Jaarverschillen in korrelopbrengst, N- mineralisatie en N-opname bij zomergerst Toekomst melkveehouderij somberder dan akkerbouw Hoofdbestuur ZLM pleit voor rekening-courant systeem bij teelt suikerbieten Op zoek naar een professionele organisatie van schapenhouders Drs. A.A. Jaarsma, KNLC: De korrelopbrengst van zomergerst is de laatste jaren sterk gestegen. Korrelopbrengsten van 6,5 tot 8,5 ton/ha en meer zijn binnen het be reik van de teler gekomen. Dat komt mede door de verbeterde strostevig heid van de rassen. Daardoor kan dit gewas wat meer stikstof rendabel maken. Voor een goede N-opname is een goed funktionerend wortelstelsel be langrijk. De bereikbaarheid van de voorraad minerale stikstof, die in el ke bodem maar in verschillende hoe veelheden aanwezig is, wordt door een diepgaand wortelstelsel ver groot. Deze stikstof is van groot be lang vooral op percelen met een goe de bodemvruchtbaarheid. Onder normale weersomstandigheden komt deze stikstof regelmatig en in betrekkelijk kleine hoeveelheden be schikbaar en is gratis. De hoeveelhe den vrijkomende minerale stikstof verschillen van perceel tot perceel, per jaargetijde en van jaar tot jaar. Waarnemingen op een aantal tarwe- en gerstpercelen van de "Graanstu- dieklub Zuid-Beveland" over meer dere jaren toonden aan dat er met verschil in grondsoort ook verschil len waren in N-mineralisatie. Dat liep in 1986 uiteen van 2 tot 38 kg/ha in begin april op een respektievelijk N-arm en N-rijk perceel; op dezelfde percelen werd medio augustus respektievelijk 38 en 195 kg N- mineraal/ha vastgesteld. In eigen proeven op vruchtbare kleigronden te Wageningen en Swifterbant wer den eveneens N-mineraal hoeveelhe den gemeten. Deze hoeveelheden bleken op braakveldjes binnen de proeven uiteen te lopen van 40 kg N-min/ha medio maart tot 160 kg N-min/ha medio augustus. Gemid deld over deze periode betekende dit een toename van circa 0.75 kg N- min/ha/dag. Hoewel niet gelijk aan de gewassituatie geven braakveldjes een goede indikatie van de hoeveel heid N die de bodem in een bepaald jaar kan opleveren. Om een indruk te geven van de kor relopbrengsten in proeven bij zo mergerst zijn in tabel 1 en 2 oogstge- gevens over een aantal jaren en op twee lokaties vermeld. Het betreft hier de objekten met de hoogste kor relopbrengsten, de daarbij verstrek te hoeveelheid stikstof en de in kor rels en stro aangetroffen hoeveelheid N in kg/ha. Deze proeven werden uitgevoerd met het ras Trumpf. Tabel 1 heeft betrekking op vrucht bare rivierklei te Wageningen. Uit deze proeven bleek dat gemiddeld over de jaren 1982 t/m 1987 een kor relopbrengst werd bereikt van ruim 7800 kg/ha. De laagste (6980 kg/ha) en de hoogste (9080 kg/ha) korrel opbrengst werd bereikt in een respektievelijk lichtarm jaar met veel neerslag (1987) en een jaar met goede groeiomstandigheden (1986). De N-gift bedroeg gemiddeld over de jaren 65 kg/ha. Bij de N-gift werd steeds rekening gehouden met de voorraad N-mineraal die in het voorjaar in de bodem op een diepte van 0 tot 60 cm aanwezig was. De grootste korrelopbrengst werd in 1986 bereikt met 90 kg N per ha, ver strekt als eerste N-gift in stadium 30. In 1987 werd de hoogste korrelop brengst bereikt met 50 kg N per ha, verstrekt direkt bij het zaaien van de gerst. Uit de N-opname blijkt dat bij hoge korrelopbrengsten (1986) niet meer dan ruim 150 kg N/ha werd opgenomen. In 1987 (en in 1985) werd per gewichtseenheid korrels aanzienlijk meer N opgenomen. De efficiëntie van de opgenomen N, vertaald naar korrelproduktie, was dus nogal verschillend. De gemiddel de opname over de jaren was ruim 130 kg N/ha. Wordt deze N-opname vergeleken met de N-gift, dan blijkt dat gemiddeld over de jaren op deze vruchtbare rivierklei ruim 50% van de stikstof voor gewasgroei is gele verd door N-mineralisatie. In tabel 2 zijn oogstgegevens en stikstofhoeveelheden vermeld over de jaren 1982 t/m 1986. Deze gege- 6 Het toegepaste systeem voor de quo tering van de suikterbietenteelt wordt jaarlijks geëvolueerd. In dat verband pleit het hoofdbestuur dat maandag 29 februari j.I. te Goes bij een was, andermaal voor de invoe ring voor een zogenaamd rekening-courant systeem, waarbij de individuele teler zijn over- en on- derproduktie in verschillende jaren in zijn quotum kan verwerken. Ook kan daarvoor een systeem worden gebruikt, waarbij een teler C-suiker koopt bij de fabriek en terugver- koopt als reguliere levering op zijn quotum. Ook dient de positie van de regel matige telers te worden bezien in ver houding tot onregelmatige telers, die door bijzondere omstandigheden een aanzienlijk hoger quotum heb ben verkregen. Verder heeft het hoofdbestuur begrip voor de verba zing van veel telers over de hoogte van de prijs van de C-bieten. Vanwe ge de meevallende prijs zou hiermee de produktie worden gestimuleerd. Nagegaan zal worden hoe deze prijs tot stand is gekomen. De voorzitter van de akkerbouwcom missie de heer J.C. Geluk, heeft zijn kritiek ten aanzien van de distributie door de Suiker Unie van bietenzaad teruggenomen. In de hoofdbestuurs vergadering van 29 januari j.I. uitte hij kritiek op de verdeling van het zaad die naar zijn indruk plaats vond volgens het principe "wie eerst komt eerst maalt". Deze veron derstelling blijkt niet juist te zijn. Verder vertelde hij dat op grond van de bestellijsten kan worden ingeschat dat het bietenareaal van 1988 onge veer 5.000 ha. kleiner zal zijn dan dat van vorig jaar. vens zijn afkomstig van proeven, uitgevoerd op de Ir. A.P. Minder- houdhoeve te Swifterbant. Naast eenmalige N-giften werden hier ook stikstofdelingen toegepast. De hoogste opbrengst van gemid deld ruim 8000 kg korrels/ha werd bereikt bij een stikstofbemesting van gemiddeld 48 kg N/ha. De laagste (7540 kg/ha) en de hoogste (8640 kg/ha) korrelopbrengst verschilden sterk, terwijl de N-gift in beide jaren gelijk was. Wordt hierbij de totale N-opname in korrel en stro betrok ken, dan blijkt dat in 1985 bij lager korrelopbrengst meer stikstof werd opgenomen. Daarvan was circa 70% minerale stikstof. In 1986 werd een hoge korrelopbrengst bereikt bij een aanzienlijk lager N-opname-niveau. Daarvan was ruim 63% minerale stikstof. Gemiddeld over de jaren was de N-leverantie door N- acht hij de mogelijkheden van deze sektor voor niet-voedselproduktie gering. Akkerbouwplan "Ondanks de huidige moeilijkheden in de akkerbouw en bepaalde sekto ren van de veredelingslandbouw moeten wij op de lange termijn ge zien niet pessimistisch zijn over de toekomst. Om uit het diepe dal te komen waarin de akkerbouw nu ver keert, moet de nationale overheid echter wel steun verlenen. Met het akkerbouwplan toont de sektor zelf veel te willen investeren om tot een betere situatie te komen. De minister van landbouw wil echter niet helpen en er is daartoe ook geen bereidheid bij de politieke partijen", aldus Jaarsma. Wat het marktgericht beleid betreft, zei hij dat deze in de melkveehoude rij bestaat uit beperking van het aan bod, de quotering en het instand houden van de prijs door het inter ventiesysteem. "Onder bescherming van de quotering wordt in andere Europese landen nu de melkveehou derij gemoderniseerd en worden ver werking en afzet aangepast. De rela tieve voorsprong van onze melkvee houderij neemt dus af", zei hij. Het Landbouw Economisch Insti tuut heeft in 1986 en 1987 een drietal rapporten doen verschijnen aan gaande de perspektieven van de Ne derlandse schapenhouderij. De studie is gedaan in opdracht van het Produktschap voor Vee en Vlees, en leert dat er voor de Nederlandse schapensektor, zij het in beperkte mate, kansen liggen. Er is echter een scherpe concurrentie van andere lan den en dit maakt het noodzakelijk dat de concurrentiepositie van Ne derland versterkt wordt. De Neder landse schapensektor blijkt namelijk op een aantal punten zwak te scoren. In de studie van het L.E.I. zijn de sterke en zwakke punten van de sek tor blootgelegd. Aansluitend is een aantal aanbevelingen ter versterking gedaan. Een zwak punt van de Nederlandse mineralisatie (wanneer we uitgaan van een totale opname van de ver strekte kunstmest N) bijna 62%. De efficiëntie van de kunstmest N wordt echter meestal niet op 100% gesteld. Beide lokaties illustreren het belang van de minerale stikstof voor gewas- groei. Het is voor een kwaliteitspro- dukt als brouwgerst uitermate be langrijk voorzichtig te zijn met de N- bemesting, omdat een te hoge N- bemesting bij gerst legeringsrisiko inhoudt. Legering leidt vrijwel altijd tot kwaliteitsverlies, waardoor de kans op afvoer naar de veevoersek- tor groter wordt. Voor voergerst wordt aanZiêiliijK ïuiïïuêf üiibetaaid dan voor brouwgerst. Uit deze proeven kan gekonkludeerd worden dat met zomergerst hoge korrelopbrengsten mogelijk zijn. Bij toediening van de N-gift speelt de bodemvruchtbaarheid een grote rol. Gebruikmaking van de gratis door de bodem geleverde minerale stikstof komt opbrengst en kwaliteit van brouwgerst ten goede. J. Ellen vakgroep landbouw plantenteelt LUW Quotumhandel Jaarsma wees erop dat de komende quotumverlaging per april de pro- duktiemogelijkheden in melkvee houderij nog verder zal beperken. Daarnaast is overal sprake van een toenemende produktie per koe. Het gevolg is leegstand in de stallen en extensivering van het graslandge bruik. Door het steeds terugschroe ven van het quotum worden de gespecialiseerde melkveehouderijbe drijven in feite steeds kleiner. Daarom is het volgens Jaarsma zeer wenselijk dat er mogelijkheden ko men om quotum zonder grond te ko pen. "Het lijkt mij niet gewenst dat het de grotere melkveehouderijbe drijven extra moeilijk wordt ge maakt om quotum aan te kopen door voor deze bedrijven een flinke afroming te laten gelden ten gunste van bedrijven met minder melkvee maar vaak met veel varkens of pluimvee". Jaarsma waarschuwde voor al te op timistische gedachten over afschaf fing van de quotering. "Als de su perheffing in de EG blijvend is, dan zal dit nog een forse produktiebeper- king met zich meebrengen, met nog verdergaande gevolgen dan nu al zichtbaar zijn. schapenhouderij is de geringe orga nisatiegraad. Hiervoor zijn als oor zaken onder meer aan te wijzen hobbyisme, het houden van schapen als neventak, de schapenhouderij is een kleine tak, het aantal stamboek verenigingen is groot zonder dat er veel samenwerking is, de schapen houderijverenigingen zijn nog jong en het ontbreken van een goede af- zetstruktuur. Een verdergaande pro fessionalisering is dus zeer dringend noodzakelijk. Het ontstaan van een goede organisatiestruktuur komt daarbij op de eerste plaats. Op de landelijke studiedag op 26 april in de Flevohof zullen al deze punten uitge breid aan de orde komen. Deze stu diedag wordt namens het NTS georganiseerd door Th. Peynenburg uit Oirschot en H. Berentsen uit Doornenburg. Vrijdag 25 maart 1988 Bij toediening van de N-gift is het belangrijk rekening te houden met de aan wezige minerale stikstof in de bodem. Tabel 1. Korrelopbrengst (16% vocht) en N-opname bij optimale N-giften op rivierklei te Wageningen. Ras: Trumpf Tabel 2. Korrelopbrengst (16% vocht) en N-opname bij optimale N-giften op zeeklei te Swifterbant. Ras: Trumpf Jaar N-gift Korrelopbrengst N-opname Jaar N-gift korrelopbrengst N-opname kg/ha kg/ha kg/ha kg/ha kg/ha kg/ha 1982 60+0 8100 101 1983 60+0 8370 115 1982 40+0 8200 126 1984 60+0 7500 113 1983 20 40 7860 118 1985 75+0 7030 163 1984 30 30 8130 134 1986 0 90 9080 153 1985 40+0 7540 143 1987 50+0 6980 m 144 1986 40+0 8640 110 Gemiddeld: 65 7840 132 Gemiddeld 48 8070 126 GS 0; GS 30. Groeistadium volgens schaal van Zadoks c.s. GS 0; GS 30. Groeistadium volgens schaal van Zadoks c.s. "Op termijn moet men meer pessimistisch zijn over ontwikkelingen van de melkveehouderij dan in de akkerbouw. In de menselijke kon- sumptie worden steeds meer melkveehouderij- en vleesprodukten vervangen door akkerbouwprodukten". Dit zei drs. Dam Jaarsma, hoofd Sociaal-Ekonomische Voorlichting KNLC dinsdagavond in een inleiding voor de algemene vergadering van de Friese Mij. te Leeuwarden. Een duidelijk voorbeeld van de verschuiving noemde Jaarsma de toenemende konsumptie van margarine en olijfolie in Europa. Het moderne agrarische gezinsbe drijf met ondernemer, één of meer gezinsarbeidskrachten en mogelijk enkele vreemde arbeidskrachten moet volgens Jaarsma de kern zijn van het Nederlandse landbouwbe leid. Hij noemde de huidige situatie een goede basis voor de toekomst. "Maar wij zullen op eigen kracht verder moeten. Dit betekent dus doelmatige bedrijven met een effi ciënte toelevering en dienstverlening en een verwerking van produkten tot een kwaliteit waar de konsument meer voor wil betalen. Wat er op dit gebied mogelijk is heeft de Neder landse tuinbouw duidelijk aange toond. Hopelijk kan de Nederlandse akkerbouw ook geleidelijk overgaan naar dit tuinbouwmodel". Aldus Jaarsma. Gezien de struktuur van de akkerbouw en de hoge grondprijs

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1988 | | pagina 6