De "zeshonderd" funktioneel
'Nog veel onderzoek nodig naar
potentiële nieuwe gewassen voor
akkerbouw'
Mengelingen
"Obelisk geen echte baktarwe"
Genetisch gemanipuleerde
aardappelen geplant
Voorheffing pootaardappelen
Mengteelt van
granen
Ir. L.J.M. van Soest van Centrum voor Genetische Bronnen
Europeanen staan
achter steun aan
landbouw
De 600,00 voorheffing per ha poot-
aardappelen 1988 heeft zijn funktie
reeds ten dele vervuld. Maar ten dele
moet de funktie ook nog verder in de
praktijk blijken als "voorfinancier"
voor uit de markt te nemen pootaard
appelen.
De laatste keer is nogal wat aan
dacht besteed aan de zeer grote over
name van overgebleven pootaardap
pelen 1987. Daarbij is vooral gewe
zen op forse naheffingen. Deze keer
wat meer aandacht voor de zeshon
derd gulden voorheffing per ha over
1988. Deze heffing wordt opgelegd
over de definitief aangegeven opper
vlakte pootaardappelen bij de keu
ringsdiensten van de NAK. Dus nog
maals duidelijk gesteld: over de defi
nitief aangegeven oppervlakte. Dit is
duidelijk nieuw vergeleken bij ande
re jaren, waarin de areaalheffing
werd opgelegd over de definitief te
velde goedgekeurde oppervlakte.
Twee funkties
Bij de beleidsmakers is daarbij dui
delijk gedacht aan twee funkties.
1De forse voorheffing moet gezien
worden als een drempel om aan het
pootgoedgebeuren mee te doen. Er
is ook weieens het woord 'demotive
ring' genoemd. Hoe konden we, of
liever gezegd: hoe bereiken we een
juistere verhouding tussen vraag en
aanbod in de markt. En hoe berei
ken we dat met zoveel mogelijk vrij
heid. Je kunt je weieens afvragen of
er werkelijk sprake is van zoveel
vrijheid met zo'n hoge voorheffing.
Maar, als men de 10% oppervlakte
daling voor een deel kan toeschrij
ven aan forse heffingen, dan heeft
de ene funktie reeds gewerkt.
2. De andere funktie van de
600,00 voorheffing is een betere fi
nanciering van de garantieregeling.
Bij de huidige oppervlakte brengt
deze heffing ongeveer 20 miljoen
op.
Als we daarbij de opbrengst van de
heffing per 100 kg gecertificeerd
pootgoed optellen van zo'n 15 mil
joen, dan is er tijdens de overname
in ieder geval 35 miljoen beschik
baar. En dat is naast de vaste kosten
voor NIVAP etc. ongeveer voldoen
de om zo'n 150.000 ton uit de markt
te nemen.
Aktueel
Om allerlei redenen gaat de voorhef
fing van 600,00 pas begin septem
ber de deur uit. Dat betekent dat de
uiterste betaaldatum op begin de
cember komt liggen. In ieder geval
"iets meer lucht", iets ruimer tijd
om de grote rekening te voldoen! Bij
afkeuring wegens ziekten wordt van
de 600,00 vierhonderd gulden ge
restitueerd. Laat men om andere re
denen pootgoed te velde afkeuren
(b.v. wegens aanwending voor kon-
sumptiedoeleinden), dan wordt
slechts 200,00 gerestitueerd. De
klasse C gedraagt zich wat heffingen
betreft als afgekeurde partijen.
Het is verder ook wel interessant om
vast wat over de aktuele ontstane si
tuatie verder te filosoferen. Een da
ling van de oppervlakte met 10%.
De grote droogte die hier en daar z'n
invloed niet zal missen en stellig zal
leiden naar op z'n minst 10% a 20%
minder opbrengst. In de komende
maanden zullen we regelmatig de si
tuatie volgen en steeds weer tussen
balansen opmaken. Het zou best
eens kunnen zijn dat we in ieder ge
val de naheffingen over 1988 niet
nodig hebben. Maar dan lopen we te
ver vooruit.
Pootgoedteelt is geen saai, maar wel
een taai vak. Een paar jaar achter de
rug met grote overschotten en hoge
heffingen èn lage marktprijzen. Hoe
gaan onze afnemers reageren op stel
lig hogere prijzen dan men de laatste
jaren gewend was? Het wordt weer
een interessante tijd. We zijn pas
aan het begin van oogstjaar 1988.
A. Vermeer
In vroeger eeuwen werden vaak
twee en soms drie graansoorten
gemengd gezaaid. Dit met de op
zet om te komen tot een hogere
zaadopbrengst. Deze gemengde
kuituur had tot grondslag dat bij
wisselende groeiomstandigheden
men meer zeker was van een re
delijke oogst. Deze mengteelten
waren in de vorige eeuwen be
kend onder verschillende bena
mingen. Zo teelde men in ons
land rogge en tarwe gemengd on
der de naam masteluin. Een
mengsel van tarwe- en roggemeel
is uitstekend geschikt voor het
bakken van brood. Brood van dit
mengsel gebakken werd met
masteluinbrood aangeduid. Voor
dit doel kan men uiteraard het
meel van deze granen mengen en
dan nog wel in een gewenste ver
houding. In Frankrijk heette de
ze mengteelt métiel. In Overijssel
werd een geteeld mengsel van
rogge en haver aangeduid als
mancksaet en een mengsel van
rogge en gerst met spilkoren. In
Engeland had een mengsel van
gerst en haver de naam drage
(prof.dr. B.H. Slicher van Bath).
Het niet geheel gelijktijdig afrij
pen was een bezwaar van deze
mengteelten. Met de toename
van de oogstzekerheid door o.a.
een betere bodemvruchtbaarheid
en beschikbaar komen van pro-
du ktiever rassen zijn deze meng-
kultures omstreeks de eeuwwisse
ling verdwenen. In de vorige
eeuw was er al reeds een terug
gang van deze mengteelten. Met
het verdwijnen ervan zijn de be
namingen zo goed als onbekend
geworden.
Omstreeks 1950 was er evenwel
weer enige belangstelling voor de
gemengde teelten. In 1950 was er
25 ha met mengkultures van gerst
en haver in ons land. In 1960 was
dit 76 ha. Kort daarna verdween
dit weer uit het bouwplanBe
kend zal nog zijn dat enige jaren
geleden op een aantal bedrijven
twee tarwerassen gemengd wer
den gezaaid. Deze praktijkproe
ven waren niet suksesvol waar
door de toepassing ervan niet
werd voortgezet. Het zaaien van
twee tarwevariëteiten is ook al in
de vorige eeuw toegepast.
J.H. Lantinga
"De bakkwaliteit van tarwe hangt af
van tal van faktoren. Is één van die
faktoren onvoldoende, dan is een
ras eigenlijk niet geschikt voor
broodbereiding". Dat zei dr. ir. A.
Darwinkel, graanspecialist van het
PAGV, onlangs op een studiedag.
Als voorbeeld van een ras dat juist
op één eigenschap voor de broodbe
reiding afhaakt, noemde Darwinkel
Obelisk. Dat ras heeft een hoog ei
witgehalte, het uitmalingspercentage
is evenals het broodvolume goed.
Alleen het deeg dat van een partij
Obelisk wordt gemaakt, is niet
veerkrachtig. "Dat maakt hem in
feite ongeschikt als baktarwe". Dat
maalderijen toch belangstelling voor
het ras Obelisk hebben komt omdat
het uitmalingspercentage erg gunstig
is. De hoeveelheid bloem die van een
kg tarwe overblijft na maling is dan
groot.
Momenteel onderzoekt het PAGV
de samenhang tussen stikstofbe
mesting, eiwitgehalte en bakkwali
teit bij de rassen Obelisk en Urban,
een Duits baktarweras. "Het zou
best eens kunnen zijn dat bij stijgen
de eiwitgehalten, de kwaliteit van
het eiwit terugloopt", zo liep Dar
winkel op de resultaten van het on
derzoek vooruit.
Calidan, een nieuw fungicide
in uien
Agriben Nederland B.V. te Etten-
Leur meldt de toelating van een
nieuw produkt: Calidan. Dit is een
fungicide op basis van iprodion en
carbendazim, en toegelaten ter
bestrijding van bladvlekkenziekte in
uien (zaai-, plant- en zilveruien, pic
kles) en sjalotten.
Drie bespuitingen Calidan opgeno
men in een eenvoudig wisselschema
met chloorthalonil maneb dragen
zorg voor: een gezond uiengewas,
een tijdige afrijping en een verbeter
de houdbaarheid van het eindpro-
dukt. Een speciaal Calidan-bulletin
is beschikbaar bij de leverancier.
Meer informatie verkrijgt u bij Agri
ben Nederland B.V., telefoon:
(01680-) 28920.
Dit zijn de eerste genetisch gemanipuleerde aardappelen die in Neder
land in de open lucht zijn geplant. Het biotechnologisch bedrijf Mo
gen is vorige week met een veldproef begonnen in de omgeving van
Dronten. Wel staan de planten nog in beschermende tenten, om onge
wenste besmetting door insekten of vogels te voorkomen. De proef is
bedoeld om resistentie tegen het aardappelvirus X te testen
tie van oliehoudende gewassen sti
muleren.
De Europese Gemeenschap is niet
zelfvoorzienend voor eiwitten. De
teelt van erwten en veldbonen is de
laatste jaren sterk toegenomen. Het
CGN heeft hier wat betreft het
introduktie-onderzoek geen taak
omdat er enkele eiwitrijke gewassen
zijn. Wel houdt de genenbank van
deze gewassen uitgangsmateriaal in
stand en probeert het interessante
oude rassen en landrassen nog niet
in de bestaande kollektie aanwezig,
te verkrijgen. Er vindt daarom wel
uitbreiding van de kollektie erwten
plaats, maar dit staat los van de ei
witvoorziening van de Gemeen
schap.
Het CGN besteedt onder andere
aandacht aan zogenaamde multi
purpose gewassen. Multipurpose ge
wassen zijn producenten van ver-
Ir. L.J.M. van Soest is koördinator
van landbouwgewassen, in dienst
van het Centrum voor Genetische
Bronnen Nederland (CGN) en de
Stichting voor Plantenveredeling
(SVP), gevestigd te Wageningen.
Onder zijn beheer vallen kollekties
van de klassieke landbouwgewassen.
Er zijn op dit moment belangrijke
kollekties van granen - 10.000 num
mers - peulvruchten, grassen, mais
en landbouwcruciferen. Samen met
de genenbank in Braunschweig
(BRD) worden aldaar en in Wage
ningen kollekties van respektievelijk
aardappelen en bieten beheerd.
In de introduktie-demonstratietuin
van het CGN wordt onderzoek ver
richt aan potentiële gewassen, de af
gelopen twee jaren op beperkte
schaal, maar nu vindt het onderzoek
in samenwerking met meerdere insti
tuten plaats. Van Soest: 'Op langere
termijn willen we onderzoek op
praktijkschaal, maar in verband met
beperkte afzetmogelijkheden kan
dat nog niet. In het onderzoek wordt
zowel op de teelt als op de afzet gelet
want je kunt niet aan de slag met een
gewas waar je de markt niet van
kent. Daarom polsen we de belang
stelling van de industrie'.
Nieuwe grondstoffen moeten qua
prijs en kwaliteit kunnen konkurre-
ren met de grondstoffen die al in ge
bruik zijn bij de industrie. Op dit
moment is dat niet eenvoudig. Lage
grondstofprijzen, lage olieprijzen,
een lage dollarkoers zorgen er voor
dat de industrie haar grondstoffen
goedkoop kan inslaan. Een buikpro-
dukt als sojabonen zal niet gemak
kelijk verdrongen worden. 'Het
heeft geen zin gewassen te introduce
ren die misschien een klein deel van
de markt van een bulkprodukt als
sojabonen kunnen overnemen. Ik
zie meer heil in gewassen die speci
fieke inhoudsstoffen (b.v. oliën)
kunnen leveren', aldus de Wage-
ningse onderzoeker.
Het belang van oliehoudende gewas
sen kan toenemen als overheden
strengere milieu-eisen aan bijvoor
beeld smeermiddelen of verf gaan
stellen. Aangezien het hier om enor
me markten gaat kan de noodzaak
van plantaardige oliën de introduk-
schillende grondstoffen. Gierstmel-
de is hier een voorbeeld van, het is
een zetmeelgewas met in het zaad
60% zetmeel, 20% eiwit en 5% vet.
De giftige stoffen in het zaad van dit
gewas zijn een nadeel. Ook van olie
houdende gewassen kunnen rest pro-
dukten (b.v. eiwitrijk schroot) nog
gebruikt worden.
Hoewel er veelbelovende gewassen
zijn betekent dit niet dat de akker
bouwer op korte termijn veel nieuwe
teelten op zijn bedrijf zal hebben. Er
is, volgens de heer Van Soest veel
onderzoek nodig, sommige potentië
le nieuwe gewassen moeten nog ge
domesticeerd worden. 'De oogstze
kerheid van dergelijke gewassen is
vaak slecht en er treedt dikwijls zaad-
uitval op. Ook na introduktie kun
nen zich nog problemen voordoen,
een gewas slaat niet aan of verdwijnt
door overproduktie weer snel. Het
laatste gebeurde o.a. bij de teu
nisbloem.
G.C. van den Berg
De meerderheid van de bevolking
in de Europese Gemeenschap
staat achter de steun van de EG
aan de landbouw. Dit staat in een
speciale uitgave van het blad
'Euro-barometer', waarin de
Commissie van Europese Ge
meenschappen de publieke opi
nie in de EG weergeeft. De Euro
pese bevolking vindt voor het
merendeel (59 procent) de steun
aan de landbouw een goede zaak,
wegens hun nauwe band met de
landbouw en omdat zij zich be
wust is van de landbouwpro
blemen.
Vrijdag 24 juni 1988