Familie Middelkoop uit Lage Zwaluwe
kombineert akkerbouw met schapenhouderij
Op zoek naar een professionele
organisatie schapenhouders
ALS HOBBY BEGONNEN NEVENTAK
BEWIJST NU ZIJN DIENSTEN
Akkerbouwer en schapenhouder
Jo Middelkoop te Lage Zwalu
we: "Enkele jaren geleden zeiden
kollega akkerbouwers nog tegen
me: wat bezielt je om schapen te
houden. Nu pas besef je wat een
nuttig effekt zo'n neventak kan
hebben in jaren dat het financieel
bar slecht gaat met de akker
bouw". Aan het woord Jo Mid
delkoop te Lage Zwaluwe, ak
kerbouwer en schapenhouder.
Het bedrijf heeft een oppervlakte
van 26 hektare, waarvan op 20
hektare traditionele akkerbouw
gewassen geteeld worden en waar
zes hektare grasland ten dienste
staat van de schapenhouderij.
Als schapenras is gekozen het
zwartblesschaap.
Ongeveer 14 jaar geleden is de
schapenhouderij begonnen als
hobby van zijn vrouw Grietje.
Zij kocht twee schapen van het
toen in de regio weinig voorko
mend ras: het zwartblesschaap.
Grietje was weg van dit ras om
dat ze zo'n mooie "witte bles"
hebben en omdat ze je zo par
mantig aankijken. Jo Middel
koop zelf geeft wat schoonheid
betreft aan het Suffolk ras de
voorkeur, maar is met zijn zwar
te schapen nu dik tevreden van
wege de goede vleesproduktie,
weinig aflamproblemen en het
hoge aanhoudpercentage. Het
gemiddelde aantal lammeren be
draagt 2,2 en het aantal grootge
brachte lammeren 1,9.
Eén van de twee ooien die Grietje
toendertijd kocht is nog op het
bedrijf aanwezig en heeft twee
weken geleden zelfs nog een lam
ter wereld gebracht. In totaal
heeft dit 15-jarige schaap nu 30
lammeren voortgebracht.
Tot 1977 heeft Jo Middelkoop 25
koeien gemolken. Een voor de
deur staande herverkaveling en -
wilde hij met melken verdergaan
- een forse investering, deden
hem besluiten te stoppen met
melken. De oude veestallen wer
den met praktisch geen kosten in
gericht vo^yi het houden van
schapen. Voor het gaan houden
van schapen is toen ook bewust
gekozen omdat de zes hektare
grasland die bestonden uit dijken
en niet scheurbare grond op deze
manier benut werden. Verder
kon vrijkomende tijd nu renda
bel gemaakt worden. De 80 fok
ooien die aanwezig zijn vragen
ruim 600 uur werk per jaar. Op
de zes hektare grasland werd met
schapen een saldo behaald tussen
2.500,— en ƒ3.000,—. Nu de
dijken geëgaliseerd zijn en het ge
hele bedrijf gebruikt kan worden
voor akkerbouw is vier hektare
tijdelijk grasland aangelegd. Dit
grasland moet in de eerste plaats
zorgen voor hooi dat in de win
termaanden gevoerd wordt.
Graszaad is in het bouwplan op
genomen omdat de stoppel ge
bruikt kan worden door de scha
pen. Door het bouwplan op deze
manier in te delen komt dat de
struktuur van de grond ten
goede.
Het zwartbleskopschaap wordt
ook wel genoemd "de verbeterde
Schoonebeeker", het schaap uit
de omgeving van de Drentse
plaats Schoonebeek. Het zwart
blesschaap dat op het bedrijf van
Middelkoop gehouden wordt
wijkt iets af van de schapen die
op de zwartblestentoonstellingen
te zien zijn. "In vergelijking met
het stamboekschaap zijn ze gro
ter omdat de ooien waar we mee
gestart zijn ook groter waren.
Verder kijk ik bij aanschaf van
de rammen niet naar de stamboek-
eisen, maar naar de vleeseigen
schappen", aldus Jo Middel
koop. De dekrammen komen uit
Friesland. "Een eerste eis die ik
stel aan de ram is een lange lende
omdat deze eigenschap voor het
financiële rendement sterk mede
bepalend is. Het fokken hebben
we goed onder de knie, mede ook
omdat het zwartblesschaap een
goede vruchtbaarheid heeft.
Hierdoor bedraagt het drachtig-
heidspercentage nagenoeg 100%
Wat moeilijker onder de knie te
krijgen, is een juiste formule vin-
*2den voor het afmesten van scha
pen. Het slachtrijp maken van
lammeren gaan we in eigen hand
houden omdat dit voor een extra
winst zorgt". Afgelopen najaar
is dit niet helemaal naar wens
verlopen, aldus Middelkoop.
"Op de graszaadstoppel had ik
rammen lopen die bijgevoerd
werden met suikerbieten (c-
De 80 aanwezige fokooien vergen jaarlijks zo'n 600 uur aan arbeid.
bieten). Na enkele weken bleek
bij het wegen van een paar ram
men dat ze een paar kilogram
waren afgevallen. Wat hiervan
de reden was kan niet zeker be
paald worden al houd ik het zelf
op de hoge luchtvochtigheid.
Met deze negatieve ervaring wil
ik zeggen dat slachtrijp maken
van schapen ook weer een eigen
specialiteit vraagt en dat nog veel
onderzoek nodig is".
Hoger slachtgewicht
In tegenstelling tot kollega scha
penhouders weegt Middelkoop
alle schapen die het erf verlaten.
Op deze manier kan hij precies
bepalen wat de waarde is. Voor
het vlees van zwartblesschapen
wordt per kilogram minder ont
vangen dan voor andere rassen
maar daar staat tegenover dat de
afgemeste lammeren van het
zwartblesschaap een hoger
slachtgewicht hebben nl. 30 - 40
kilogram. Er schort nog veel aan
de afzet van schapen bestemd
voor de slacht, merkt Jo Middel
koop op. "Als ik lammeren ge
durende een afmestperiode van
twee maanden slachtrijp heb ge
maakt wil ik dat elke kilo die ik
aflever ook daadwerkelijk be
taald wordt. Met een aantal scha
penhouders voeren we op dit mo
ment besprekingen om gezame-
lijk af te zetten. Wij denken aan
afzet via coöperaties als veecen
trale en Coveco. Het klassifika-
tiesysteem dat door deze coöpe
raties gehanteerd wordt spreekt
me wel aan. Op deze manier
wordt iedere kilo betaald. Meer
onderzoek moet er ook komen
naar de vleeskwaliteit omdat
schapevlees niet bij iedereen een
geliefde vleessoort is. Door met
een aantal kollega's qua afzet sa
men te werken kunnen we ernaar
streven om het gehele jaar door
slachtrijpe lammeren af te leve
ren. Dit maakt het voor een
slachthuis interessant en moge
lijk ook voor een afnemer".
Kursussen
De jarenlange ervaringen die
Grietje en Jo met schapen heb
ben stelt hen in staat om voor
aspirant schapenhouders kursus
sen te organiseren. Samen met
een plaatselijke veearts en een in-
spektie van het Texels stamboek
geven ze in de Lagere Agrarische
School te Andel les aan een twin
tigtal kursisten. Grietje verzorgt
het ekonomische gedeelte en Jo
vertelt zijn praktische ervarin
gen. Voor akkerbouwers die
schapenhouder als neventak in
overweging nemen, adviseert Jo
Middelkoop om eerst een kursus
te volgen. Zeker als van huisuit
de omgang met vee niet aange
leerd is. De premie van 76 gulden
wordt gegeven als kompensatie
voor schapen die 100 dagen op
hetzelfde bedrijf zijn gehouden.
De eerste premieronde is nu afge
lopen met het gevolg dat een
overaanbod op de markt zorgt
voor een prijsval. Het meeval
lertje van 76,dat overigens
voorlopig nog niet betaald zal
worden, valt door deze prijsver
laging nu geheel weg. Net als met
veel EG-maatregelen is ook deze
zeer slecht geregeld stelt Jo Mid
delkoop.
"Veel schapenhouders en hande
laren zijn gaan rekenen en heb
ben in het najaar van 1987 alleen
maar lammeren gekocht voor de
ze premie. Met de open winter
die we gehad hebben konden op
de grasstoppels van de hoge
gronden schapen met weinig bij
voeding gehouden worden. Als je
rekent dat ze over die 100 dagen
75 cent per dag opbrengen en ze
kosten aan weigeld 15 cent dan
brengt zo'n schaap toch 60 cent
per dag op, buiten de kilo's die ze
gegroeid zijn". Een post die in
het begin aardig geld opbracht
was de wol. Toen werd per zwar
te vacht 60,betaald terwijl ze
nu niet meer dan 10,opbren
gen. Jo Middelkoop is lid van de
wolfederatie en levert de wol dan
ook aan deze coöperatie. Nadat
de wolfederatie de wol heeft la
ten wassen wordt het over de ge
hele wereld afgezet. Een klein ge
deelte wordt nog verwerkt in een
eigen wolspinnerij. Gezien de
strenge milieueisen in Nederland
wordt de wol in België gewassen.
Resumerend kan gesteld worden
dat schapenhouderij als neventak
een aardige bijverdienste kan zijn
mits ruwvoer op het eigen bedrijf
verkregen kan worden. Verder
kunnen bedrijfsruimten door het
houden van schapen beter benut
worden en kunnen in een jaar als
deze aardappelen en uien meer
opbrengen dan de huidige
marktprijs.
Feeling
Wat de arbeidsgrafiek betreft
vertoont alleen maart een sterke
piek omdat het gros van de ooien
in deze maand moet lammeren.
Omdat een lam in het vlies kan
blijven hangen of omdat een lam
verkeerd kan liggen gaat er bij
Middelkoop minimaal één keer
per drie uur iemand kijken. Van
groot belang in de schapenhou
derij is dat ook de overige ge
zinsleden geïnteresseerd zijn.
Doordat Jo Middelkoop een aar
dige feeling heeft gekregen komt
de dierenarts zelden op het be
drijf. "Laatst kwam de veearts
en hij vroeg of ik een andere vee-
artsliad genomen omdat het vier
jaar geleden was sinds hij op ons
bedrijf is geweest.
Gezien de slechte tijd voor de ak
kerbouw waarbij weinig gewas
sen meer voor een rendabel saldo
kunnen zorgen is het niet uit
gesloten dat de tak schapenhou
derij bij Middelkoop wordt uit
gebreid. Meestal wordt hij huive
rig als investeren aan bod komt,
maar nu begint hij dit woord
voorzichtig uit te spreken.
J. van Tilburg
Vanwege de witte bles is Grietje gecharmeerd van het zwartblesschaap.
Een zwak punt van de Nederlandse
schapenhouderij is de geringe orga
nisatiegraad. Zo de individuele scha
penhouder al georganiseerd is, is dat
via zijn/haar standsorganisatie,
stamboekorganisatie, regionale of
provinciale schapenhoudersvereni-
ging, of kombinaties daarvan. Een
Vrijdag 1 april 1988
behoorlijk deel van de schapenhou
ders heeft zich echter bij geen enkele
organisatie aangesloten. Het betreft
overigens vooral de kleine schapen
houders. De belangenbehartiging
door de drie genoemde groepen van
organisaties heeft tot op heden nog
een zeer beperkte omvang. Samen
hang met andere niveaus in de scha-
pensektor ontbreekt vrijwel geheel.
Om hier verandering in te brengen
zal op 26 april een studiedag worden
gehouden waarin de mogelijkheden
van een landelijke schapenhouderij
organisatie zullen worden on
derzocht.
Voor de gebrekkige organisatiestruk-
tuur in de schapenhouderij zijn on
der andere de volgende oorzaken aan
te wijzen:
Hobbyisme. Een groot aantal
schapen komt voor op bedrijven
met minder dan 10 sbe.
Neventak. Op een groot aantal
landbouwbedrijven komen scha
pen voor.
De schapenhouderij is in zijn ge
heel een kleine tak en zal daarom
binnen de standsorganisatie be
perkte aandacht krijgen vanwege
het relatief geringe belang. Verder
is de aandacht nog versnipperd
over de regionale/provinciale af
delingen, maar ook over de drie
standsorganisaties.
Er is een groot aantal stamboek
verenigingen, zonder dat er spra
ke is van samenwerking.
De aflevering van de boerderij is
zeer divers, via een groot aantal
handelaren en handelaartjes,
maar is ook direkt naar de slach
terij. Er is geen goede afzetstruk-
tuur. Dit is overigens ook een zeer
zwak punt voor de gehele sektor.
21