Voorjaarsgrondbewerking op zandgronden Grondbewerking snijmais Moerasvoertuig ploegt door kletsnatte akkers Ook Duitse akkerbouwers zoeken alternatieven Hopelijk is bij het lezen van dit artikel de "nattigheid" van de akkers verdwenen. In het zuidelijk zandgebied in de provincies Brabant, Gelderland en Limburg was op vele zandpercelen sprake van watero verlast. Enerzijds werd deze veroorzaakt door een slechte afwatering, maar anderzijds zeer zeker ook door bouwvoor verdichting of ver dichting van de grens bouwvoor-ondergrond. Deze verdichting had den we voor de winter gemakkelijk kunnen wegwerken. In dit artikel zullen we hier wat nader op ingaan. Het zwaartepunt zullen we leg gen op de ondiepe grondbewerking voor het zaai- en plantklaar maken. In veel gevallen is het een goede zaak de grond in het najaar enigszins open te breken. Dit kan het beste met een vastetand cultivator gebeu ren. Het is dan mogelijk verdichte lagen open te breken en zo te zorgen voor een betere waterafvoer. De diepte hangt af van de verdichte laag. Met een grondbewerking in het voorjaar willen we een zodanige op bouw van de grond krijgen of be houden dat voor de groei van de ge wassen de verhouding tussen grond, lucht en water optimaal is. Verder stellen we als eis aan de grond dat er een vlakke ligging is voor een gelijke zaaidiepte en uniforme opkomst. Deze vlakke ligging is ook nodig bij het planten (aardbeien!) en bij de machinale oogst (prei!) Ook moet de grond voor een goede vochtvoorzie- ning bezakt of aangedrukt zijn. Bij het zaaien moet een losse toplaag aanwezig zijn. Bij een late bewer king ontbreekt de tijd voor een na tuurlijke bezakking daarom moet de teeltlaag meestal worden aan gedrukt. Ploegen Kenmerk van ploegen is het breken en keren van de grond. Afhankelijk van de vorm van het rister en de rij snelheid wordt na het ploegen een open struktuur verkregen. Ook bij het ploegen op zandgrond mogen we geen al te recht rister gebruiken. Ze ker in kombinatie met een hoge rij snelheid geeft dit soms een te fijne verkruimeling. Dit bezwaar is op te vangen door een iets schroefvormig rister te gebruiken. Om de vorming van een eventuele ploegzool te voor komen kan op de ploeg achter het trekkerwiel een woeltand worden ge bruikt. De beste bezakking, dus aansluiting met de ondergrond, wordt verkregen als de grond ongeveer 2 maanden voor het zaaien of planten wordt ge ploegd. Met een triltandcultivator, voorzien van een verkruimelrol kan een goed zaaibed worden verkregen. De eventuele bedden kunnen dan met een Cambridge rol worden ge maakt. Wordt er kort voor het zaai en op planten geploegd dan is een natuurlijke bezakking niet mogelijk. Het aandrukken tijdens het maken van bedden met een Cambridge rol is dan meestal onvoldoende, name lijk niet diep genoeg. Men zal dan voor een grotere diameter van de rollen moeten kiezen. Aandrukken met de trekker door spoor-aan- spoor te rijden moet worden afgera den. De laag tussen vijf en vijftien cm wordt daardoor te veel verdicht. Om de teeltlaag bij het ploegen geeft een vorenpakker met ringen van on geveer 70 cm doorsnede goede resul taten. Voor het wegwerken van de rugjes die bij een vorenpakker ont staan moet hij voorzien worden van een soort verkruimelrol. Dit kan bij voorbeeld een getande verkruimelrol van 38 cm doorsnede zijn. Spitters Krukasspitmachines worden op zandgronden incidenteel gebruikt. Na het spitten is nog een tweede be werking vereist om de grond aan te drukken en de bovenlaag goed te verkruimelen. Roterende spitmachines, ook wel spitfrezen genaamd werken met een vrij laag toerental van 40 tot 60 om wentelingen per minuut. Voordelen van het spitfrezen zijn dat in één werkgang de grond plant- of zaai- klaar wordt gelegd en er geen kanten of kopeinden hoeven te worden bij gewerkt. Ook is het mogelijk om het spitfrezen in kombinatie met andere werkzaamheden uit te voeren, zoals het inwerken van granulaat. Vooral de oudere spitmachines heb ben beperkingen. Zo kan het in een nat voorjaar weieens moeilijk zijn om het water uit de bovenlaag weg te krijgen, zeker na een fikse regenbui. Dit kan onder andere worden ver oorzaakt doordat met een te lage rijsnelheid is gereden of dat te veel toeren (omwentelingen) zijn ge maakt. Ook een versleten eggerol kan de grond bovenop versmeren. Bij de oude typen spitfrezen moeten we dus opletten voor te fijne ver kruimelingen, zeker op leemhouden- de zandgronden, een te lage rijsnel heid en een te oppervlakkige wer king van de harkrol. Bij de nieuwere spitfrezen zitten nu 4 in plaats van 3 spaden op een rondsel. Ze werken nu om en om naar links en rechts. Hierdoor komt er meer ruimte in de machine waardoor deze niet meer volloopt. Ook kan nu de werksnel- heid sterk worden verhoogd (tot 2,5 km per uur). Dit verhoogt de werksnelheid en ook de verkruime ling is grover. De diameter van de harkrol is vergroot tot 19 cm, waar door de grond dieper wordt aan gedrukt. Kom tijdens "natte" omstandighe den niet met grondbewerkingsma chines op het veld, ook niet met een spitmachine. Zeker leemhoudende grond mag niet te fijn worden ver kruimeld, te fijne verkruimeling ver oorzaakt een slechte waterafvoer. Voorkom bij grondbewerking het diep insporen van de trekker. Zorg voor een lage bandenspanning 1 bar). Maak zo mogelijk gebruik van dubbellucht. Zeker voor vol- veldsteelten geldt dat wielsporen zo veel mogelijk moeten worden verme den of weggewerkt. Sporenwissers achter de trekker moeten 5 - 10 cm dieper werken. Bij planten moet een Cambridge rol voor de teelt op bed den of een vorenpakker worden toe gepast. Voor het zaaien is bij ge bruik van een vorenpakker een extra verkruimelrol nodig. Met het "nieu we" type spitfrees kan sneller wor den gewerkt, grover verkruimeld en beter aangedrukt. Ing. W.A. van Mullem CAT Tilburg Een van de redenen dat de opbrengst bij mais, met name bij kontinu- teelt, vooral op den duur in de praktijk aanzienlijk terugloopt is een gebrekkige grondbewerking en achteruitgang van de struktuur van de grond. Afhankelijk van het jaar, hoe meer nat en koud weer, des te meer blijft het warmte-minnende gewas mais achter in groei. Vooral kopakkers laten dit vaak snel en duidelijk zien. Mais stelt als gewas derhalve terdege hoge eisen aan de grond. Bij de teelt van snijmais ontstaan er snel verdichtingen in de grond: ploe gen met een te hoge bandenspan ning, oogsten met zwaar materiaal en in de winter het uitrijden van drijfmest. Vooral onder natte om standigheden ontstaan gemakkelijk verdichtingen en struktuurbederf. Dat er deze winter zo veel water op het land staat is veelal het gevolg van verdichtingen vlak onder de bouw voor. Men kan dit eenvoudig kon- troleren door eens met een ijzeren pin op deze plaatsen te voelen hoe vast de grond eronder is. De gevolgen van de verdichtingen voor het gewas zijn eerder verdro gen, wateroverlast en een slechte groei. De bewortelihg die in goed doorlatende grond tot ruim één me ter kan gaan wordt belemmerd. Bij natte omstandigheden treedt zuurstofgebrek op en in de zomer zal het gewas sneller verdrogen omdat ze het vocht niet aankunnen. Bij een verdichte ondergrond ontstaat snel wateroverlast. In het voorjaar is de grond daardoor pas veel later be werkbaar en kan er pas later gezaaid worden. Onderzoek verdichtingen In Westerhoven zijn 4 jaar lang bo- demverdichtingsproeven uitgevoerd met verschillende bodembehandelin gen. De konklusie uit dit onderzoek is dat bodemverdichtingen tot op brengstdepressies kunnen leiden van 30%. In droge zomers lagen de per centages beduidend hoger dan in natte zomers. Voorkomen verdichtingen Verdichtingen zijn te voorkomen door te zorgen voor een goede ont watering. De draagkracht van de grond is groter naarmate de grond droger is. Droge grond verdicht daarom minder gemakkelijk. Voorts moet gezorgd worden voor lage ban denspanningen 1 bar) en brede banden bij de oogst en het uitrijden van drijfmest. Najaarsgrondbewerking Voor het onderwerken van de stop- pelresten en uitgereden drijfmest in het najaar is de stoppelploeg het meest geschikt. Wanneer er tijdens de oogst verdichtingen zijn ontstaan moeten deze met een vaste tandkulti- vator met brede ganzevoeten los ge trokken worden zo diep als de ver dichtingen zitten. Dit vooraf vast stellen met een ijzeren pin. Het is verstandig alleen goed ontwaterde percelen diep los te maken. Een slecht ontwaterde grond zal zich na melijk vol zuigen met water en daar na niet meer te berijden zijn omdat er geen "bodem" meer in zit. Hoofdgrondbewerking Het doel van de hoofdgrondbewer king is de verbetering van de lucht- voorziening en de struktuur van de grond. Tevens geeft een kerende grondbewerking het beste uitgangs punt voor de onkruidbestrijding. Al gemeen wordt de hoofdgrondbewer king kort voor het zaaien uitgevoerd om nog laat drijfmest te kunnen rij den. Voor een goed zaaibed moet de grond daarom nog kunstmatig wor den aangedrukt. In het verleden werd de grond daar voor met dubbellucht aangereden en vervolgens met een triltand een zaai bed gemaakt. Ook werd wel gebruik gemaakt van een triltand kultivator met vorenpakker tussen de wielen. Door deze bewerkingen ontstaat er op een diepte van 5 tot 15 cm een sterk verdichte laag. Deze laag ver stoort de wortelgroei van de jonge maisplant vooral na flinke regen. Deze laag raakt dan snel vol met wa ter zodat de plant zuurstofgebrek en vervolgens groeistilstand krijgt. Bij lage vochtige percelen kan dit 10 tot 20% opbrengst kosten. Juiste methoden Voor een goede kombinatie van hoofdgrondbewerking en tegelijker tijd zaaibedbereiding zijn er 2 goede methoden: - ploegen met een vorenpakker aan de ploeg, wanneer men het zelf wil uitvoeren. Wanneer er voldoende trekkracht beschikbaar is kan men ook nog gebruik maken van onder- gronders aan de ploeg. Hiermee kunnen verdichtingen juist onder de bouwvoor direkt opgeheven wor den. Dit dienen dan wel schaarwoe- lers te zijn en geen dunne pinnen. Bij ondiep ploegen is een enkele voren pakker (70 cm) voldoende. Bij 25 cm of meer een dubbele vo renpakker gebruiken. - ondiep ploegen en vervolgens laten bewerken met een vaste tand- vorenpakker-kombinatie door de loonwerker. Deze kombinatie bestaat uit een rij vaste tanden met brede ganzevoeten, een vorenpakker en triltanden en verkruimelrol. De werkdiepte is 35 tot max. 40 cm. De kombinatie is niet geschikt voor het opheffen van diepere verdichtingen. Kleigronden Zavel en kleigronden dienen afhan kelijk van de zwaarte vroeger of la ter in het najaar geploegd te worden. Eventuele diepe sporen kunnen te voren losgemaakt worden. Vorst moet dan zorgen voor het struktuur- herstel en een kruimelige toplaag in het voorjaar. Direkt met of na het ploegen of over de vorst kunnen al egaliserende bewerkingen worden uitgevoerd. Voor de zaaibedberei ding hebben de niet-aangedreven werktuigen de voorkeur in verband met de kans op versmering. Ing. H. v.d. Akker CAT-Tilburg Evenals Nederlandse akkerbouwers zoeken ook Westduitse kollega's naar alternatieven in hun bouwplan. In de deelstaat Hessen is door een aantal telers en akkerbouwers een nieuwe producentenorganisatie op gericht met de naam Agri-Med. Zij gaan zich niet richten op de voe- dingsgewassenproduktie maar zijn van plan kruiden, medicinale plan ten en biogrondstoffen te gaan ver bouwen. Grondstoffen voor phar- maceutische preparaten en medicij nen op plantaardige basis worden voor 90% ingevoerd. Daarbij zijn volgens Agri-Med ook enkele be langrijke gewassen bij die in deze klimaatzone te telen zijn. In Hessen is men begonnen met de teelt van ko riander, geel en bruin lijnzaad, grof korrelige mosterd, zeekool (Cram- be) en een Euphorbia-soort. De nieuwe testkamer voor het testen van axiaal ventilatoren, die Tolsma Techniek b.v. vorig jaar in gebruik heeft genomen, is thans voorzien van een computersysteem wat dus danig is geprogrammeerd, dat bin nen 10 minuten na het testen van een ventilator het komplete rapport ge reed is, kompleet met diagrammen. 'Moerasvoertuig' is de treffende be naming die de Brabantse loonwerker G. Peters heeft gegeven aan zijn spe ciale trekker-met-mesttank, waar mee hij al wekenlang van de ene sop pende akker naar de andere trekt. 'Ik rijd bijna dag en nacht met dit apparaat om aan de vraag van de boeren, die hun land willen be mesten, te voldoen. Overal laat ik te vreden mensen achter. Het ding heeft me nog nergens in de steek gelaten'. Hoewel het eindelijk begint te dro gen op de Nederlandse akkers, is het probleem van wegzakkende trekkers en mesttanks nog steeds aktueel. Niemand beter besefte dat dan G. Peters uit Odiliapeel, wiens 15 man personeel van zijn landbouwgrond- bedrijf en mestdistributiecentrum in het natte seizoen te vaak met de ar men over elkaar zitten. Al een jaar geleden gaf Peters opdracht aan het Duitse bedrijf Hors Landau om een soort moerasvoertuig te ontwikke len, dat tegen iedere weersgesteld heid zou zijn opgewassen. De mest- tank is gebouwd door Veenhuis uit Raalte. Het moerasvoertuig valt vooral op door drie enorme wielen, die ieder afzonderlijk, hydrostatisch (zonder tussenkomst van een versnellingsbak of cardan) worden aangedreven. De enorme, uit de VS afkomstige lage- drukbanden van het type Terre-tyre zijn stuk voor stuk 1.10 meter breed en 1.80 meter hoog. Omdat de voor- Alle testrapporten worden volgens DIN 24163 uitgevoerd. Naast het testen van de eigen ventila toren voert Tolsma Techniek boven dien testen uit voor derden, waarbij tevens deskundigen adviezen geven voor het verbeteren van de geteste ventilatoren. band tussen de twee andere loopt, ontstaat een spoor van 3.30 meter - en dat is de volledige breedte van het voertuig. De tank heeft een inhoud van ruim tien kuub. Banden 12 mille per stuk De kneep zit 'm volgens de heer Pe ters toch vooral in de banden. 'Die kosten 10 tot 12 duizend gulden per stuk. Ik durf het alleen aan, omdat een bandenbedrijf hier uit de buurt over één reserveband beschikt, die op afroep beschikbaar is. De banden zijn zo duur, dat ik gauw failliet zou zijn als ik er mee over de weg rijd. Daarom heb ik een dieplader laten bouwen om het moerasvoertuig te laten vervoeren'. De totale investering van het Bra bantse loonwerkbedrijf om te allen tijde mest uit te kunnen rijden is er dan ook naar: bijna een half miljoen gulden. De rest van zijn bedrijf profiteert echter mee van de voortdurende in zetbaarheid van het kompakte voer tuig. Zijn zes vrachtwagens met mesttanks rijden af en aan met tel kens 35 kuub drijfmest om de tank van het moerasvoertuig bij te vullen. En daarvoor moeten forse afstanden worden afgelegd, want behalve in de eigen regio is het Oostbrabantse loonbedrijf veel te vinden in de Hoeksche Waard, Zeeland en West- Brabant. Ook uit het noorden van het land komen nu aanvragen bin nen om mest uit te rijden. H. de Bot Vrijdag 15 april 9

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1988 | | pagina 9