5. Wanneer het lidmaatschap in de loop van een vereni
gingsjaar, ongeacht de reden of oorzaak, eindigt, blijft
desalniettemin de jaarlijkse bijdrage voor het geheel door
het lid verschuldigd, tenzij het hoofdbestuur anders
besluit.
6. In afwijking van het bepaalde in de eerste volzin van ar
tikel 36 lid 3 van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek kan
een lid zich door opzegging van zijn lidmaatschap niet
onttrekken aan een besluit krachtens hetwelk de verplich
tingen van geldelijke aard van de leden worden ver
zwaard, behoudens uiteraard het in lid 2 van dit artikel
bepaalde.
7. Het in dit artikel bepaalde geldt ook voor buitengewone
leden.
Begunstigers
Artikel 10
1. Begunstigers zijn .natuurlijke personen, rechtspersonen,
maatschappen of vennootschappen, die zich jegens de
vereniging verplichten om jaarlijks een door het hoofd
bestuur vastgestelde bijdrage te betalen.
2. De aanmelding en toelating van begunstigers geschiedt bij
en door of vanwege het dagelijks bestuur.
3. Begunstigers hebben in beginsel het recht gebruik te ma
ken van de diensten van de vereniging. Het dagelijks
bestuur kan terzake nadere regels stellen.
4. De rechten en verplichtingen van een begunstiger kunnen
te allen tijde door het dagelijks bestuur of door de be
gunstiger zelf, door opzegging worden beëindigd.
Afdelingen
Artikel 11
1. De leden van de vereniging verenigen zich in plaatselijke
of regionale afdelingen.
2. Een afdeling konstitueert zich als vereniging.
3. Voor de oprichting van een afdeling is de goedkeuring
van het hoofdbestuur vereist.
4. De statuten en reglementen van een afdeling mogen niet
in strijd zijn met de statuten of reglementen van de vere
niging. De statuten en reglementen en wijzigingen daarin,
behoeven voor ze in werking kunnen treden, de goedkeu
ring van het hoofdbestuur.
5. De afdelingen verstrekken aan het hoofdbestuur en het
dagelijks bestuur alle inlichtingen en verlenen daaraan al
le medewerking die voor uitoefening van de bestuurstaak
en de werkzaamheden van de vereniging noodzakelijk of
gewenst zijn.
Artikel 1^2
Indien een afdeling niet meer als zodanig kan funktioneren kan
het hoofdbestuur bij de afdeling een voorstel tot samenvoeging
met één of meer andere afdelingen of tot ontbinding indienen.
Wanneer dat voorstel door de afdeling wordt verworpen kan het
hoofdbestuur bepalen dat deze afdeling niet meer als afdeling
van de vereniging geldt.
Kringen
Artikel 13
De afdelingen verenigen zich in regionale groepen van afdelin
gen die kringen worden genoemd.
Artikel 14
Het hoofdbestuur kan, in zeer bijzondere gevallen, toestaan dat
in een bepaalde regio in plaats van een afdeling een kring bestaat,
die zowel de rechten en verplichtingen van een afdeling, als van
een kring heeft.
Artikel 15
Artikel 11 de leden 2 tot en met 5, en artikel 12 van deze statu
ten zijn op de kringen van overeenkomstige toepassing.
Inkomsten
Artikel 16
De inkomsten van de vereniging bestaan uit:
a. kontributies;
b. begunstigersbijdragen;
c. intrest van vermogen;
d. subsidies en legaten;
e. andere baten.
Bestuur
Artikel 17
Het bestuur van de vereniging wordt gevormd door het hoofd
bestuur. Daarnaast kent de vereniging een dagelijks bestuur. De
leden van deze besturen moeten lid van de vereniging zijn.
Samenstelling hoofdbestuur
Artikel 18
Het hoofdbestuur bestaat uit:
1. een voorzitter;
2. een vice-voorzitter;
3. de voorzitters van de kringen, of een kringbestuurslid,
dat met toepassing van artikel 19 lid 3 benoemd is tot
hoofdbestuurslid;
12
4. een aantal leden benoemd door de ledenraad, met een
maximum van vijf leden.
Benoeming hoofdbestuursleden
Artikel 19
1. De voorzitter wordt door het hoofdbestuur, al dan niet
uit zijn midden, benoemd uit kandidaten, die door de
kringbesturen en door het dagelijks bestuur zijn gesteld,
met dien verstande dat zowel ieder kringbestuur als het
dagelijks bestuur slechts één kandidaat kan stellen.
Indien de benoemde voorzitter reeds op grond van artikel
18 lid 3 of 4 hoofdbestuurslid is, treedt hij als zodanig af
per de datum dat hij als voorzitter in funktie treedt.
2. De vice-voorzitter wordt, al dan niet uit zijn midden,
door het hoofdbestuur benoemd op voorstel van het da
gelijks bestuur.
De funktie van vice-voorzitter is verenigbaar met die van
hoofdbestuurslid op grond van artikel 18 lid 3, of lid 4.
3. Iedere kringvoorzitter is in die hoedanigheid lid van het
hoofdbestuur. Indien het lidmaatschap daarvan voor een
kringvoorzitter op overwegende bezwaren stuit, kan de
kring een ander kringbestuurslid benoemen tot hoofd
bestuurslid.
4. De ledenraad benoemt met inachtneming van het bepaal
de in artikel 18 lid 4 van deze statuten een aantal hoofd
bestuursleden uit een door het hoofdbestuur opgemaakte
bindende voordracht van twee personen. Het hoofd
bestuur hoort, voor tot het opmaken van e"en voordracht
wordt overgegaan, de akkerbouwcommissie, de tuin-
bouwcommissie, de veehouderijcommissie en de commis
sie grondgebruik.
5. Onder akkerbouwcommissie, tuinbouwcommissie, vee
houderijcommissie en commissie grondgebruik worden
verstaan de commissies onder deze naam ingesteld krach
tens artikel 22 lid 3 van deze statuten.
6. Aan een voordracht kan het bindend karakter worden
ontnomen door een met tenminste twee/derde van de uit
gebrachte stemmen genomen besluit van de ledenraad.
Aftreden en zittingsduur hoofdbestuursleden
Artikel 20
1. De voorzitter en de vice-voorzitter worden benoemd voor
een periode van zes jaar.
2. Een kringvoorzitter of kringbestuurslid treedt als hoofd
bestuurslid af op de dag dat hij de eerstgenoemde hoeda
nigheid verliest, of als de kring een ander tot
hoofdbestuurslid benoemd.
3. De door de ledenraad benoemde hoofdbestuursleden wor
den benoemd voor een periode van ten hoogste vier jaar.
Zij treden af volgens een door het dagelijks bestuur op
gemaakt rooster van aftreden. Een tussentijds benoemd
bestuurslid neemt op dit rooster de plaats van zijn voor
ganger in.
4. Een hoofdbestuurslid treedt voorts af:
a. als hij zelf ontslag neemt;
b. op één en dertig december van het jaar waarin hij de
leeftijd van vijf en zestig jaar heeft bereikt;
c. doordat hij niet het vrije beheer of de vrije beschik
king over zijn vermogen heeft.
5. Ieder hoofdbestuurslid is direkt herkiesbaar, tenzij het
vorige lid van dit artikel van toepassing is.
6. Ieder hoofdbestuurslid is tegenover de vereniging gehou
den tot een behoorlijke vervulling van de hem opgedra
gen taak. Hij kan, ook al is hij voor een bepaalde tijd
benoemd, te allen tijde door het orgaan dat hem heeft
benoemd, worden ontslagen of geschorst. Een schorsing,
die niet binnen drie maanden gevolgd wordt door ont
slag, eindigt door het enkele verloop van die termijn.
Een hoofdbestuurslid heeft recht van toegang tot de ver
gadering waarin een voorstel tot zijn schorsing wordt be
handeld en is bevoegd daarover het woord te voeren.
Plaatsvervangers
Artikel 21
Voor elk van de hoofdbestuursleden genoemd in artikel 18 lid
3 en lid 4 wordt tegelijk met zijn benoeming een plaatsvervan
ger benoemd die hem bij afwezigheid ter vergadering van het
hoofdbestuur vervangt, uitsluitend in diens kwaliteit van hoofd
bestuurslid. Op een eventueel vice-voorzitterschap of lidmaat
schap van het dagelijks bestuur van de afwezige heeft de
vervanging geen betrekking. Op benoeming, aftreden, schorsing
en ontslag zijn de artikelen 19 en 20 van overeenkomstige toe
passing.
Bevoegdheid hoofdbestuur
Artikel 22
1Behoudens de beperkingen volgens deze statuten is het
hoofdbestuur belast met het besturen van de vereniging.
2. Het hoofdbestuur is bevoegd tot het sluiten van overeen
komsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van re-
gistergoederen en tot het sluiten van overeenkomsten,
waarbij de vereniging zich als borg of hoofdelijk mede
schuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of
zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een derde
verbindt.
3. Het hoofdbestuur is bevoegd tot het toekennen van vaca
tiegeld en een toegemoetkoming in de reis- en verblijf
kosten aan de voorzitter, de vice-voorzitter en de overige
leden van het hoofdbestuur en het dagelijks bestuur en
aan de leden van commissies, alsmede tot het aan hen
toekennen van een jaarlijks opnieuw vast te stellen ver
goeding.
4. Het hoofdbestuur is bevoegd onder zijn verantwoorde
lijkheid bepaalde onderdelen van zijn taak te doen uit
voeren door het dagelijks bestuur, door de
akkerbouwcommissie, de tuinbouwcommissie, de veehou
derij commissie, de commissie grondgebruik en indien ge
wenst andere commissies. De leden van commissies
worden door het hoofdbestuur benoemd en ontslagen.
5. Het hoofdbestuur is bevoegd voor zich en voor de in het
vorige lid van dit artikel genoemde commissies één of
meer adviseurs te benoemen en deze te ontslaan.
6. Indien in het hoofdbestuur een vakature ontstaat, vor
men de overgebleven leden een bevoegd college. Het
hoofdbestuur dient te bevorderen dat in bestaande vaka-
tures zo spoedig mogelijk wordt voorzien.
Sekretariaat
Artikel 23
1. Het hoofdbestuur benoemt één of meer bezoldigde sekre-
tarissen, en een bezoldigde penningmeester. Een sekreta-
ris kan tevens penningmeester zijn. De bezoldigde
sekretarissen en penningmeester kunnen geen lid van het
hoofdbestuur zijn, noch lid van enig ander bestuur bin
nen de vereniging.
2. Indien er meer dan een sekretaris is, benoemt het hoofd
bestuur één van hen tot algemeen-sekretaris. Deze is te
vens direkteur van het bureau van de vereniging.
3. Het dagelijks bestuur kan voor de algemeen-sekretaris, de
sekretarissen en de penningmeester een instruktie op
stellen.
Bestuursvergadering
Artikel 24
1. Het hoofdbestuur vergadert in de regel éénmaal per
maand en voorts zo dikwijls als de voorzitter dit nodig
oordeelt of tenminste drie hoofdbestuursleden dit schrif
telijk verzoeken. De wijze van bijeenroeping van het
hoofdbestuur wordt door dit college zelf geregeld.
2. In het door hoofdbestuursleden gedane verzoek wordt
opgegeven welke onderwerpen zij op de vergadering be
handeld willen zien. Indien aan hun verzoek binnen veer
tien dagen geen gevolg wordt gegeven kunnen de
verzoekers zelf tot die bijeenroeping overgaan op de wij
ze waarop dit volgens het bestuursbesluit moet geschie
den. Op deze vergadering kunnen alleen de onderwerpen
worden behandeld die in het verzoek zijn genoemd.
3. Het hoofdbestuur kan ook buiten vergadering besluiten
nemen, indien geen hoofdbestuurslid zich tegen deze wij
ze van besluitvorming verzet en alle bestuursleden aan
deze besluitvorming deelnemen en het besluit éénstemmig
wordt genomen.
Stemmingen
Artikel 25
1. Elk hoofdbestuurslid heeft één stem. Het bij volmacht
stemmen is uitgesloten. Bij stemmingen moet tenminste
de meerderheid van de hoofdbestuursleden aanwezig zijn.
2. Over elk voorstel kan mondeling worden gestemd. Over
personen wordt schriftelijk gestemd als de voorzitter dit
bepaalt of een hoofdbestuurslid dit verzoekt.
3. Van het verhandelde in elke vergadering worden door een
sekretaris notulen opgemaakt die in de volgende vergade
ring door het hoofdbestuur al dan niet gewijzigd worden
vastgesteld.
4. Op de besluitvorming en de stemmingen in het hoofd
bestuur is artikel 38 lid 2 en lid 3 van deze statuten van
toepassing.
Rekening en verantwoording
Artikel 26
1. Het hoofdbestuur is verplicht tot het houden van zodani
ge aantekeningen omtrent de vermogenstoestand van de
vereniging, dat daaruit te allen tijde haar rechten en ver
plichtingen kunnen worden gekend.
2. Het hoofdbestuur is verplicht jaarlijks binnen zes maan
den na afloop van het verenigingsjaar een balans en een
staat van de baten en de lasten van de vereniging op te
maken.
3. Het hoofdbestuur brengt op een ledenraadsvergadering
binnen zes maanden na afloop van het verenigingsjaar,
behoudens verlenging van deze termijn door de leden
raad, een schriftelijk verslag uit over de gang van zaken
in de vereniging en over het gevoerde beleid. Het legt de
balans en de staat van baten en lasten met een toelichting
ter goedkeuring aan de ledenraadsvergadering over. Deze
stukken worden ondertekend door de hoofdbestuursle
den; ontbreekt de ondertekening van één of meer hunner
dan wordt daarvan onder opgave van redenen melding
gemaakt. Na verloop van de termijn kan ieder lid van de
vereniging van de gezamenlijke bestuurders in rechte vor
deren dat zij deze verplichtingen nakomen.
4. De ledenraad verleent aan een accountant opdracht tot
onderzoek van de in het vorige lid genoemde stukken. De
accountant gaat tevens na, of het jaarverslag strijdig is
met deze stukken. Hij brengt aan de ledenraadsvergade
ring en aan het hoofdbestuur verslag van zijn bevindin
gen uit. Indien de ledenraad niet overgaat tot benoeming
van een accountant, dan is het hoofdbestuur daartoe
bevoegd.
5. De ledenraad hoort, voor goedkeuring van de jaarstuk
ken de in het huishoudelijk reglement genoemde financië
le commissie.
6. Goedkeuring door de ledenraad van het jaarverslag en de
balans en de staat van baten en lasten strekt het hoofd
bestuur tot décharge.
Vrijdag 5 februari 1988