De moeite waard Geslaagd... 5 P ^5o(? /?"£- zegge en schrijve Ledenraad bespreekt zorgelijke situatie in akkerbouw Del zuidelijke landbouw maatschappij Organisatie 4e Nota RO ■I Dira VRIJDAG 26 FEBRUARI 1988 I mm 76e JAARGANG NO. 3914 land- en tuinbouwblad Dankzij een goede samenwerking tussen het Provinciaal Overleg Orgaan Cursuson derwijsde Zeeuwse Vereniging Kamperen bij de Boer (Vekabo) en de Rijks Middelba re Agrarische Scholen kon er de afgelopen winter in de provincie Zeeland een kursus Kamperen bij de Boerworden gegevenDe kursus bleek een schot in de roos want de belangstelling ervoor was erg grootMede daarom is besloten de kursus te prolon gerenDe inspekteur Landbouw-onderwijs in Zeeland en Noord-Brabant de heer G.L.P.M. Dingemans reikte maandagavond in 9De Schutse" te Haamstede de getuig schriften uitMeer hierover op pag. 11. Op de foto ontvangt een der deelnemers mevrouw M. van Dorsselaar uit St. Jansteen het getuigschrift uit hande van de heer Dingemans. Met het verschijnen van de eerste kunstmeststrooiers in het land loopt het vergaderseizoen ten einde en maken de boeren zich klaar voor een nieuw seizoen van zaaien en poten. Mijn indruk is dat de vergaderingen over het algemeen goed bezocht zijn wat zeker te maken heeft met de zorgelijke situaties in met name de akkerbouw. In de meeste vergaderingen heeft daarom ook de vraag "hoe het nu verder moet" centraal gestaan. Aanstaande maandag zal ook de ledenraad van de ZLM zich met de ze vraag bezighouden. Ondertussen gaan andere ont- wikkelingen echter gewoon door en is het zaak ook daaraan onze aandacht te geven. Een van die zaken is de voorgenomen vestiging van de centrale opslag voor radio-aktief afval (COVRA) in Borssele. Zoals bekend heeft ook de ZLM daartegen overwegende bezwaren. De zaak is nu in procedure. De aktuele ontwikkelingen in de land- en tuinbouw no pen ons vroeg of laat de vraag onder ogen te zien in hoe verre ook onze organisatie aangepast dient te worden aan de veranderende omstandigheden. Tenslotte is de organisatie slechts een middel en geen doel op zich. Als de omstandigheden en de doelstellingen veranderen moet de organisatie (dus) mee veranderen. Dat zou bij voorbeeld aanleiding kunnen zijn tot (verdere) samen werking met andere organisaties en instellingen. Deze samenwerking kan zich zowel horizontaal als verticaal ontwikkelen. Horizontaal ten behoeve van met name de belangenbehartiging en verticaal met het oog op de tota le produktiekolom waaronder afzet, verwerking en ver- markting. Ook de betrokkenheid van agrarische jongeren en vrouwen bij de organisatie kan in een dergelijke dis- kussie aan de orde komen. Verder zou gepraat moeten worden over de soort en de mate van dienstverlening die wij als landbouworganisatie aan de leden aan moeten bieden. Zeer belangrijk daarbij is ook de vraag van de fi nanciering van de organisatie. Moet deze financiering al leen uit contributies komen of is ook een zekere toepas sing van het profijtbeginsel bespreekbaar. Zomaar een paar vragen die over niet al te lange tijd op tafel kunnen komen. Ik schrijf ze hier maar eens neer om ze al vast in de week te leggen. Een stuk wat - reeds ver voor het verschijnen - al veel stof heeft doen opwaaien is de 4e nota voor de Ruimte lijke Ordening. Met name in Zeeland is er van diverse kanten verontwaardigd gereageerd op het feit dat in de ze 4e nota RO Zeeland slechts een witte vlek is en de (al dan niet vermeende) industriële potenties van deze provincie niet worden onderkend. De reakties laten zich als volgt samenvatten: "Het is een schande dat Zeeland het maar moet doen met landbouw, natuur en rekreatie". Van die veront waardiging begrijp ik niets en ik ben het er ook niet mee eens. Immers in het rapport "Zeeland als vestiginsplaats voor nieuwe economische aktiviteiten" van Plant Locati on International (PLI) uit Brussel wordt geconcludeerd Het hoogste orgaan van de Zuidelijke Landbouw Maat schappij, de Ledenraad komt maandag 29 februari a.s. bijeen om zich te beraden over de zorgelijke situatie in met name de akkerbouw. Van een aantal afdelingen zijn brie ven binnengekomen waarin uiting wordt gegeven van gro te bezorgdheid over de toekomst van deze tak van landbouw. Het hoofdbestuur van de ZLM heeft zich de laatste maan den intensief met deze problematiek bezig gehouden. Daarbij is o.m. gekonstateerd dat het van groot belang is om de nationale politiek ervan te overtuigen dat er voor de akkerbouw een soort overlevingsplan moet komen waaraan de overheid financieel in belangrijke mate bij moet dragen. Het hoofdbestuur meent de Ledenraad bij een te moeten roepen om aan haar standpunten een zo breed mogelijk draagvlak te geven. De Ledenraad zal o.m. een notitie worden voorgelegd waarin de ZLM haar visie op de situatie in de akkerbouw heeft neergelegd en waarin ook een aantal eisen staan verwoord. Gewezen wordt o.m. op de spilfunktie van de granen. Een prijsver laging bij granen heeft aanzienlijke prijsdalingen voor alle akkerbouwprodukten tot gevolg. Aan een meer marktge richte prijsontwikkeling valt weliswaar niet te ontkomen maar, zo stelt het hoofdbestuur, de akkerbouw dient wel de tijd te krijgen zich aan te kunnen passen aan de gewij zigde omstandigheden. Maatregelen die op Europees nivo genomen moeten worden zijn o.m. een grootscheeps on derzoek naar alternatieve verwerking van met name gra nen, de prijsdaling van granen stoppen - met eventueel als tijdelijk middel een vrijwillige graanbraakregeling en een krachtige aanpak van het socio-struktureel beleid. Op nationaal nivo moeten door de overheid en het totale agrarisch bedrijfsleven gezamenlijk konkrete program ma's worden opgezet om onze akkerbouw in staat te stel len te overleven en om te schakelen. De overheid moet daar financieel een flinke ondersteuning bij geven. Ook van de bedrijfsgenoten zelf moet ten flinke inspanning worden gevraagd. Snel handelen is noodzakelijk want de moeilijkheden stapelen zich in versneld tempo op. Er moet nu aktie worden genomen! dat alleen de havengebieden van Terneuzen en Vlissin- gen potentiële kanshebbers zijn voor nieuwe aktiviteiten in de sektoren industrie en zakelijke dienstverlening. Naar mijn mening zullen deze gebieden als het er op aan komt echter niet kunnen concurreren met Antwerpen en Rotterdam. Dat is de realiteit. Maar dat is ook helemaal niet erg want Zeeland heeft al genoeg troeven in han den: Landbouw, rekreatie en natuur. Het is onzin daar over laatdunkend te doen. Integendeel: Zeeland moet trots zijn op zijn sterke punten. Met name voor de land bouw liggen er belangrijke potentiële kansen. Ik ben er vast van overtuigd dat de huidige problemen in de land bouw van voorbijgaande aard zijn. Op langere termijn zal de landbouw zich verder weten te versterken en daar moet op ingespeeld worden via ondermeer afzet en ver werking. Niet vergeten moet trouwens worden dat er door de Zeeuwse agri-sektor voortdurend belangrijke in vesteringen zijn en worden gedaan. Om een paar voor beelden te noemen: de nieuwe veiling in Kapelle, het zaadschoningsbedrijf van Cebeco in Middelburg, de friet- fabriek van Meijer in Kruiningen, het kweekbedrijf van Van der Have in Rilland en niet te vergeten de talloze kleinere investeringen op individuele boeren- of aanver wante bedrijven. Bij elkaar voor vele honderden miljoe nen guldens. Kom daar in een andere sektor maar eens om. Laat dus niemand zich meer laatdunkend uitlaten over de ontwikkelingskansen van de Zeeuwse land bouw. Zij die dat toch doen weten niet waarover ze het hebben. Gelukkig zijn er ook anderen die de potentiële mogelijkheden van de landbouw wel inzien. Daarbij be hoort ook het Provinciaal Bestuur (G.S.) dat waar moge lijk steun geeft aan nieuwe ontwikkelingen. Recent werd dat weer eens geconcretiseerd door financiële steun aan het infocentrum voor informatica in Schoondijke en het hazelnootprojekt. Ook voor de landbouw geldt uiteraard dat de kost voor de baat uitgaat. Maar het is de moeite waard. OGGEL

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1988 | | pagina 1