Vet en verevening
Mengelingen
Modelvoorwaarden
tijdelijke
mestopslagplaatsen
Korting voor veehouders met
overeenkomst om mest af te zetten
Geitenhouderij
Het houden van geiten als land
bouwhuisdier gaat terug tot ver
voor het begin van onze jaar
telling.
In ons land zijn geiten sedert eeu
wen vrijwel uitsluitend gehouden
door een deel van de bevolking
om in de dagelijkse behoefte van
melk voor het gezin te voorzien.
Als regel werden 1 a 3 geiten per
gezin gehouden. De gewonnen
melk was algemeen bestemd voor
gezinsgebruik. Het aantal geiten
houders was hierdoor vroeger
omvangrijk. Een 70 jaar geleden
waren dit er meer dan 100.000.
De omvang van de geitenstapel in
ons land is in de loop van de jaren
nogal uiteenlopend geweest. Ge
baseerd op enige peiljaren is het
verloop van het aantal geiten in
Nederland respectievelijk in Zee
land als volgt:
jaar Nederland Zeeland
1871/80 150.000 6.000
1901 177.000 7.000
1921 272.000 13.000
1930 131.000
1943 200.000 11.000
1960 40.000 1.500
1987 50.000 1.000
In de oorlogsjaren 1940-1945 nam
het aantal geiten sterk toe. Dit
hield verband met de voedsel
voorziening. Voor het houden
van geiten en haar produkten wa
ren toen geen bepalingen van
kracht. Ze vielen buiten de voed
seldistributie. Reeds kort na 1945
nam het aantal geiten snel en zeer
omvangrijk af. Betere economi
sche omstandigheden en toene
mende verstedelijking maakte het
houden van geiten minder nood
zakelijk en in veel gevallen onmo
gelijk. Sindsdien is het houden
van geiten gedurende ei^Jcele tien
tallen jaren nagenoeg algemeen
een liefhebberij geworden.
Vanaf omstreeks 10 jaar geleden
kwam er enige belangstelling voor
beroepsmatige geitenhouderij.
Momenteel zijn er in ons land
omstreeks 200 bedrijven die de
melkgeitenhouderij bedrijfsmatig
beoefenen. Het aantal melkgeiten
op deze bedrijven varieert van
omstreeks 40 tot ruim 200 stuks.
Hoewel deze bedrijven verspreid
zijn over ons land zijn ze vooral
geconcentreerd in Noord-
Brabant. In Zeeland zijn momen
teel 10 van dergelijke bedrijven.
In ons land is het wijlen R.W.C.
de Haan te Haamstede geweest
die als eerste begonnen is met
naar Nederlandse begrippen
grootschalige melkgeitenhouderij
De Haan en zijn vrouw vestigden
zich omstreeks 1950 te Haamste
de. Zij hebben zich bezig gehou
den met verschillende agrarische
produktietakken welke nogal eens
zijn veranderd. Dit betrof het
houden van: legkippen, kuiken-
broederij; kalkoenen, varkens,
geiten e.a.. Tevens dreven zij ook
een specialiteitenwinkel. Van be
gin af aan waren melkgeiten zijn
liefhebberij en zijn dat ook geble
ven. Vanaf omstreeks 30 jaar ge
leden werden 40 a 50 melkgeiten
gehouden. Bijkomstig vermelden
we dat aldaar ook voor het eerst
in ons land een mestproef met
varkens is gehouden met toevoe
ging van antibioticum in het voer.
Dit vond plaats in 1957. De proef
opzet omvatte 80 varkens en werd
uitgevoerd voor een particuliere
onderneming.
In de eerste jaren werd de geiten
melk die niet kon worden ge
plaatst gebruikt als veevoer. In
1957 is begonnen met het maken
van geitekaas. De afzet van de
kaas was deels aan particulieren
maar ook aan een vaste afnemer.
Op dit bedrijf is het machinaal
melken van geiten reeds in 1964 in
praktijk gebracht. Voor een on
derzoek naar prestatieverhoging
en arbeidsverlichting is toen naar
hedendaagsë begrippen een een
voudige installatie geplaatst. Deze
is destijds beschikbaar gesteld
door het toenmalige
Rijksveeteelt- en Zuivelsconsu-
lentschap. Ook is op dit bedrijf in
1975 een cursus in handmelken
van geiten gegeven met 10 deelne
mers (sters). Er is altijd één van
de eerste geweest; in later tijd is
vaak niet meer bekend wie de eer
ste was. Vandaar dit relaas.
J.H. Lantinga
Het houden van geiten als hobby heeft de geitenhouderij in stand ge
houden.
Bureau Heffingen gaat vaker informatie verstrekken
bij veranderde referentiehoeveelheid mest
Wanneer - en daar ziet het naar uit
- het Nederlandse kwotum dit melk
prijsjaar niet wordt volgemolken
dan kan er in principe verevend wor
den. Dit betekent dat melkveehou
ders die hun kwotum hebben over
schreden minder of geen superhef
fing hoeven te betalen afhankelijk
van de mate waarin andere melkvee
houders hun kwotum hebben onder-
schreden.
Pas aan het eind van het melkprijs
jaar is de vereveningsruimte precies
bekend. Melkveehouders die nu
reeds willen inspelen op deze te ver
wachten vereveningsruimte, lopen
dus wel het risiko toch een fors be
drag aan superheffing te moeten be
talen. Een eventuele verevening zal
plaatsvinden op procentuele basis.
Zoals gezegd is de vereveningsruimte
afhankelijk van de mate waarin het
Nederlandse melkkwotum wordt
volgemolken. Daarnaast spelen ook
nog andere faktoren een rol. Halver
wege dit melkprijsjaar is de korting
voor de individuele melkveehouders
ten opzichte van 1986/87 terugge
bracht van 6,5 naar 6Omdat het
landelijk kwotum ongewijzigd is ge
bleven heeft dit tot gevolg dat er
minder valt te verevenen. Daarnaast
wordt de vereveningsruimte beperkt
doordat de Minister meer kwota
heeft toegewezen dan er landelijk
beschikbaar is. De vereveningsruim-
GEZONDHEIDSDIENST VOOR DIEREN
IN NOORD BRABANT
TOCHT IS EEN RAMP
Tocht in varkensstallen is een ramp
voor de gezondheidstoestand van de
dieren. Zelfs zware mestvarkens heb
ben behoorlijk last van tocht. In de
proeven in de klimaatstal te Boxtel is
dit duidelijk gebleken.
Zware mestvarkens van 60-100 kg
werden blootgesteld aan een
tochtstroom op de ligplaats met een
afkoelende werking van 65 mW/cm2.
Deze tochtstroom komt in var
kensstallen in de praktijk nog regel
matig voor. De mestvarkens in de
tocht hoesten meer, hadden meer aan
getaste longen en groeiden 50-80 gr.
per dag langzamer.
Gespeende biggen zijn nog gevoeliger
voor tocht. Bij een tochtstroom bij de
biggen met een afkoelende werking
van 40 m W/cm2 ontstaan er al grote
gezondheidsproblemen: meer
hoesten, meer speendiarree. De groei
van de biggen in de tocht is 40-60 gr.
per dag lager dan in de kontröle-
afdeling.
Tocht treedt op, als een te koude
luchtstroom met een te hoge lucht-
snelheid langs de dieren strijkt. Zorg
daarom, dat de binnenkomende lucht
voldoende wordt voorverwarmd
(10-15°C bij de biggen, 3-8°C bij de
mestvarkens) en langzaam langs de
Veehouders die via kontrakten hun
mestoverschotten onder bepaalde
voorwaarden op voor het milieu ver
antwoorde wijze hebben afgezet,
kunnen een vermindering op hun
overschotheffing krijgen. Dit is het
gevolg van het besluit voorwaarden
afzetovereenkomsten voor mest, dat
vrijdag 19 februari in werking is ge
treden. Het besluit heeft terugwer
kende kracht tot 1 mei vorig jaar, de
datum waarop onderdelen van de
meststoffenwet in werking traden.
Uitgangspunt van het besluit is dat de
veehouder met de gebruiker van de
mest een afzetkontrakt moet aangaan
voor tenminste twee jaar. In het oor-
Vrijdag 26 februari 1988
te wordt in eerste instantie hiervoor
gebruikt. Wat er dan nog over is kan
verder verevend worden.
Als gevolg van de vetregeling zijn de
mogelijkheden tot verevening ekstra
komplex geworden. Superheffing te
betalen als gevolg van een over
schrijding van het melkkwotum
(plas) kan wel verevend worden,
maar superheffing te betalen als ge
volg van een hoger vetgehalte kan
niet verevend worden. Hopelijk
kunnen onderstaande voorbeelden
dit verduidelijken.
Voorbeelden
Melkveehouder A heeft zijn kwotum
overschreden, maar het vetgehalte is
niet toegenomen. Of A superheffing
moet betalen is afhankelijk van de
mate waarin andere veehouders hun
melkkwotum hebben onderschreden
en er dus verevend kan worden.
Melkveehouder B heeft zijn kwotum
niet volgemolken, maar het vetge
halte is wel hoger dan de vetreferen-
tie. Om te zien of B superheffing
moet betalen moet de stijging van
het vetgehalte eerst worden omgere
kend naar ekstra liters melk. Dit via
de omrekeningsfaktor 0,18% per 0,1
gram per kg. Deze berekende liters wor
den opgeteld bij de daadwerkelijk gele
verde liters. Is de som van deze liters
lager dan het kwotum dan hoeft geen
superheffing betaald te worden. Is deze
som hoger dan het kwotum dan moet
dieren beweegt (goederegelbare lucht-
inlaatklep, ventilatieplafond of deur-
ventilatie).
KOPERTEKORT BIJ GEITEN
Hoewel geiten en schapen erg veel op
elkaar lijken zijn er toch ook wel gro
te verschillen. Zo heeft een geit veel
meer koper in zijn rantsoen nodig dan
een schaap. Een schaap heeft betrek
kelijk snel een kopervergiftiging op
gelopen. Vandaar dat schapebrok
extra weinig koper bevat. Wanneer dit
krachtvoer nu aan geiten wordt gege
ven, dan krijgen deze geiten uiteinde
lijk kopertekort met alle gevolgen
vandien (slappe spieren, tot zelfs
sterfte toe). Kortom, let bij het voe
ren van Uw geiten op de kopervoor
ziening.
IMPORTRUNDEREN 1988
In 1987 werden ruim 50.000 runderen
officieel geïmporteerd, waarvan er
30.000 uit België kwamen, 10.000
uit Frankrijk, 1.000 uit West-
Duit sland en 9.000 uit Engeland.
Bij deze importen, speciaal die uit
België en Frankrijk, werd bij invoer
29 x brucellosis (besmettelijk verwer
pen) vastgesteld, 14 x leucosis en 9
x tuberculosis. Dit betekent dat in
totaal 0,2van de runderen met
een officieel certificaat aan een of an
dere ernstige besmettelijke ziekte lijdt.
Hoe zal dit percentage liggen bij de
klandistien geïmporteerde runderen?
Gelukkig dat de importeurs van de le
gaal geïmporteerde dieren goed met
de Gezondheidsdienst meewerken,
anders was de schade toegebracht aan
de rundveehouderij niet te overzien.
spronkelijke plan was dit vier jaar.
De veehouder moet een minimale
hoeveelheid mest of zijn gehele over
schot afzetten. Op het bedrijf waar
de mest wordt gebruikt mag de gel
dende fosfaatnorm niet worden over
schreden. Bovendien mag de mest al
leen in Nederland worden afgezet.
Voor veehouders die sinds mei '87 al
wel mest hebben afgezet, maar die
geen schriftelijke overeenkomst met
de afnemer hebben komt een over
gangsregeling opdat zij ook voor de
korting op de heffing in aanmerking
komen. De afzet van het overschot of
een deel daarvan moet dit jaar dan
wel worden voortgezet via een over
eenkomst met dezelfde afnemer.
over het verschil sowieso superhef
fing betaald worden. In dit geval is
de te betalen superheffing volledig
onafhankelijk van over- en onder-
schrijdingen door andere melkvee
houders, omdat er geen vetvereve-
ning mogelijk is.
Melkveehouder C die én zijn kwo
tum overschrijdt én zijn vetreferen-
tie moet in ieder geval superheffing
betalen over de ekstra, berekende li
ters als gevolg van de vetstijging. Of
hij ook superheffing moet betalen
over de teveel geleverde liters is af
hankelijk yan de mate waarin andere
melkveehouders hun kwotum heb
ben onderschreden en er dus vere
vend kan worden.
De konklusie is dat de melkveehou
der eerst moet kijken naar zijn eigen
vetgehalte. Is dit hoger dan de vetre-
ferentie en wordt dit niet gekompen-
seerd door een lagere melkproduktie
dan moet hij sowieso superheffing
betalen. Hij kan alleen gebruik ma
ken van de verevening voor de liters
die hij daadwerkelijk geproduceerd
heeft boven zijn kwotum.
De vereveningsruimte wordt bepaald
door de mate waarin andere melk
veehouders hun kwotum niet hebben
volgemolken. Het vetgehalte van de
andere melkveehouders speelt hier
bij geen enkele rol. Zoals gezegd is
de vereveningsruimte ook beperkt
door de tussentijdse aanpassing van
het kortingspercentage en de door de
Minister teveel uitgegeven kwota.
Willem Koops
T-som van 280 nu overal
bereikt
Momenteel is op alle meetstations een
T-som van 280°C bereikt of zo goed
als bereikt. Verwacht mag worden dat
er nu geen winter meer van enige be
tekenis zal komen.
Is het land dan ook berijdbaar en
wordt op korte termijn geen overvloe
dige regen verwacht, dan kan rustig
met het strooien van de stikstof op
grasland gestart worden. Dit is voor
1988 het laatste bericht ten aanzien
van de T-som van het CAD-
Voedervoorziening.
Verloop van de temperatuursom 1988
Weerstation
A
B
De Bilt
287
22-2
Rotterdam
319
16-2
Vlissingen
327
15-2
Wouw
271
(15-2)
16-2
Gilze Rijen
306
18-2
Eindhoven
283
22-2
Volkel
296
19-2
Helden
261
(15-2)
19-2
Beek
290
20-2
A: T-som per 22-2.
B: Schatting wanneer T-som 280 is
bereikt.
Op aandringen van het Landbouw
schap heeft de Vereniging van Neder
landse Gemeenten een modelovereen
komst aan haar leden gestuurd op
basis waarvan veehouders de moge
lijkheid krijgen om noodmestopslag-
plaatsen aan te leggen. In de model
overeenkomst van de Vereniging van
Nederlandse Gemeenten worden
voorwaarden gesteld waaraan een
dergelijke noodopslag voor mest
moet voldoen.
Behalve de VNG heeft ook het minis
terie van VROM een modelovereen
komst voor de aanleg van nood-
mestopslagplaatsen rond gestuurd.
In de modelovereenkomst van
VROM worden de ondernemers ver
antwoordelijk gesteld voor de kosten
die een gevolg zijn van het niet nale
ven van de modelovereenkomst. Bij
de voorwaarden zoals opgesteld door
de VNG blijft deze sanktie achterwe
ge. In beide modelovereenkomsten is
bepaald dat ondernemers een boete
kunnen krijgen van tienduizend gul
den bij het niet nakomen van de
voorwaarden.
Voor meer informatie over de betref
fende modelovereenkomsten kunt u
zich wenden tot de gemeente.
Het Bureau Heffingen zal veehouders
die dit jaar te maken hebben met wij
zigingen in hun bedrijfssituatie, zo
spoedig mogelijk informeren over een
mogelijke verandering van de referen
tiehoeveelheid mest. Wel moet de vee
houder bij een wijziging in zijn
bedrijfssituatie binnen 30 dagen een
speciaal daarvoor vastgesteld formu
lier ingevuld opsturen naar het Bu
reau Heffingen in Assen.
Uitzetten van fazanten steeds
Met ingang van 22 februari jl. kun
nen formulieren voor het aanvragen
van een vergunning voor het uitzet
ten van fazanten voor dit jaar wor
den verkregen bij de direktie Na
tuur, Milieu en Faunabeheer van het
ministerie van Landbouw, Postbus
20401, 2500 EK Den Haag.De inge
vulde formulieren moeten voor 4
april zijn opgestuurd naar het pro-
Officieel is de nieuwe regeling op 24
december vorig jaar in werking getre
den. Aangezien de benodigde formu
lieren pas sinds kort beschikbaar zijn,
zullen degenen die in januari of fe
bruari van dit jaar een bedrijfswijzi-
ging hebben ondergaan, alsnog de
gelegenheid krijgen om binnen 30 da
gen na 1 maart a.s. hun formulier op
te sturen.
meer beperkt
vinciale konsulentschap van de di
rektie NMF.
Gedurende een overgangstermijn
van zes jaar (1986-1991) zal met het
uitzetten van fazanten steeds terug
houdender te werk gegaan worden.
Het is de bedoeling dat na het sei
zoen 1991/1992 geen gekweekte fa
zanten meer in de natuur worden
uitgezet ten dienste van de jacht.
17