Stagiaires en
verzekeringsplicht
over geld
en goed
Landbouwschap: Jonge boer
meer investeringspremie
Het Buro Kredietregistratie
Bezwaar Gewestelijke Raad
tegen mini-camping bij
burgerwoning afgewezen
Herziening
subsidiëring van
beplantingen
(ook u hebt er recht op in bepaalde omstandigheden)
De Algemene Arbeidsongeschiktheids
Uitkering en de meewerkende vrouw
Cehave nv Veghel wil Van
den Burg
Eiproduktenbedrijf te
Waalwijk overnemen
Helpt mee aan de bestrijding van phytophthora
infestansü
m
Bij bezoeken aan bedrijven is ons
gebleken dat niet alle meewerken
de vrouwen op de hoogte zijn dat
ook zij voor een Algemene
Arbeidsongeschiktheids-uitkering
(AAW) in aanmerking kunnen
komen.
Wat zijn de mogelijkheden van de
AAW voor de meewerkende vrouw?
In beginsel is de AAW ook van toe
passing voor de meewerkende vrouw.
Er is een wachttijd van 52 weken. Of
zij in aanmerking komt voor een
AAW-uitkering is afhankelijk van
haar inkomen in het (boek)jaar voor
afgaand aan de dag waarop de ar
beidsongeschiktheid is ingetreden.
Voor 1988 geldt een inkomenseis van
ƒ4.400 per jaar.
Wat betekent de inkomenseis?
- dat een meewerkende vrouw die in
principe minder dan een zelfstandig
inkomen van minder dan ƒ4.400 per
jaar verkreeg in principe geen recht
op een uitkering heeft.
- indien de vrouw kan aantonen dat
zij in het jaar voorafgaand aan haar
arbeidsongeschiktheid tenminste ge
durende een periode van 6 maanden
38 uur per week in het bedrijf heeft
gewerkt is er wel een mogelijkheid.
- indien de vrouw minder dan 38 uur
meewerkte per week maar wel een
konstant aantal uren dan kan midde
ling van het inkomen over 3 jaar
voorafgaand aan de arbeidsonge
schiktheid helpen om aan de inko
menseis te voldoen.
Hoe hoog is de AAW-uitkering?
Die is afhankelijk van het arbeidson
geschiktheidspercentage en de grond
slag. Indien zij meer dan 38 uur per
week heeft gewerkt dan bedraagt die
grondslag het minimum loon zijnde
ƒ91,74 per dag. Dit is per jaar 52 we
ken x 5 dagen x ƒ91.74 ƒ24.000
x maks. 70% ƒ18.000. Meestal
zal er minder dan 38 uur per week
zijn meegewerkt en een inkomen zijn
genoten beneden het minimum jaar
loon. Let wel: Het bedrag van de
grondslag is dan lager, er zal dan ook
een lagere uitkering plaatsvinden.
Kan een lidmaatschap van de be-
drijfsverzorgingsdienst uitkomst
bieden?
Naar mijn mening zeer beslist. De
kontributie van de bedrijfsverzor-
gingsdienst bedraagt ƒ175,
/ƒ250,— per jaar. Ook kan zij bij
ziekte of ongeval gedurende 1 jaar
een beroep doen op hulp tegen een
gesubsidieerd tarief per dag. Lid zijn
met de reduktieregeling kost ƒ35,
ekstra.
Moet de meewerkende vrouw een
partikuliere Arbeids Ongeschiktheids
Verzekering (AOV) afsluiten?
Dit zal van bedrijf tot bedrijf afhan
gen, de werkelijke situatie zal dit be
palen. Een AOV is duur.
Advies:
Indien u als meewerkende vrouw
denkt dat u in aanmerking komt voor
een AAW-uitkering schroom dan
niet die aan te vragen. Wij zijn ver
wonderd indien wij zo nu en dan op
bedrijven komen waar blijkt dat de
vrouw na een aanvraag wel degelijk
voor een uitkering in aanmerking
kwam. Zij had er in de meeste geval
len eerder gebruik van kunnen
maken.
J. Markusse
Advertentie I.M.
Indien iemand geld nodig heeft zijn
er vele mogelijkheden om geld te le
nen. Voor aankoop van onroerend
goed vraagt men veelal hypothecair
krediet aan, terwijl bij aankoop van
roerende goederen of voor konsump-
tief krediet meerdere vormen denk
baar zijn.
Gedacht kan worden aan koop op af
betaling of huurkoop, maar ook aan
het sluiten van een persoonlijke le
ning of het aanvragen van een door
lopend krediet. Al deze leningsover
eenkomsten worden ergens in een
register opgeslagen en zijn in feite te
raadplegen. Bij hypotheken vindt de
registratie plaats bij het kadaster
waar ook het onroerend goed staat
genoteerd.
De andere kredietvormen worden
centraal opgeslagen bij het BKR (Bu
ro Kredietregistratie) te Tiel. Deze in
stelling is in het leven geroepen door
het bankwezen ondermeer om een re
gister te hebben dat door elke finan
ciële instelling kan worden geraad
pleegd teneinde te voorkomen dat
mensen te veel geld lenen. Zo op het
oog een bescherming van de konsu-
ment maar daarnaast toch zeker ook
een beveiliging van de financierings-
instelling^ omdat deze kan nagaan of
aan rente en aflossingsverplichtingen
kan worden voldaan.
De aangesloten instellingen, zoals al
gemene banken, gemeentelijke kre
dietbanken, postorderbedrijven en fi
nancieringsmaatschappijen zijn ge
houden alle verstrekte kredieten bo
ven de ƒ1.000,met een looptijd
langer dan drie maanden bij de BKR
Vrijdag 8 april 1988
aan te melden. Alle geldgevers zijn
gehouden over de persoon van de
kredietnemer bij het BKR inlichtin
gen in te winnen alvorens een nieuw
krediet te verstrekken. Bij een achter
stand in de betalingen wordt daarvan
bij het BKR melding gemaakt, waar
door andere instellingen bij navraag
gewaarschuwd worden indien bij hun
een nieuw krediet wordt aange
vraagd.
Het BKR neemt de volgende gege
vens op: naam, adres en geboorteda
tum: het verstrekte krediet met ver
valdatum en bijbehorende looptijd
alsmede of er onregelmatigheden in
de afloop van de kredieten voorko
men. Het BKR geeft deze informatie
door aan de kredietinstellingen zon
der zich een oordeel te vormen over
de kredietwaardigheid van de geldne-
mer. Het houdt de betreffende gege
vens gedurende een periode van vijf
jaar na afloop van het verstrekte kre
diet nog in hun bestand vast. Overi
gens zijn deze gegevens niet openbaar
en kunnen daarom alleen geraad
pleegd worden door de financiële in
stellingen. Wel mag de konsument als
kredietnemer inzage vragen van zijn
eigen gegevens. Daartoe kan hij zich
richten tot een financiële instelling al
waar een formulier moet worden in
gevuld en ondertekend en vervolgens
opgezonden naar het BKR. Blijken
onjuiste gegevens in het register voor
te komen dan kan via de instelling
waarvan de gegevens onjuist zijn wij
ziging in de registratie worden aange
bracht.
B. Veerbeek
Doordat de belastingdienst waarde
toekent aan het melkquotum krijgen
beginnende ondernemers te weinig
kleinschaligheidstoeslag. Het Land
bouwschap heeft de staatssekretaris
van financiën in een brief gevraagd
aan deze situatie een einde te maken.
Een boer die het bedrijf van zijn va
der overneemt, krijgt na het afschaf
fen van de basispremie van de WIR
nog wel kleinschaligheidstoeslag
over het geïnvesteerde bedrag. Deze
toeslag geldt echter - behalve voor de
grond - ook niet voor het melkquo
tum. Van de aankoopsom trekt de
belastingdienst een bedrag af voor
het melkquotum, ook al wordt daar
voor bij de bedrijfsovername niet
betaald.
Dit gebeurt ten onrechte, redeneert
het Landbouwschap, omdat bij de
bedrijfsopvolging het melkquotum
niet tot waarde komt. De handelwij
ze van de belastingdienst druist in te
gen de strekking van de motie van de
Tweede Kamerleden Voorhoeve en
De Vries dat bij de bedrijfsover-
dracht belastingheffing achterwege
moet blijven. Ook bij de vermogens
belasting en het successierecht wordt
in de meeste gevallen aan het quo
tum geen waarde toegekend.
De regeling waardoor geen inkom
stenbelasting over het melkquotum
hoeft te worden betaald bij bedrijfs
overname, moet ook gelden bij ver
pachting van grond bij bedrijfsover
name. Ook de overdracht aan neven
en nichten zou onder de regeling
moeten vallen.
De minister van Landbouw heeft het
voornemen nog dit jaar een nieuwe
regeling ten aanzien van de subsidië
ring van beplantingen in werking te
doen treden. Een groot aantal rege
lingen zal worden vereenvoudigd en
samengevoegd.
De volgende bedragen geven slechts
een indicatie van de toekomstige
subsidiemogelijkheden. De vaste
jaarlijkse bijdrage ter zake van het
duurzaam beheer van de houtop
stand wordt gesteld op 85,— per
hectare. Ter verkrijging hiervan geldt
als voorwaarde het opstellen van een
beheersplan voor een periode van
tenminste 5 jaar. De bijdrage wordt
uitsluitend toegekend ten aanzien
van een eenheid van tenminste 5
hectaren.
Voor de kosten van herbeplanting
worden in de toekomst vaste bedra
gen per hectare of per stuk gerekend.
Bij herinplant met hard loofhout
wordt gerekend met 6.750,- per
hectare (een bomenrij van 1250 me
ter lengte wordt gelijkgesteld met 1
hectare). Voor het overig loofhout
staat een bedrag van 3.500,- per
hectare. Hiertoe zijn te rekenen de in
de studie voorgestelde hagen. (Hier
voor geldt bij de oppervlaktebereke
ningen de werkelijke oppervlakte van
de wegberm). Voor nieuw aan te leg
gen beplanting die niet het gevolg is
van een herinplantplicht gelden an
dere veelal hogere bedragen. Voorts
zijn de subsidiemogelijkheden voor
het beheer van de beplantingstypen
waar het hier om gaat beperkt tot het
opsnoeien van bomen uit houtteelt-
kundig oogpunt.
Ter aanvulling van haar bestaande
aktiviteiten in de pluimveesektor on
derzoekt mengvoerfabrikant Cehave
nv te Veghel de overname op korte
termijn van de Eiproduktenindustrie
Van den Burg BV te Waalwijk.
Het bedrijf Van den Burg behoort tot
de grootste eiproduktenfabrikanten
in de EEG en verwerkt per jaar circa
400 miljoen stuks eieren tot eipro-
dukten. Deze halffabrikaten worden
afgezet in de voedings- en genotmid
delenindustrie; zowel in Nederland
als in vele landen daarbuiten.
Een bezwaar van de Gewestelijke
Raad van het Landbouwschap voor
Zeeland tegen realisering van een
minicamping aan de Molenweg te
Kamperland is door het gemeente
bestuur van Wissenkerke niet geho
noreerd. Gezien het feit dat het hier
kamperen bij een burgerwoning be
treft stelde de Raad voor te anticipe
ren op de Wet op de Openluchtre-
kreatie, welke voor deze kategorie
voorziet in het houden van maxi
maal tien eenheden per terrein zon
der aanpassing van de bestemming.
Daar een rekreatieve (mede-)bestem-
ming negatieve konsequenties voor
de interpretatie van de Hinderwet
kan hebben voor de agrarische be-
drijfsaktiviteiten in de nabije omge
ving wijst de Raad de gekozen pla
nologische regeling af. Nu de plano
logische regeling van de minicam
ping is ingebracht is het inmiddels
vastgestelde bestemmingsplan "Bui
tengebied II" van de gemeente Wis
senkerke, zal de Raad op dit punt
bezwaar aantekenen bij het Provin
ciaal Bestuur.
Naar de mening van de Raad kan
ook de konstruktie waarbij twee ar
tikelen van de Kampeerwet cumula
tief worden toegepast, en het daar
mee gedurende zes weken in het sei
zoen mogelijk is tien eenheden te
houden, in dit geval uitkomst bieden
zonder aanpassing van de be
stemming.
Denk aan het onschadelijk maken
van de afvalhopen, restanten en uit
schot van aardappelen waardoor de
ze niet meer als primaire besmet
tingsbron kunnen fungeren voor de
aardappelgewassen in de omgeving.
In Noord-Brabant en Zeeland is se
dert 1 maart 1986 een Verordening
van kracht, inhoudende dat onder
nemers in hun onderneming verbo
den is na 15 april van elk jaar niet-
uitgeplante aardappelen of afval van
aardappelen voorhanden of in voor
raad te hebben, waarop stengels met
blad voorkomen.
Het verbod geldt niet ten aanzien
van aardappelen die bestemd zijn
om te worden uitgeplant. Voorts
verplicht de Verordening een onder
nemer die zich van aardappelen ont
doet voor afvoer naar een buiten
zijn onderneming gelegen plaats,
voor deze afvoer zodanig maatrege
len te treffen, dat zich aan deze
aardappelen of afval van aardappe
len geen stengels met blad kunnen
ontwikkelen.
Leerlingen van agrarische scholen,
met name de Middelbare en de Hoge
re Agrarische scholen, moeten vaak
als onderdeel van hun studie gedu
rende bepaalde tijd stage lopen op
een agrarisch bedrijf of aanverwante
onderneming. Hierbij doet zich dan
vaak de vraag voor of stagiaires in
dat geval verzekerd zijn voor de
werknemersverzekeringen en of er
dan ook premie voor hen afgedragen
moet worden.
Werkt een stagiair op arbeidsover
eenkomst, dan is hij/zij altijd verze
kerd voor de werknemersverzekerin
gen. Werkt hij/zij niet op arbeids
overeenkomst, maar ontvangt hij/zij
tijdens de stage.wel een beloning (in
geld of natura) naast een eventuele
onkostenvergoeding, dan kan ook
verzekeringsplicht bestaan.
De volgende vuistregel kan hiervoor
worden gehanteerd: ontvangt een sta
giair uitsluitend onderricht of uitslui
tend een kostenvergoeding, dan is
hij/zij alleen verzekerd voor de
WAO (Wet op de arbeidsongeschikt
heidsverzekering). Hiervoor hoeft
echter geen premie afgedragen te
worden. Ontvangt hij/zij behalve een
onkostenvergoeding ook nog een be
loning die minder bedraagt dan het
wettelijk minimumloon, dan is
hij/zij verzekerd voor de Ziektewet,
de Ziekenfondswet en de WAO.
Voor die wetten is dan ook premie
verschuldigd over het gedeelte van de
beloning dat als loon wordt aan
gemerkt.
Ontvangt de stagiair een beloning die
tenminste gelijk is aan het wettelijk
minimumloon, dan bestaat verzeke
ringsplicht voor alle werknemersver
zekeringen en voor het Bedrijfspensi
oenfonds voor de Landbouw (BPL)
(voor werknemers boven de 21 jaar).
Uiteraard dient dan voor alle wetten,
inklusief het BPL, SUWAS en STI-
VOS, premie afgedragen te worden.
Als er sprake is van verzeke
ringsplicht, moet de stagebieder over
het loon premie betalen. Bovendien
zal dan de stagiair ook in de loonad
ministratie moeten worden opgeno
men. Wat betreft de premie nog het
volgende:
1De premie voor het wachtgeldfonds
is een onderdeel van de totale premie
werkloosheidswetten. Als op de ver
zamelloonstaat duidelijk is aangege
ven dat het om een stagiair gaat, is de
gereduceerde premie verschuldigd.
2. Genoten kosten en inwoning wor
den ook op een bepaald bedrag ge
waardeerd. Over de eerste ƒ42,
hoeft echter geen premie betaald te
worden.
Als degene die de stage aanbiedt niet
bij het ASF als werkgever bekend is,
omdat hij verder geen personeel in
dienst heeft, moet hij/zij zich voor de
aanvang van de stage wenden tot het
regionaal kantoor van het ASF, om
zich als lid aan te melden. Alle inlich
tingen kunt u krijgen bij uw regionale
ASF-kantoor.