het Zuidwestelijk veebedrijf
De maand mei op
Graslandbenutting vraagt een
goede planning
Tempexkevers? Doe er wat aan!
Ziekte voorkomen staat centraal
bij renovatie in de zeugenhouderij
Visteeltonderzoek gaat zich
richten op paling
Melkveehouderij
Pluimveehouderij
Varkenshouderij
Het natte voorjaar 1988 heeft
veel melkveehouders parten
gespeeld om tijdig hun grasland
te bemesten met organische mest
en/of kunstmest. De percelen
met een tijdige bemesting waren
in april duidelijk te herkennen.
Ondanks het vroege tijdstip
waarop de temperatuursom is be
reikt zullen we toch niet erg
vroeg aan het maaien zijn van
ruwvoerwinning. We staan ech
ter aan het begin van de
grasmaand. Rond deze tijd kan
het gras snel groeien mits er vol-
doende vocht en warmte is. Het
ligt aan de melkveehouder om
deze grasgroei te benutten.
Beweiding melkvee
Er zijn vele systemen van beweiding
mogelijk, uiteenlopend van stand
weiden tot stripgrazen. De doelstel
ling bij elk systeem is om steeds vol
doende gras van de juiste lengte (15
cm) voor beweiding beschikbaar te
hebben. Om dit te kunnen realiseren
is een goede planning nodig, waarbij
een graslandgebruikerskalender on
ontbeerlijk is. Bij dag en nacht wei
den kunnen melkkoeien ongeveer 23
kg melk produceren uit voldoende
mals, jong gras in de meimaand.
Voor vaarzen is dit 5 kg melk min
der. De melkgift boven de genoemde
produktie zal door krachtvoer moe
ten worden gedekt. c
We moeten hierbij rekening houden
dat krachtvoer een gedeelte van de
grasopname verdringt. Zo zal de eer
ste kg krachtvoer ongeveer 1,5 kg
melk extra opleveren en de achtste
kg nog slechts 0,5 kg extra melk. Dit
geldt alleen bij voldoende goed gras
aanbod. Bij 's nachts opstallen van
de melkkoeien nemen de dieren voor
3 kg minder melk uit gras op.
Om het juiste gras voor de melkkoei
en te hebben, moeten we in de mei
maand niet te bang zijn om "te"
lang gras te maaien en niet te bewei
den. Komt men bij een goed opgezet
beweidingsplan in te lang gras voor
beweiding dan wordt dit steeds erger
en gaat dit ten koste van de grasop
name. Blijft er ondanks alles toch te
veel bossen of te lange stoppel op
een afgegraasd perceel, ga dan
bloten.
Wil men de grasgroei in de mei
maand goed benutten dan zal na be
weiding of maaien zo vlug mogelijk
weer een N gift van 80 a 100 kg N/ha
gegeven moeten worden naar gelang
bestemming. Bij 80 kg N/ha mag
men rekenen dat binnen 3 weken
weer een weidesnee gegroeid is. Bij
100 kg N zal na 30 dagen een
voordroogsnede gegroeia zijn. Een
goede graslandbenutting valt of
staat bij een goede planning. Met de
aanpassing van de N bemesting kan
men de grasgroei enigszins re
guleren.
Voederwinning
Om steeds goed gras voor de melk
koeien te hebben, zal er een plan van
te maaien percelen en tijdstip van
maaien gemaakt moeten worden. In
het voorjaar kunnen goed bewei-
dingstrappen ingemaaid worden
door niet alle te maaien percelen te
gelijk te maaien. Begin vroeg te
maaien bij 3A van de ideale maai-
snede. Denk aan een stoppellengte
van 5 a 6 cm. Deze "te" vroeg ge
maaide percelen zullen na vrijkomen
en 80 kg N over 19 dagen weer
een weisnede kunnen opleveren.
Vroeg aanvangen met maaien heeft
als voordeel dat de latere percelen
niet te oud worden gemaaid. Boven
dien heeft men, als de weergoden
meewerken, hoge kwaliteitsvoer in
de kuil. Voor het behoud van de
grasmat, de kwaliteit van de kuil en
een vlotte hergroei is een korte veld-
periode (maximaal 3 dagen in het
voorjaar) noodzakelijk. Een korte
veldperiode is alleen haalbaar bij
goed schudden van het gras en hier
mee direkt na het maaien te be
ginnen.
De methode van inkuilen is van vele
faktoren afhankelijk. Zo zijn de ei
gen mechanisatie en de weersom
standigheden erg belangrijk bij de
keuze. Bij voldoende (meer dan
40%) droge stof in het in te kuilen
produkt kan men zowel met hakse-
laar als opraapwagen of balenpers
goede resultaten behalen. Zit het
weer tegen of zitten natte dotten in
het gras of was het gewas te grof bij
maaien, dan geeft hakselen in het al
gemeen betere kuilresultaten. Voor
al bij toedienen van toevoegmidde
len worden deze middelen beter ver
deeld door de kuil. Heeft men zelf
een opraapwagen met voldoende
messen dan is het goedkoopste om
zelf in te kuilen van een egaal droog
produkt zonder toevoeging.
Door goed en veel te schudden bij
redelijk weer, kan men binnen 4 da
gen een uitstekende voordroogkuil
winnen en is geen toevoegmiddel
nodig.
Om steeds voldoende gras van de juiste lengte voor het melkvee beschikbaar
te hebben is een goede planning nodig.
De prijs die u als zeugenhouder mo
menteel voor de biggen krijgt, is ge
lukkig hoger dan enkele maanden
geleden. Deze ontwikkeling draagt
er zeker toe bij dat u en uw kollega's
aan veranderingen in en om de stal
len denken. Ook in de zeugenhoude
rij staat de lente dus voor de deur!
Hoe kunt u door renovatie rekening
houden met ziektepreventie?
In de varkenshouderij zal het belang
van een goede preventie een steeds
grotere rol gaan spelen. Dit zal in de
bedrijfsvoering duidelijk merkbaar
worden. U moet er dus voor zorgen
dat er zo weinig mogelijk mensen en
dieren op uw bedrijf komen. Wan
neer dit toch gebeurt denk er dan
aan om aan de bezoekers schone be
drijfskleding en -schoeisel te ver
strekken. Een zogenaamde hygië-
nesluis is belangrijk om bezoekers
zich in om te laten kleden. Bij de
aanvoer van dieren en voer, de
vrachtwagens zover mogelijk van de
stal laten laden en lossen. Houdt in
dit verband rekening met de nieuwe
plaats van de voersilo. Dit geldt ook
voor een deur waar u biggen en zeu
gen door aan- en afvoert. Ook de
mesttransporteur wilt u liever niet
op het bedrijf hebben. Een eventueel
te plaatsen mestsilo hoort dus aan de
rand van het erf.
Quarantaine-stal
Door de verbouwing krijgt u wei-
Vrijdag 29 april 1988
Tempexkevers komen vooral voor in
pluimveestallen met droge mest.
Hierbij denken we allereerst aan
slachtkuikenstallen, maar ook in bij
voorbeeld kanalenstallen treffen we
grote aantallen tempexkevers aan.
Ze kunnen flinke schade veroorza
ken aan isolatiematerialen. Daar
naast kunnen ze een rol spelen bij de
overdracht van ziekten. Reden ge
noeg dus om te zorgen dat ze op uw
bedrijf geen kans krijgen!
Tempexkevers zijn glanzend zwarte,
onbehaarde kevertjes van 5 - 6 mm
lengte. Ze zijn lichtschuw, houden
van warmte en leven ongeveer 3
maanden. In deze tijd leggen ze 50 -
100 eitjes, die worden afgezet op
mest en rottende voerresten. De lar
ven zijn glad, hebben een lichtbruine
kleur en kunnen 12 - 15 mm lang
worden waarna ze zich verpoppen en
er een nieuwe kever tevoorschijn
komt. Hoe hoger de temperatuur
hoe sneller deze ontwikkeling zich
voltrekt.
licht de mogelijkheid een stal leeg te
laten staan. Overweeg eens om hier
een quarantaine-stal van te maken.
De opfokgelten en beren worden
hier gedurende de eerste 3 weken op
uw bedrijf gehuisvest. Eventuele
ziekte-verschijnselen kunt u dan hier
waarnemen en behandelen. Dit
hoeft dan niet bij de zeugen te ge
beuren.
Douchen
Ook zeugen willen wel eens lekker
onder de douche. Een vrijgekomen
ruimte kan hier al gauw dienst voor
doen. Zorg wel voor voldoende ven-
tilatiekapaciteit. U zult merken dat
de douche een ideaal hulpmiddel is
in uw strijd tegen luizen en schurft.
Zoals u weet is er met het all in-all
out systeem beter resultaat te beha
len dan met grote afdelingen. Door
dit syteem kunt u na iedere ronde de
kraam- en biggenafdelingen
schoonspuiten en ontsmetten. Als u
toch al van plan bent de stalinrich
ting, het ventilatiesysteem of de put
ten aan te passen, doet u er goed aan
om kleine afdelingen te maken. Ook
bij u is het all in-all out principe dan
goed toepasbaar.
Bij een renovatie moet u rekening
houden met toekomstige ontwikke
lingen en met de mogelijkheid tot
produktieverhoging. Als u vragen
hebt of aanvullingen wilt, kunt u ui
teraard bij uw bedrijfsvoorlichter
terecht.
deren. Dus voer- en mestresten re
gelmatig opruimen en een grondige
reiniging na het uitrijden van de
mest. Door isolatiemateriaal te ge
bruiken, dat tweezijdig is bekleed
met folie, wordt het de kever al een
stuk moeilijker gemaakt om binnen
te dringen. Ook de kopeinden kun
nen worden afgeplakt met
aluminium-tape. Smeer kieren en
scheuren in de wand dicht. Dit zijn
ideale schuilplaatsen voor larven en
kevers.
Een glad aluminiumprofiel, aange
bracht langs de stalwanden vormt
een onneembare barrière voor de ke
vers. Denk hierbij aan de volgende
punten:
- bevestiging van het profiel op ca. 1
meter hoogte boven de vloer;
- gebruik geanodiseerd materiaal;
het profiel moet glad zijn en glad
blijven;
- het profiel moet een hoek van ten
minste 45° met de wand maken;
- gebruik lange profielen (6 m) om
het aantal naden te beperken; sluit
ze goed op elkaar aan;
- voorkom kieren tussen wand en
profiel.
Laat de profielen op de naden goed
aansluiten.
Bestrijding van tempexkevers
Als de tempexkever massaal voor
komt is bestrijding aan te bevelen.
Dit moet gebeuren op het moment
dat de dieren al uit de stal zijn, maar
de mest nog niet is verwijderd. De
wand is stofvrij gemaakt en met een
rugspuit wordt het middel op plm. 1
meter hoogte in een baan tegen de
wand gespoten (onder het alumini
umprofiel). Spuit met een grove
druppel en een lage druk en wissel
werkzame stoffen van de middelen
regelmatig af.
ing. R. v.d. Meer, CR Tilburg
ing. R. v. Essen, CVP Tilburg
ing. D. Pullen, CVP Tilburg
Voorbeelden van profielen. Deze
zijn bij de bouwmaterialenhandel te
verkrijgen.
Larven en kevers voeden zich met
schimmels die voorkomen op mest
en voerresten. Ze eten dus geen tem
pex of ander isolatiemateriaal! Ze
vormen pas een bedreiging als ze de
mest verlaten. Dit gebeurt als de
staltemperatuur daalt, bij het afleve
ren van de dieren. Ze gaan dan op
zoek naar een warme, droge schuil
plaats en trekken hierbij massaal
langs de muren omhoog. Isolatiema
teriaal (en niet alleen tempex) wordt
hierbij doorboord, waardoor de iso
lerende waarde sterk verminderd.
Hoe schade voorkomen?
Bestrijding begint bij een goede hy
giëne. De kever moet zo weinig mo
gelijk kans krijgen zich te vermeer
De vakgroep Visteelt en Visserij van
de Landbouwuniversiteit, die ruim
tien jaar lang veel onderzoek aan de
Afrikaanse meerval heeft gedaan, is
kort geleden gestart met een breed
opgezet onderzoek naar kweekme-
thoden voor paling. Gedurende an
derhalf jaar heeft de vakgroep al er
varing met houderij-systemen opge
daan en nu is een onderzoekspro
gramma van start gegaan waarin
vooral voortplanting, voeding, groei
en gezondheid aan de orde zullen
komen. De paling is als onderzoek-
sobjekt gekozen omdat er steeds
meer palingkwekerijen komen en er
bovendien door allerlei oorzaken
een groeiend tekort aan jonge paling
ontstaat.
De tien nu bestaande palingkweke
rijen in ons land hebben een produk-
tiekapaciteit van zo'n 500 ton, maar
produceren slechts ongeveer de
helft. De produktie is zo laag omdat
de meeste kwekerijen pas kort gele
den gestart zijn en nog niet op volle
kapaciteit draaien. Ook speelt de te
geringe aanvoer van glas- en pootaal
de kweker parten. En recent is daar
nog een probleem bijgekomen: een
palingparasiet, die vanuit het Verre
Oosten - misschien via Italië - in ons
land is geïmporteerd. Deze parasiet
nestelt zich in de zwemblaas en is
voor de konsument beslist onschade
lijk. De besmetting vindt plaats via
een tussengastheer, een in het bui
tenwater voorkomende plankton
soort. Grote delen van het Neder
landse palingbestand zijn aangetast,
dus ook de pootaal die de meeste
kwekers als uitgangsmateriaal ge
bruiken. De kwekers schrijven de
hoge uitval en de slechte groei toe
aan het soms massaal optreden van
deze parasiet.
Voorlichting
Voor geïnteresseerden die een vis-
kweekbedrijf willen starten heeft het
Ministerie van Landbouw en Visserij
een beginnersbrochure samengesteld
(adres: Postbus 20401, 2500 EICDen
Haag). Daarnaast wordt informatie
verstrekt door de Vereniging Aqua-
cultuur, Zandsedwarsstraat 8, 6851
GJ Huissen (dit is ook het kor-
respondentieadres van de werkgroep
meervallen).
13