeft op 30 juni j.l.
aan de Tweede Kamer voorgesteld
de Natuurbeschermingswet en de
Pachtwet te wijzigen. Deze wijzigin
gen zullen in de plaats komen van
het zogenaamde voorontwerp voor
de Wet Beheer Landbouwgronden.
Sinds de opstelling van het vooront
werp heeft een nadere bezinning
plaatsgevonden over de huidige toe
passing van het instrumentarium
van de Relatienota en over de juridi
sche vorm, waarin dit gegoten moet
worden. De bewindsman heeft
voorts gekonstateerd, dat, sinds de
eerste aankondiging van een wette
lijke regeling voor het bereiken van
een bedrijfsvoering, die mede ge
richt is op het behoud van natuur en
landschap, de inzichten omtrent
wetgeving op verschillende punten
zijn veranderd.
Agrarische ondernemers, die een be-
heerovereenkomst aangaan met de
minister van landbouw en visserij,
nemen een beslissing voor meerdere
jaren. Zij dienen zekerheid te heb
ben dat een dergelijke bedrijfsvoe
ring gedurende meerdere jaren kan
worden gekontinueerd en dat zij
daarvoor een passende beloning ont
vangen. De bewindsman stelt daar
om voor de wettelijke grondslag in
de Natuurbeschermingswet te leg
gen. De huidige regeling is een zoge
naamde ministeriële regeling, d.w.z.
een regeling opgesteld door een mi
nister zonder koppeling aan een for
mele wet.
De rechtszekerheid van de betrok
ken agrarische ondernemers is
voorts gebaat bij een eenduidige re
geling. Minister Braks is van plan,
vooruitlopend op dit wetsvoorstel,
binnenkort een aanzienlijke vereen
voudiging in de huidige toepassing
van het relatienotabeleid door te
voeren.
Hij denkt hierbij aan een vereenvou
diging, waarin procedures van be
grenzing en opstellen van beheer-
plannen in elkaar geschoven en ver
kort worden.
Met de voorgestelde wijziging van de
Pachtwet beoogt minister Braks
pachters bij het beheer van bepaalde
waardevolle agrarische kultuurgron
den te betrekken. De bewindsman
wil hiermee de mogelijkheden verbe
teren voor pachters bij het beheer
van gebieden, die van uit een oog
punt van natuur- en landschapsbe
scherming gevoelig zijn. De wijzi
ging zal niet beperkt blijven tot het
beheer van reservaten, aangezien de
mogelijkheid van het inschakelen
van agrarische ondernemers immers
bij beheer van terreinen, die uit een
oogpunt van natuurwaarden belang
rijk zijn wenselijk is. De agrariër is
gediend met het gebruik van deze
gronden, ook al zullen aan het ge
bruik van de gronden bepaalde be
perkingen verbonden zijn. De ter
reinbeherende natuurbeschermings
instanties zullen in de toekomst ge
bruik kunnen maken van het pacht-
instituut zonder bevreesd te zijn,
dat de grondkamers niet akkoord
zullen gaan met de pachtkontrakten.
Vrije handel dupeert boer
In haar LEB konstateert het LEI
een internationaal streven naar
een vrijere wereldhandel. Een ge
leidelijke verdere vermindering
van de exportsteun en de import
beperkingen ligt volgens het LEI
in het verschiet. Onzekerheid
over de gevolgen vertragen een
drastische liberalisatie van de in
ternationale handel. Gevreesd
wordt dat de prijsstijgingen die
modellenstudies voorspellen,
slechts tijdelijk zullen zijn. Bo
vendien blijkt dat de lusten en
lasten van een vrijere handel nog
al oneerlijk verdeeld zullen wor
den. In de EG zouden bijvoor
beeld vooral de konsumenten er
garen bij spinnen, terwijl de pro
ducenten er op achteruit zouden
gaan.
Wereldvoedselproduktie
stabiel
Mondiaal nam de agrarische pro
duktie volgens het LEB in 1987
niet toe. Weliswaar steeg de dier
lijke produktie met meer dan
2%, maar daar stond een afname
van de plantaardige produktie te
genover van gelijke omvang. De
wereldgraanproduktie liep zelfs
met 4% terug. In de ontwikke
lingslanden steeg de landbouw
produktie weliswaar, maar per
hoofd van de bevolking nam
voor het eerst sinds 1983 de voed-
selproduktie af. Dit was vooral
het geval in Arika.