Onderzoek landbouwuniversiteit bevestigt voorstel Braks voor 10 kampeerplaatsen bij de boer Ga zorgvuldig om met leeg fust van bestrijdingsmiddelen Grasgroenbemesters zaaien met een pneumatische kunstmeststrooier Provinciale Raad Zeeland bespreekt LEI-rapport 'Kamperen bij de boer' Deeladvies landbouw ruilverkaveling St. Annaland Specifiek publiek Financieel motief Het deeladvies landbouw is één van de vier deeladviezen op basis waar van het plan voor de administratieve ruilverkaveling St. Annaland tot stand zal komen. De aspekten na tuur, landschap en rekreatie komen in andere deeladviezen aan de orde. De Provinciale Raad Zeeland besprak onlangs het deeladvies landbouw. In het advies wordt o.a. gekonsta- teerd, dat tegen relatief geringe kosten en met een hoog rendement de inrichtingssituatie op een hoger plan gebracht kan worden. Dit geldt dan met name voor de verkavelings situatie. In dat kader is het van groot belang om na te gaan hoe kavelruil over de blokgrens heen zoveel mogelijk gestimuleerd kan worden. Ten aanzien van zoet wateraanvoer wordt gekonstateerd, dat dit voor het betreffende gebied positief be oordeeld moet worden. De in- frastrukturele werken die daarvoor nodig zijn vallen echter buiten het kader van de ruilverkaveling en kun nen eventueel in A-2 verband gerea liseerd worden. Afstemming hiervan op de ruilverkaveling is echter na drukkelijk gewenst. Duitse glastuinders woedend over belastingverhoging De Duitse glastuinders protesteren tegen de geplande verhoging van de accijns op lichte stookolie. In het ka der van de nef door het parlement aangenomen belastinghervorming zal vanaf 1 januari 1989 de accijns met 4 Pfennig per liter naar 5,66 Pfennig worden verhoogd. Kampeerboeren oriënteren zich geregeld bij elkaar. Hier zijn Limburgse kampeerboeren bij Walcherse kollega's op bezoek Meer dan vijftig procent van de kampeerboeren en meer dan zestig procent van de kampeerders zijn voorstander van een uitbreiding van het aantal kampeerplaatsen bij de boer tot maksimaal 10. Dit komt overeen met het wetsvoorstel voor de Wet op de Openluchtrekreatie van minister ir. G. Braks (landbouw en visserij). De bewindsman stelde dan ook vast dat het onderzoek van de landbouwuniversiteit hem sterkt in zijn keuze voor tien kampeerplaatsen bij de boer. Mi nister ir. G. Braks zei dit 28 juni jl. bij de presentatie van het rapport van het onderzoek 'Kamperen bij de boer en natuurkamperen in Ne derland'. Het onderzoek is in opdracht van de bewindsman uitge voerd door de Landbouwuniversiteit Wageningen. Hij deelde tevens mee, dat hij aan de Tweede Kamer zal voorstellen om de gemeenten de mogelijkheid te geven het aantal van tien plaatsen geduren de het hele seizoen toe te staan. De huidige kampeerwet biedt op dit punt slechts de mogelijkheid voor een maksimum van vijf kampeer plaatsen bij de boer. Het wets voorstel voor de Wet op de Open luchtrekreatie zal nog dit jaar bij de Kamer ingediend worden. De centrale vraag bij het onderzoek was of er een specifiek publiek is voor het kamperen bij de boer en voor het natuurkamperen. Uit het onderzoek blijkt dat de mo tieven van de kampeerders bij hun keuze voor dit soort terreinen de rust, de ruimte en de kleinschalig heid zijn. In de ogen van de kam peerders hebben de reguliere kam- pings dat karakter niet. Minister Braks: 'Kamperen bij de boer en na tuurkamperen zijn dus kleinschalige kampeervormen voor een specifieke groep mensen. Het gaat hierom een relatief kleine groep. En ook al groeit de animo, er is toch geen spra ke van een massale voorliefde voor dit kleinschalig kamperen'. Tevens blijkt uit het onderzoek, dat ook al zou de prijs van kleinschalig kamperen op hetzelfde nivo komen als van het reguliere kamperen, dan zou men nog kiezen voor het eerste. Het belangrijkste motief voor een boer, zo blijkt uit het onderzoek, om te starten met een kampeerbedrijf is het financiële motief. Toch blijken de netto-opbrengsten uit het kampeer bedrijf gering (van nihil tot ƒ9000,00 in Zeeland). De gebondenheid aan huis en het verlies aan privacy wor den kennelijk door vele agrarische ondernemers als nadelen ervaren. Van de aanbieders blijkt ca. 40% van plan te zijn het aantal stand plaatsen uit te breiden. Slechts ca. 6,5% wil uiteindelijk uitgroeien tot een echte kamping. Van alle aanbie ders vindt driekwart het huidige maksimum van vijf kampeermidde len te beperkt. Aan een ruimere vrijstelling tot 10 geeft 27% de voor keur, 18% tot 15 en 14% tot 20. Met andere,.woorden, meer dan vijftig procent geeft de voorkeur aan het voorstel van de bewindsman, zoals dat staat in de toekomstige wet op de Openluchtrekreatie. Voor de komende jaren verwachten de onderzoekers een groei bij deze vormen van kamperen te verwach ten. Momenteel zijn er enkele hon derdduizenden kampeerders, de ver wachting is dat het kamperen bij de boer (ongeveer twee procent) met ongeveer een kwart zal groeien en het natuurkamperen (thans zeven procent) met een derde. Uit het onderzoek is verder geble ken, dat er 1987 107 kampeerbe- wijsterreinen in Nederland waren, die niet gelijkmatig over het land verspreid zijn. Het kamperen op dit soort terreinen wordt in dit onder zoek 'natuurkamperen' genoemd. In de provincies Drente en Gelderland bevinden zich relatief veel van deze terreinen. Van deze terreinen zijn er 43 in partikuliere handen, 45 zijn in beheer bij Staatsbosbeheer, 10 bij het NIVON en 9 in beheer bij andere organisaties. In het onderzoek zijn bijna 600 kam peerboeren, 75 beheerders van na tuurterreinen, 750 kampeerders bij de boer en ruim 350 natuurkampeer- ders betrokken. Daarnaast zijn 5000 Nederlandse ondervraagd naar hun kampeerervaring en toekomst plannen. De inspektie milieuhygiëne Zeeland heeft samen met de Zeeuwse ge meenten in het voorjaar van 1988 een onderzoek verricht naar de na leving van de milieuwetten bij bestrijdingsmiddelendistributiedepöts en de grotere loonspuitbedrijven. Twee van de onderdelen waarop het onderzoek zich heeft gericht zijn: het omgaan met het lege fust en het omgaan met het spoelwater. 'Nieuwe teelttechnieken van met na me wintergranen zijn er mede de oorzaak van dat sommige akkerbou wers hun groenbemesters pas in het najaar - na de oogst - inzaaien. De groeitijd is dan vaak te kort. Er kan zeker één tot twee maanden aan groeitijd gewonnen worden door een grasgroenbemester twee tot zes we ken vóór de oogst te zaaien met een pneumatische kunstmeststrooier. Een uitstekend alternatief als het zaaien van de grasgroenbemester on der dekvrucht - om wat voor reden dan ook - niet is gelukt'. Aldus de nieuwe folder 'Grasgroen bemesters zaaien met pneumatische kunstmeststrooier' van het gras- zaadbedrijf Barenbrug Holland In aanwezigheid van een delegatie met het bestuur van de Vereniging voor Kamperen bij de Boer (VEKA- BO) werden door de heer Voskuilen, medewerker van het LEI, de voorlo pige resultaten gepresenteerd van het onderzoek. Dit onderzoek is uitge voerd op verzoek van VEKABO en de Provinciale Raad voor de Be drijfsontwikkeling. Het onderzoek was met name gericht op bedrijfs- ekonomische belang van het eksploiteren van een minikamping als neventak op een agrarisch bedrijf. Uit het onderzoek zijn o.a. de vol gende konklusies te trekken: de ge middelde oppervlakte, produktie- omvang en arbeidsbezetting van de landbouwbedrijven komen vrijwel overeen met die van alle hoofdbe- roepsbedrijven. Het is dus zeker niet 6 B.V. in Oosterhout (Gld.). Hierin wordt het zaaien van grasgroenbe mesters met een pneumatische kunstmeststrooier uitvoerig behan deld. De gedachte achter deze me thode ligt voor de hand. Het gras zaad heeft in het vochtige mikrokli- maat onder het rijpend gewas rustig de tijd om te kiemen. Als de 'dek vrucht' het veld heeft geruimd, zijn er juist grasplantjes gevormd. Een kunstmestgift van 60 kg per ha doet de rest. Zaaien met een pneumatische kunst meststrooier heeft als voordeel dat het graszaad nauwkeurig verdeeld wordt. De werkbreedte kan aange past worden aan de bestaande spuit- breedte, zodat geen verlies optreedt zo, dat met name de kleine bedrijven de mogelijkheid tot kamperen bieden. Vele bedrijven met kampeergelegen heid hebben tenminste nog een bron van nevenverdiensten, zoals de ver huur van kamers, huisverkoop e.d. De. belangrijkste reden om met een kampeergelegenheid te beginnen lig gen in het financiële vlak. De gemid delde arbeidsopbrengst uit de kam peergelegenheid bedraagt ƒ7.400, bij een arbeidsbelasting van 275 uur. Dit steekt gunstig af bij de arbeids opbrengst per gewerkt uur in de Landbouw. Het uitoefenen van een landbouwbedrijf en het bieden van kampeergelegenheid valt over het al gemeen goed te kombineren. Wezen lijke beperkingen t.a.v. de agrari sche bedrijfsvoering doen zich niet voor. De wellicht nog levende ge- door nieuwe sporen in het gewas. Bovendien kan met de pneumatische kunstmeststrooier een geweldige ca paciteit worden gehaald, wel 35 ha per dag. Een interessante klus voor loonwerkers. In België, waar deze methode al twee jaar suksesvol is toegepast in samen werking met het Barenbrug dochter bedrijf in Kortrijk, maakte men ge bruik van de rassen Barmultra Itali aans raaigras, Barspectra Wester- wolds raaigras en Barvestra Engels raaigras. Er werd gemiddeld 25-30 kg graszaad gebruikt. Ook over erw ten en andere gewassen kan op deze manier graszaad gezaaid worden. Het resultaat was een dichte grasmat. dachte, dat die agrariërs die gelegen heid tot kamperen bij de boer bieden minder perspektiefvol zijn behoeft bijstelling. Wellicht behoren de kampeerbedrij- ven juist tot de blijvers, omdat de ondernemer en zijn gezinsleden niet eenzijdig gericht zijn op en afhanke lijk zijn van de landbouw. In de diskussie is met name stil gestaan bij het feit dat de kampeer boeren een specifieke doelgroep be dienen. Dit betekent dat er veel aan dacht besteed moet worden aan de kwaliteit van het produkt. Tevens moet gekonkludeerd worden, dat ook deze markt zijn grenzen kent. Een goede planologische regeling van het kamperen bij de boer is noodzakeliik. In dit kader is het van belang, dat de ontwerpwet op de open luchtrekreatie zo snel mogelijk in de Staten-Generaal behandeld wordt. De Raad is van mening dat door het verrichte onderzoek meer zicht is verkregen op het ekonomisch en strukturele belang van het kamperen bij de boer voor de landbouw. Hét onderzoek rechtvaardigt de konklu- sie, dat voor een aantal bedrijven het kamperen bij de boer als een inte graal onderdeel van de bedrijfsvoe ring gezien moet worden. Wanneer de resultaten van het onderzoek de finitief zijn verwerkt zullen zij ge presenteerd worden in een LEI- publikatie. Uit het onderzoek is gebleken dat bijna alle lege verpakkingen worden verbrand. Het bezwaar tegen het verbranden van het lege fust is dat door de betrekkelijk lage temperatu ren waarmee dit soort verbrandin gen gepaard gaat, geen volledige omzetting van de restanten bestrij dingsmiddelen plaatsvindt. Daar naast kunnen ook de verpakkingen zelf bij verbranden schadelijke stof fen veroorzaken. Omdat tijdens het verbranden moeilijk vast te stellen is wat er verbrand wordt is ter bescher ming van de stoker of 'toevallige' passanten een algemeen verbod voor het verbranden van afval van kracht. Dit verbod staat of in de Hinderwetvergunning of in de APV. Dit betekent dat het verbranden van leeg fust niet alleen voor de loonspuiters geldt maar ook voor al le boeren die deze werkzaamheden zelf verrichten. Zoals vorig jaar uitvoerig onder de aandacht is gebracht is op dit mo ment de juiste methode: Lege ver pakkingen die grondig gereinigd zijn en waarbij na het reinigen geen restanten in de verpakkingen achter blijven, mogen met het bedriifs- en huishoudelijk afval afgevoerd wor den. Dit kan dus met de reinigings dienst meegegeven worden of naar de vuilstortplaats worden gebracht. De overige lege verpakkingen kun nen bij een gemeentelijk Kca-depöt ingeleverd worden. Alle Zeeuwse ge meenten beschikken over een of meerdere depots. Een telefoontje naar de gemeente en u weet het voor u dichtst bijzijnde depot. Spaart u echter liever niet de lege verpakkin gen het hele jaar op. Als iedereen dat doet geeft dan problemen met het in zamelen en verwerken. Het spoelen van de lege verpakkin gen kunt u het beste doen tijdens het vullen van de sproeikar. Het vrijko mende spoelwater kan dan meteen in de spuittank worden teruggevoerd. Als u daarna het daarvoor in aan merking komende lege fust meteen in uw vuilkontainer of vuilniszak stopt ontstaan er geen pieken in de aanvoer. Het is gebruikelijk dat na het beëin digen van een bespuiting de tank wordt schoongespoeld en de leidin gen met sproeidoppen worden door gespoten. Doet u dit niet dan spoelt u in ieder geval de tank indien u er een ander middel in wilt doen. Uit het onderzoek is gebleken dat met dit spoelwater niet altijd op de juiste wijze in milieuhygiënisch opzicht wordt omgegaan. Nu door toenemende automatisering de berekening van de benodigde spuitvloeistof nauwkeuriger wordt, zullen de niet verspoten hoeveelhe den ook afnemen. De hoeveelheid water die nodig is voor een goede spoeling wordt daardoor ook gerin ger. Hierdoor zal het probleem 'waar blijf ik met het spoelwater' ook iets minder worden. De beste manier om zich te ontdoen van dit spoelwater is om door middel van een ekstra arbeidsgang het spoelwa ter uit te spuiten. Nu is het bekend dat dit met bepaalde middelen niet gewenst is en ook dat de struktuur van de grond en de weersomstandig heden het niet altijd mogelijk maken om nogmaals over de akker te rij den. Men zal voor die gevallen moe ten bezien hoe een oplossing kan worden gevonden. Wellicht dat het aanschaffen van een buffertank of het aanleggen van een spoelplaats eventueel samen met buren tot de mogelijkheden behoort. In ieder ge val is het niet toegestaan om het spoelwater in oppervlaktewater te lozen of op een vaste plaats op het erf in de bodem te brengen. ing. H.G. Bomhof, RIMH Zeeland Vrijdag 1 juli 1988 Tijdens haar laatste vergadering heeft de Provinciale Raad voor de Bedrijfsontwikkeling in Zeeland onder meer gesproken over de voor lopige resultaten van een onderzoek van de afdeling struktuuronder- zoek van het LEI naar het 'kamperen bij de boer'. De Raad vindt dat door het rapport meer zicht is verkregen op het ekonomische en strukturele belang van het kamperen bij de boer voor de landbouw.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1988 | | pagina 6