Jonge ondernemer uit Ritthem optimistisch over toekomst
Ook bij de tuinbouwzaadteelt in 1988 de puntjes op de i
Jaarrond witlofteelt op Walcheren
MINDER KONTRAKTEN IN 1988
Met 5000 ha witlofteelt per jaar blijft Nederland nog wel wat achter
bij België (10.000 ha) en vooral Frankrijk (20.000 ha), de jonge Rit-
themse landbouwer Cees Wisse vindt er zijn manier van bestaan in.
Waar sommige kollega-telers in de stille maanden van het jaar, naast
de meer gebruikelijke akkerbouwprodukten, wat extra inkomsten
krijgen van de marginale teelt, is Cees het hele jaar bezig met zijn wit-
lofproduktie. Dat hij als jonge ondernemer in een eigen bedrijf zijn
brood verdient is weloverwogen, dat hij dit doet met de witlofteelt
is een speling van het lot.
ongeveer 20 cm diep zijn, worden
netjes gevuld met wortels. Om het
afrijpingsproces te stimuleren zijn
de wortels een week voorgekoeld bij
een temperatuur van 1 a 2°C. De
trekbakken worden op elkaar gesta
peld en in een donkere ruimte ge
plaatst. Ze worden gevuld met wa
ter. In elke bak zit een overloop die
op de daaronder liggende bak aan
Cees werkte aanvankelijk op het ou
derlijk gemengd bedrijf. Zijn groot
ste belangstelling had de veeteelt, en
graag was hij voor zichzelf iets be
gonnen met koeien. Het zat er op
dat moment niet in, en hij werkte
enige tijd in Zuid-Holland, als be-
drijfsverzorger op een spruitenbe-
drijf. Hij zag wel iets in de spruiten-
teelt op het ouderlijk bedrijf, maar
de familie praatte dit uit zijn hoofd.
Cees werkte vervolgens twee jaar bij
een veehouder, maar bleef met
ideeën rondlopen iets voor zichzelf
te beginnen. Op twee ha. wilde hij
iets kleinschaligs gaan doen, en na
enige oriëntatie kwam hij op de wit
lofteelt terecht.
Naast zijn werk bij de veehouder
richtte hij op het ouderlijk bedrijf
een schuurtje in, en begon ervaring
op te doen met de produktie van wit
lof. Een jaar later breidde hij dit uit
tot drie ha. Het was behelpen in die
tijd. Het schuurtje was klein, en het
schoonmaken en verpakken van het
eindprodukt gebeurde buiten. Voor
al bij slecht weer was dit geen opti
male werksituatie.
Een eigen bedrijf
Na vier jaar kleinschalige witlofteelt
overzag Cees als nuchtere Walche-
naar zijn situatie. Hij kon het ouder
lijk bedrijf door omstandigheden
niet overnemen, maar wilde graag
zijn eigen baas zijn. Hij had inmiddels
4,5 ha eigen grond gekocht, en de be
drijfsresultaten van zijn kleine bedrijfje
waren dermate gunstig, dat het hem niet
moeilijk viel een startkapitaal te lenen
bij de bank.
Op vakgebied had hij vooral steun
van de Fa. Brinkman uit 's Grave-
zande, een tuinbouw toeleveringsbe
drijf. Een eerste investering was in
een loods, waarin hij alle werkzaam
heden en teelt onder één dak kon
verrichten. Aanvankelijk wilde hij
een loods neerzetten op zijn grond
bij Middelburg, maar de aanleg van
gas en elektriciteit ter plekke was te
duur. Met behulp van de BBL vond
hij een betere lokatie te Ritthem.
Doordat hij zelf veel timmerwerk ter
hand nam konden de kosten laag ge
houden worden. Hij huurde wat
grond bij, zodat hij 13 ha kon be
bouwen. Verder liet hij een landbou
wer nog 5 ha telen.
Het jaar rond
Afhankelijk van de grond en de tem
peratuur probeert Cees 1 a 1,5 ha
vroeg in te zaaien, als het kan in
april, zodat de eerste wortels eind
augustus gerooid kunnen worden,
en hij eind september, als de prijzen
aantrekkelijk zijn, op de veiling kan
komen. De rest zaait hij in mei, zo
dat hij in september, maar vooral in
oktober en november kan rooien.
Cees bezuinigt niet op zaad. Met de
precisiezaaimachine worden zo'n
400.000 zaden per ha gezaaid op van
tevoren gemaakte bedden. Met alle
verliezen van niet kiemende zaden en
miszaai levert hem dit minimaal zo'n
150.000, maximaal 180.000 bruikba
re wortels per ha op. Met de loof-
klapper wordt het loof afgesneden,
en met een bietenrooier worden de
wortels geoogst, en opgeslagen in zg.
kuubskisten. De verdere teelt van de
witlof gebeurt in de loods.
Per week kan Cees 96 zg trekbakken
verwerken. De trekbakken, die een
afmeting hebben van 96x96 cm, en
gesloten is. Vanuit de onderste bak
komt het water in een reservoir,
waar het gefilterd wordt, en omhoog
gepompt naar de bovenste bak. Zo
ontstaat dus een gesloten bevloei-
ingssysteem waarbij de wortels kon-
tinu in vier cm water staan. In het re
servoir wordt het water verwarmd of
gekoeld zodat het steeds 22°C is.
Ook de voedingsstoffen worden hier
in het water gebracht, evenals wat
salpeterzuur om de zuurgraad op
ongeveer 6,5 te brengen. Per 96 bak
ken wordt met dit systeem 6 m3 wa
ter gebruikt. De lucht rondom de
Cees Wisse heeft de primeur voor Zuidwest-Nederland met een Franse wit lof-
pel mach ine, waarvan er door de Firma Riemens uit 's Heer Arendskerke vijf
zijn geïmporteerd. Hiermee wordt een arbeidsbesparing van zo'n 30%
gehaald.
bakken wordt zodanig gekoeld of
verwarmd dat deze juist enkele gra
den koeler is dan het water, hetgeen
een mooie kropvorming bevordert.
In de bakken groeit in drie weken
tijd uit de wortel de witlof krop. Om
aan het werk te kunnen blijven zet
Cees dus elke week een partij van 96
bakken uit. De wortelopbrengst van
1 ha bewaart hij apart in een koeling
bij -1°C, zodat hij na het eigenlijke
seizoen deze nog kan uitzetten, en
van de hoge veilingprijs profiteert.
Primeur
Het veilingklaar maken van het
eindprodukt is een arbeidsintensief
werk. De bakken met de nu drie we
ken oude witlofkroppen worden op
rolwagentjes gezet, de kroppen wor
den met de hand van de wortel ge
broken, met een mes wordt de on
derkant mooi recht afgesneden, de
buitenste bladeren worden verwij
derd, en de króppen gaan per 5 kg in
dozen (eerste kwaliteit) of plastic
bakjes (tweede kwaliteit). Met een
transportbedrijf gaat het kant en
klare produkt naar de veiling in Ba-
rendrecht, terwijl de wortels nog een
bestemming vinden als veevoeder.
Aan het arbeidsintensieve schoon
maken van de kroppen is voor Cees
nu een eind gekomen. De Fa. Rie
mens uit 's Heer Arendskerke im
porteerde onlangs vijf Godé witlof-
pelmachines uit Frankrijk, en
plaatste deze bij witloftelers in Ne
derland. Eén van deze machines
staat bij Cees, die hiermee de pri
meur voor zuid-west Nederland
heeft. De machine snijdt en pelt de
krop, en bewerkstelligt zo een ar
beidsbesparing van minstens 30%.
Volgens Cees, die veel met losse ar
beidskrachten werkt, een investering
die zichzelf snel terugverdient.
Toekomst
Regelrechte uitbreidingsplannen
heeft hij na dit eerste jaar als teler
nog niet. Hij werkt liever aan een
hogere kwaliteit dan aan een hogere
produktie, maar ziet de toekomst
optimistisch tegemoet. Zijn jonge
bedrijf heeft zeker bestaansrecht.
Peter Dieleman
In 1987 was de oppervlakte aan zaadteelt landelijk 25% minder
(Tholen -30%) dan in 1986. Voor 1988 zijn de vooruitzichten niet
gunstiger, verwacht wordt dat het areaal niet groter zal zijn dan vorig
jaar. Voor de tuinbouwzaadteler met overwegend zaadteelt betekent
dit wederom een aanslag op zijn toekomstig inkomen. Hij is immers
grotendeels afhankelijk van de zaadteelten met een hoog saldo per
ha. Het zal dit jaar nog meer dan andere jaren noodzaak zijn, de
kansen in de vorm van kontrakten, zo veel mogelijk te benutten. Met
anderen woorden; er mag dit jaar niets mis gaan alles moet goed ge
daan worden, en vooral geen risiko's nemen.
geen normen gegeven. Vraag de
zaadfirma welke belending er voor
uw gewas nodig is. De zaadteler is
verantwoordelijk voor de belending
samen met zijn buurman kollega-
teler. Informeer van te voren om te
leurstelling te voorkomen.
Bemesting
Het gewas moet vlot kunnen groeien
De belangrijkste produktiefaktoren
om een goed gewas te telen, dat veel
zaad geeft van goede kwaliteit zijn:
de grond, het weer en vakmanschap.
Het weer heeft de teler niet in de
hand, zodat hij daar geen invloed op
kan uitoefenen. Wel zal hij door
middel van vakmanschap de schade
of eventuele voordelen die het weer
kan veroorzaken, zoveel mogelijk
proberen te verkleinen of uit te
buiten.
Evenals andere teelten, zijn er heel
wat i's waar de punt op gezet moet
worden. Daarom extra aandacht
voor deze punten.
Grond
Alleen van goede grond kan men een
goede oogst verwachten. Welke
eisen moeten we er aan stellen voor
de zaadteelt.
Struktuur: Vooral deze winter laat
duidelijk zien, wat de goede percelen
zijn. Percelen waar men regelmatig
water op zag staan, zijn bij voorbaat
minder geschikt.
Vrij van ziekten: Uienstengelaaltje:
Er zijn gewassen die gevoelig zijn
voor het kroef, o.a. Phlox-
Leeuwebek, Iberis, Nemesia, Dui
zendschoon, Vergeet-mij-niet, IJs-
Vrijdag 1 april 1988
bloemen, Arabis en Papaver;
Rhizoctonia Solani: o.a. Violen zijn
er zeer gevoelig voor.
Percentage afslibbaar- Humusgehal-
te: Het perceel moet zo uniform mo
gelijk zijn, zodat het gewas zo'n uni
form mogelijke stand kan krijgen.
Verschillen in afslibbaarheid en hu-
musgehalte en opdrachtigheid kan
een ongelijke stand geven.
Vrij van opslag en onkruiden: Er zal
geen perceel vrij van onkruiden zijn.
Echter het gewas moet tot de oogst
geheel onkruidvrij gehouden wor
den. Voor de meeste gewassen is
geen chemische onkruidbestrijding
mogelijk. Een perceel met veel on
kruiden zal bij voorbaat veel proble
men geven. Bovendien moet het per
ceel vrij zijn van opslag van gelijk
soortige gewassen.
Belending: De zaadfirma's gaan
steeds meer eisen stellen aan de be
lending in verband met ongewenste
kruisbestuiving. Voor groentezaad
gewassen staan de belendingsnor
men in de A.T.V.-voorwaarden ver
meld. Over bloemzaden worden
dat betekent, dat er een voorraad be
mesting voor het zaaien aanwezig
moet zijn. Als voorraad bemesting
voor goede grond geven we per ha:
veel fosfaat, nl. 120 kg P2Os; matig
kali,: 150 kg KzO en weinig
stikstof: 40-60 kg zuiver. Meer
stikstof strooien is niet bevorderlijk
voor de bloei van het gewas. Het ge
was mag zeker niet te gul zijn. Een
schraal gewas geeft in het algemeen
relatief veel zaad van goede kwa
liteit.
Nooit een overbemesting stikstof ge
ven! Men krijgt dan een hergroei
met veel blad, late bloei en weinig
goed zaad.
Land zaaiklaar maken
Vooral dit jaar zal het een moeilijke
opgave zijn een goed zaaibed te ma
ken. De meestal fijne zaden moeten
ondiep (0,5-2 cm) gezaaid worden.
De kunst is een dunne toplaag te
krijgen, van losse verkruimelde
grond, die vlak ligt en op een onbe
werkte vochtige ondergrond rust.
Een goede samenwerking van de
zaadteler, die zijn grond behoort te
kennen, en de loonwerker zal dit
jaar zeker nodig zijn. Niet goed zaai
klaar gemaakt land geeft een onge
lijke opkomst en een niet uniform
gewas.
Zaaien
Zaaitijdstip: Zaai zo vroeg mogelijk,
mits de grond goed is. De meeste ge
wassen worden half april gezaaid.
Ijsbloemen moeten begin april ge
zaaid zijn, wil men een oogstzeker
gewas telen.
Zaairegelafstand: Deze afstand is af
hankelijk van het gewas en kan va
riëren van 37,5 - 100 cm. De meeste
gewassen worden op 50 cm gezaaid.
De vertegenwoordiger weet op welke
afstand er gezaaid moet worden. Be
denk echter dat een nauwe regel
afstand en daarbij een dichter ge
was minder zaad geeft met boven
dien een mindere kwaliteit.
Zaaidiepte: Deze is geheel afhanke
lijk van het gewas, hoedanigheid van
het zaaibed, zwaarte van de grond,
opdrachtigheid en de weersomstan
digheden. Bij droge zwaardere gron
den meestal dieper dan bij vochtige
lichte gronden. Grove zaden mogen
zeker niet te licht gezaaid worden.
Zaaien: Gebruik een goede machine,
die voor het fijne zaad geschikt is.
Om te zorgen voor een juiste dicht
heid in de regel moet men van te vo
ren proefdraaien, teneinde precies te
weten hoe de machine afgesteld
moet worden. De meeste loonwer
kers weten dit uit ervaring en hebben
er een lijstje voor. Ook hier weer be
denken dat een wat schrale stand in
opbrengst naar u toekomt en een
wat vollere stand van u afgaat. De
kiemkracht van het stamzaad is
daarbij heel belangrijk. De zaadfir
ma is verplicht dit te vermelden.
Onkruidbestrijding
Bij de tuinbouwzaadteelt is een goe
de onkruidbestrijding van het groot
ste belang. Niet alleen dat de onkrui
den konkurreren in groei met uw ge
was, de zaadfirma's willen geen zaad
ontvangen waar (al is het nog zo wei
nig) onkruidzaden in voorkomen. Er
zijn veel onkruidzaden, die niet uit
het zaad geschoond kunnen worden.
Vindt de zaadfirma onkruidzaden in
het afgeleverde zaad die hij er niet
uit kan schonen, dan ontvangt de te
ler geen cent. Voor de meeste tuin-
bouwzaadgewassen zijn geen chemi
sche onkruidbestrijdingsmiddelen
beschikbaar. Slechts voor enkele ge
wassen kunnen goedgekeurde mid
delen gebruikt worden. In de prak
tijk blijkt, dat ook deze goedgekeur
de middelen onder ongunstige
(weers)omstandigheden nog veel
schade kunnen geven, waardoor een
gewas grotendeels mislukt. Vooral
dit jaar is het raadzaam geen risiko's
te nemen door bij twijfelachtige
middelen de halve koncentratie te
gebruiken.
Bestrijding ziekten en plagen
De meest voorkomende ziekten zijn:
Meeldauw, Bothrytis en diverse
bladziekten. Plagen zijn veelal aard-
vlooien, slakken, luizen, spint, trips
en kevertjes. Bij elke stoornis in de
groei gaat dit direkt ten koste van de
zaadzetting. Kontroleer het gewas
veel en zorgvuldig. Spuit als het no
dig is niet omdat buurman spuit. Ge
bruik daarbij bijenvriendelijke mid
delen niet alleen omdat andere mid
delen verboden zijn, maar ook om
dat de bijen voor u goedkope hard
werkende bestuivers zijn.
K. Schik
19