Strategisch marketingplan voor uien 'Korrelmais en Corn Cob Mix (CCM) bieden goede perspektieven' Landbouwschap eist meer inspraak bij verzelfstandiging landbouwkundig onderzoek Landbouwschap ziet niets in braakregeling voor graan NIEUWE VANDERHA VE BROCHURE: korte wenken akkerbouw De Nederlandse ui is niet goed. Dat is de meest harde konklusie van een breed opgezet onderzoek, uitgevoerd door het Landbouw- Ekonomisch Instituut, in opdracht van het Nederlandse uienbedrijfsle- ven en het Ministerie van Landbouw en Visserij. Wij spraken over de uitkomsten van het onderzoek met ir. E.H.J.M. de Kleijn, die de projektleider bij dit onderzoek was. Het LEI maakte een zestal deelrap porten, alvorens eindkonklusies te trekken en aanbevelingen te doen. Door ir. J.S. Buurma werd de teelt, de opbrengst en de kwaliteit van Ne derlandse uien nader bekeken. Dezelf de onderzoeker verdiepte zich in de arealen van uien en de inpassing in het bouwplan. Ing. C.J.M. Vernooy maakte studie van het verband dat er bestaat tussen de kwaliteit en de prijs van de uien. Onder leiding van ir. A.C. van Arnhem werd een handels- onderzoek van Nederlandse uien uit gevoerd. Ir. Ph.G.C.M. Kraanen speurde naar nieuwe exportmarkten voor de Nederlandse uien. Drs. A.F. van Gaasbeek tenslotte voerde een konsumentenonderzoek uit naar Ne derlandse uien. De verkenning van De Kleijn Wij willen van ir. De Kleijn weten welke drie maatregelen het meest noodzakelijk zijn, vervolgens welke drie prioriteiten daarna volgen en tenslotte de drie dingen die toch ze ker ook moeten gebeuren. Er moeten voldoende prikkels inge voerd worden om kwaliteitsuien te te len. Wie de beste uien teelt, moet daarvoor een betere beloning ontvan gen. De keuring dient te worden ver beterd, daar waar het om kwaliteitszaken gaat. In dat kader verdient het aanbeveling dat pak- en sorteerstations (nog) meer informatie geven, waar de uien naar toe zijn ge gaan en in welke hoeveelheden. Ook het volgende moet De vraag naar "drie maal drie ant woorden" leidt tenslotte in ons vraag gesprek naar de drie maatregelen die volgens De Kleijn ook genomen moe ten worden: Allereerst moeten dege nen die uien willen telen op kalkarme gronden de nodige maatregelen ne men. Omdat deze gronden slempge- voelig zijn, moeten ze eigenlijk als minder geschikt voor de uienteelt worden aangemerkt. Wie toch uien op deze grond teelt, doet er verstan dig aan te letten op de voorvruchtkeu- ze, door b.v. in ieder geval graan en groenbemesting als voorvrucht te kie- Het LEI heeft veel bedreigingen maar ook veel kansen gekonstateerd. Het woord is nu aan de uiensektor zelf Voor de primaire sektor geldt dat "de snelle oogstmethode" er snel en op grote schaal moet komen. Omdat de ui nu niet goed gevonden wordt door de konsument, zal alles blijven draai en om de kwaliteit. Daarbij begint een betere kwaliteit bij de teler. Een be tere grondstof vormt de basis om ver der te komen. Bij de teelt kan niet genoeg aandacht geschonken worden aan standdicht heid en gelijkmatigheid van het ge was. Daardoor kan de maatsortering uniformer worden. Bij een regelma tiger gewas komen teeltmaatregelen, die nauw aan een bepaald gewassta dium zijn gebonden, beter tot hun recht. Ook dit tweede punt is een be langrijk onderdeel bij het opvoeren van de kwaliteit. Als derde in de rij van de meest nood zakelijke maatregelen noemt ir. De Kleijn de doorzichtigheid van de markt. Van alle sorteringen en grade ringen moet bekend worden welke prijs deze uien opbrengen. Pas als men dat weet kan men kontröle daar op uitoefenen en heeft men de moge lijkheid van ingrijpen, zodat ook in de afzet een doelgericht beleid kan worden gevoerd. De drie volgende prioriteiten Ir. De Kleijn moet bij ons gesprek even nadenken in welke volgorde hij de drie maatregelen zal plaatsen, maar dan komen ze overtuigd uit zijn mond. Kwaliteit moet niet alleen ge teeld worden, maar ook aan de kon sument gegarandeerd worden. De moderne konsument wil niet alleen precies weten wat hij koopt, maar ook dat wat hij koopt gegarandeerd die kwaliteit is, die aangegeven wordt. zen. Bij het zaaien moet minimaal ge bruik gemaakt worden van de precisie-methode, al zou planten van uien - in plaats van zaaien - nog be ter zijn, maar die stap zal voorlopig voor velen wel te arbeidsintensief en te kostbaar zijn. Toch moet het ge zegd: bij het planten heeft men met een de goede (plant)afstand en kan de oogst precies op het goede tijdstip plaatsvinden. En dat is weer van be lang voor de kwaliteit, die zo nood zakelijk beter moet worden. Ir. De Kleijn meent dat een hele stap voorwaarts op de weg van de kwali teit ook zou zijn het gescheiden hou den van de verschillende partijen. De noodzaak daartoe is gelegen in de grote verschillen in kwaliteit bij afle vering door de onderscheiden telers. Bij deze maatregel is de medewerking nodig van de pak- en sorteerstations, die denken dat het gescheiden houden van de partijen - per teler - niet of moeilijk te verwezenlijken is. Toch zou deze maatregel leiden tot meer in zicht in de kwaliteit van de afgelever de partijen per boer en daarmee zouden ook de kwaliteitsverschillen tussen de verschillende telers kleiner kunnen worden. De beste partijen naar het pak- en sorteerstation en de slechte partijen zelf sorteren, lijkt vol gens ir. De Kleijn voorlopig nog een toekomstdroom. Produktvernieuwing en produktver- betering is het laatste van de negen hoofdpunten die ir. De Kleijn ons noemt. In dat kader kan gedacht wor den aan de teelt van nieuwe soorten uien (b.v. witte), aan verandering van eigenschappen, zoals een hoger dro ge stofgehalte en resistentie tegen kop- rot en witrot, aan verbetering van de Ir. E. de Kleijn teeltomstandigheden ten aanzien van stikstofgiften, zaaibed en voorvrucht, zaaiomstandigheden en vervroeging, hardheid e.d., aan verbetering van be staande produkten zaaiuien (sortering-gradering) en aan nieuwe verwerkingsmogelijkheden en nieuwe verwerkte produkten. Algemene beschouwingen In het LEI-onderzoek ging een groot gedeelte over marktonderzoek, waar bij het gedrag van de konsument een centrale plaats innam. Ir. De Kleijn kan en wil daar dan ook veel over zeg gen, maar hij wil vooraf zeer nadruk kelijk een tweetal uitgangspunten - als gegeven feiten - vaststellen. Er heeft zich, in de achter ons liggende tijd, een grote verandering bij de konsu ment voltrokken. De tijd dat het de konsument alleen maar ging om een goedkope ui is voorbij. De vraag naar de kwalitatief goede ui is sterk geste gen en dat beeld valt in heel N.W.- Europa waar te nemen. Onder een kwalitatief goede ui verstaat de kon sument een verse ui, die hard, mooi en schoon is. Deze konklusie werd ge trokken uit het brede konsumenten onderzoek. Het gaat dus niet over wat een paar willekeurige uienverbrui- kers willen, maar wat 75% van de konsumenten in - zoals reeds gemeld - heel N.W.-Europa vinden hoe een ui eruit moet zien. Zo'n konklusie over wat de konsument wil, houdt een plicht in voor de hele uiensektor om daaraan te voldoen, althans indien de ze sektor wil overleven. Als tweede gegeven feit geldt dat de afzet van uien in de loop van de tijd geheel is veranderd. Er moet ge konstateerd worden dat de groothan delsmarkt zijn plaats heeft moeten afstaan aan het grootwinkelbedrijf, "en daar heeft de uiensektor niet vol doende op ingespeeld". Dat had na tuurlijk wel gemoeten, want het grootwinkelbedrijf is heel iets anders en stelt heel andere eisen dan de groothandelsmarkt. Voorbeelden daarvan zijn: het assortiment, geen groot- maar kleinverpakking, de pre sentatie en nog een aantal specifieke punten. Het meesterschap van ir. De Kleijn ligt ook nu weer in de beperking die hij zich oplegt. Na het voorgaande, waaruit blijkt dat de uiensektor kan sen bij de konsument gemist heeft, een aantal kansen die er wel zijn voor de toekomst: - Er zijn zoveel konsumenten voor ui en in N.W.-Europa en die wonen zo dicht bij elkaar, dat de lijn van leve ranciers uit Nederland er naar toe kort is en regelmatig kan zijn. - Er zijn veel gebruiksmogelijkheden van de ui. Als de konsument die gaat benutten - als afwisseling - kan het verbruik stijgen. - Nederland kan goedkoper uien le veren dan sommige andere landen. Dat schept kansen, b.v. in West- Duitsland. - Voor een goede kwaliteit uien wil de konsument best wat meer betalen. Ze ker bij de losse verkoop of bij de klei ne netverpakking waar de konsument minder weggooiverliezen heeft is een hogere prijs voor een kwaliteitsui geen bezwaar voor de konsument. - Vooral van belang bij de binnen landse afzet en in Frankrijk is het ont breken van "uitlopers". Nederland kan dit goed voorkomen. Het zijn zomaar wat lichtpuntjes in dit toch wat somber gekleurde ver haal, maar in dit geval is de toekomst belangrijker dan het verleden. Het woord is aan de sektor Ir. De Kleijn: "Het woord is nu aan de uiensektor zelf. De waarheid in de rapporten is hard, maar komt nog niet te laat. Er zijn veel bedreigingen, maar ook veel kansen gesignaleerd. Er zijn talloze zwakke punten tijdens het onderzoek naar boven gekomen, maar ook talloze sterke punten ont dekt". De uiensektor en het Ministe rie van Landbouw weten nu wat er moet gebeuren, wil de uienteelt in ons land behouden blijven en beter gaan renderen. Nogmaals, het woord is nu aan de sektor zelf. Piet Westra Het bestuur van het Landbouw schap heeft geen principiële proble men met de verzelfstandiging van het landbouwkundig onderzoek. Wel moet de bestuurlijke inbreng van het landbouwbedrijfsleven beter worden gegarandeerd. In de bestuursvergadering van 3 fe bruari werden daarom kritische kanttekeningen gezet bij het plan van de overheid om het onderzoek centraal te gaan sturen vanuit een nieuw op te richten stichting voor landbouwkundig onderzoek. Met name de proefstations moeten naar de mening van het bestuur voorlopig buiten deze stichting blijven. Het bestuur wil dat de proefstations voorlopig zelfstandige stichtingen blijven. Ook in de bestaande relatie met de beide vakdirekties op het mi nisterie van landbouw en visserij mag voorlopig geen verandering ko men. Het bestuur eist verder garan- De braakregeling voor graan van de Europese Kommissie lost weinig op. Het effekt van dit plan zal teniet worden gedaan door de produk- tiestijging in de landbouw. Dit kwam naar voren tijdens de bestuursvergadering van het Land bouwschap vorige week woensdag. Het bestuur diskussieerde o.a. over het voorstel van de Europese Kom missie om de boer een premie te ge ven als hij minstens een vijfde deel van zijn areaal uit produktie neemt. Vanuit het KNLC werd gesugge reerd dat het beschikbare geld wel licht beter besteed kan worden aan onderzoek naar alternatieve produk ten zoals ethanol. Het bestuur plaatste verder enkele kanttekeningen bij de ekstensive- ringsregeling die op dit moment in Nederland wordt voorbereid. Door de regeling mag overschakeling op andere produkten niet beïnvloed worden en mag de bedrijfsovername niet belemmerd worden. De hoogte van de premie voor het braakleggen van graanland moet nog nader wor den bekeken. ties van de overheid dat het onder zoek bij eventuele toekomstige be zuinigingen op het overheidsbudget wordt ontzien. Over de bevoegdhe den van instituten en instituutsbestu- ren moeten door middel van een zo genaamd bestuursreglement kom- krete afspraken worden gemaakt. De Nationale Raad voor het Land bouwkundig Onderzoek moet zijn onafhankelijke positie behouden. Minister Braks is voornemens in de loop van deze maand een besluit te nemen over de verzelfstandiging van het landbouwkundig onderzoek. Hij heeft het Landbouwschap toegezegd dat de onderzoeksuitgaven in de meerjarenbegroting prioriteit zullen krijgen. Koninklijk Kweekbedrijf en Zaad- handel D.J. VanderHave B.V. in Kapelle heeft een nieuwe brochure uitgebracht onder de titel 'Korrel mais en Corn Cob Mix (CCM) bie den goede perspektieven'. In deze brochure wordt een aantal aspekten van de teelt van korrelmais en Corn Cob Mix nader toegelicht. Tot voor kort werd mais vrijwel uit sluitend geteeld ten behoeve van de ruwvoerproduktie voor de rundvee houderij. Het laatste jaar is er echter een toenemende belangstelling geko men voor de teelt van korrelmais en Corn Cob Mix. In de praktijk blijkt in veel gevallen de keuze voor de teelt van snijmais of korrel- mais/CCM sterk afhankelijk te zijn van de afzetkansen en prijsontwik kelingen van snijmais. Op het mo ment van zaaien van de mais is hier van doorgaans nog weinig bekend. In de brochure wordt onder meer nader ingegaan op de teelt van mais met een 'dubbel doel'. Hierbij is es sentieel dat men met één ras mais kan telen voor verschillende doelein den. Tot voor kort waren er aparte snijmais- en korrelmaisrassen. Met de introduktie van de nieuwe Van derHave maishybride SCANA in 1988 zijn de gewenste eigenschappen voor snijmais en korrelmais/CCM terug te vinden in één ras. Belangstellenden kunnen de brochu re gratis aanvragen door een brief kaartje te sturen aan: D.J. Vander- Have B.V., Afd. Reklame en Publi citeit, Postbus 1, 4420 AA Kapelle. Benut de gelegenheid om kunstmest te strooien over de vorst. Zowel stikstof, fosfaat als kali kunnen wor den toegediend zonder gevaar voor uitspoeling VAN BETEKENIS. De voordelen zijn: behoud bodemstruk- tuur, arbeidsspreiding en voorkoming van chloorschade. Over voorbewerkt land behaalt V een hogere dag- kapaciteit. Zodra eind februari - begin maart de weers- en bodemomstandigheden dit toelaten, kunt V reeds zomergerst zaaien. Vroege zaai betekent een lang groeiseizoen met GEMIDDELD ho ge opbrengsten en een betere kwali teit. Om bij brouwgerst 200 a 250 planten per m2 te realiseren is voor Trumpf 110 kg en voor Prisma en Femina 130 kg zaaizaad nodig. Toepassing van groei-regulatoren in gerst is mogelijk. Legering wordt ver traagd, dan wel voorkomen, terwijl de opbrengst iets hoger kan zijn. De kans op doorwas, waardoor een lager percentage vol-gerst, neemt toe. Pas, indien nodig, groei-regulatoren toe in het juiste GE AD VISEER DE stadium. 10 Vrijdag 12 februari 1988

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1988 | | pagina 10