Triticale: oogstzekerheid laat nog veel te wensen over
Teelttechnische aspekten kwaliteitsgranen
Urban (tarwe) en Prisma (gerst)
Triticale is een graangewas, dat na jarenlang veredelingswerk werd
verkregen door tarwe met rogge te kruisen. Afhankelijk van het krui
singsproces werden rassen verkregen van het tarwe-type (Salvo) dan
wel van het roggentype (Lasko).
Sinds 1983 krijgt triticale in Nederland aandacht in het rassen- en het
teeltkundig onderzoek bij granen. In de eerste jaren waren de resulta
ten erg gunstig en dit heeft er mede toe geleid, dat triticale belangstel
ling kreeg in de praktijk. Het areaal beslaat ca. 1000 ha. De meeste
triticale wordt uitgezaaid op lichte gronden (zand-/da!grond), maar
er heeft ook enige verspreiding plaatsgevonden op kleigronden.
Raseigenschappen
In triticale is getracht de gunstige
eigenschappen van tarwe (t.w. hoog
opbrengend vermogen, goede kwali
teit) en die van rogge (goede weer
stand tegen vorst, droogte en ziekten)
bij elkaar te brengen. Uit het onder
zoek is gebleken, dat dit tot nu toe
slechts ten dele is gelukt. Triticale is
een hoog-produktief graangewas, dat
minder ziektegevoelig is dan tarwe.
De winterhardheid en de korrelkwa
liteit laten nog te wensen over, de
schotgevoeligheid is volstrekt onvol
doende. In jaren met schot kunnen
daardoor problemen ontstaan bij de
zaaizaadvoorziening. Triticale bezit
grote aren; voor hoge opbrengsten
zijn ruim 400 aren per m2 reeds vol
doende. Omdat triticale over een sterk
uitstoelend en arenvormend vermo
gen beschikt, wordt zelfs bij lage
plantdichtheden slechts in beperkte
mate opbrengstderving genoten. Dit
wordt duidelijk teruggevonden in ta
bel 1waar enkele gegevens van een
zaaidichtheidsproef, uitgevoerd in
1986 in Lelystad, zijn ondergebracht.
Zie tabel 1
Opbrengstvergelijking
Sinds 1983 wordt triticale beproefd in
de RIVRO-rassenproeven; op klei
gronden is triticale opgenomen in de
serie met wintertarwerassen. Het
triticale-ras Salvo is nu 5 jaren be
proefd; de gemiddelde opbrengst is
berekend en vergeleken met die van
de meest verbouwde tarwerassen Ar
minda, Okapi en Obelisk. In tabel 2
zijn de korrelopbrengsten van 3 klei
gebieden vermeld, waarbij Arminda
steeds als standaardras fungeert. Uit
de cijfers kan worden afgeleid,
Noordelijke klei 7.40
Centrale klei 8.39
Zuidwestelijke klei 8.85
Tabel 3.
Relatieve opbrengsten van Arminda,
1987 in het Zuidwestelijk kleigebied
Zie tabel 2
dat Salvo niet of slechts weinig bij Ar
minda en Okapi achterbleef; Obelisk
bleek duidelijk produktiever te zijn.
Worden de korrelopbrengsten van de
genoemde rassen voor de afgelopen
jaren op een rijtje gezet, dan blijkt er
een duidelijke verschuiving te hebben
plaatsgevonden in de onderlinge ver
gelijking. In tabel 3 zijn de korrelop
brengsten van het Zuidwestelijk
zeekleigebied ondergebracht; de gege
vens van het Noordelijk en het Cen
trale kleigebied zijn er volledig mee in
overeenstemming. Uit de gegevens
blijkt, dat Salvo met name in de eer
ste jaren van onderzoek duidelijk pro
duktiever was dan de drie
tarwerassen; in de jaren nadien was
de korrelopbrengst steeds aanzienlijk
lager. De oorzaken ervan waren niet
De opbrengst van het triticaleras Sal
vo bleef in proeven niet of weinig
achter bij die van Okapi en
Arminda.
100
105
113
104
100
102
108
100
100
103
106
98
Obelisk en Salvo van 1983 t/m
RIVRO-rassenproeven).
Ziektebestrijding Meeropbrengst
(t/ha)
8.71 1.07
8.08 0.69
altijd duidelijk, maar vaak werd op
het veld een slechte opkomst en uit-
wintering gekonstateerd.
Zie tabel 3
Schimmelziekten
Triticale is weinig gevoelig voor de
meeste graanziekten, zoals meeldauw,
gele en bruine roest. Wel zijn de
triticale-rassen wat vatbaar voor
Septoria-bladvlekken en, in ernstige
mate, voor fusarium in de aar. Het
gewas is redelijk strostevig en zou een
lagere stikstof/behoefte hebben. In
verband hiermee worden de teelt-
kosten van triticale dan ook duidelijk
lager ingeschat dan die van win
tertarwe.
Een bestrijding van ziekten bij triti
cale wordt gewoonlijk als niet nodig
beschouwd. Echter, in de RIVRO-
rassenproeven blijken zeer aanzienlij
ke bestrijdingseffekten voor te ko
men. In tabel 4 zijn gegevens vermeld
van die proeven, waarin al dan geen
ziektebestrijding werd uitgevoerd.
Voor wintertarwe is in deze tabel de
gemiddelde opbrengst van Arminda,
Okapi en Obelisk ingevuld. Het
bestrijdingseffekt was bij wintertar
we duidelijk groter dan bij het
Sinds vorig seizoen worden door
een aantal leden van de graanstu-
dieklub Zuid-Beveland kwali-
teitsgranen geteeld: bij tarwe Ur
ban en bij gerst Prisma. De voor
zitter van de studieklub de heer
J.J. de Feyter geeft hier enige in
drukken en adviezen ten aanzien
van de teelt van de beide ge
wassen.
Urban kwaliteitstarwe
Zaaizaad-plan ten/m2
Om de kwaliteit van Urban goed tot
zijn recht te laten komen zijn wat
andere teelthandelingen vereist dan
te doen gebruikelijk. Er dient
gestreefd te worden naar een plant-
aantal in het voorjaar van 225 a 250
pl/m2. Dit is uiteraard voor een deel
bepaald door de hoeveelheid zaai
zaad die verzaaid is en wordt voor
een ander deel bepaald door de
kiemkracht en het uitwinteringsper-
centage.
Urban is gebleken zeer wintervast te
zijn en doet hierin niet onder voor de
Nederlandse rassen. Als wordt uitge
gaan van een gewenst plantaantal in
het voorjaar van 250 cm, een DKG
van het zaaizaad van 47, een veldop-
komst van 80% en een uitwinte-
ringspercentage van 10% dan zou
men 163 kg/ha verzaaid dienen te
hebben.
N-bemesting:
De N-giften zijn, zowel wat betreft
hoeveelheden als toedieningstijdstip
pen, zeer belangrijk voor de uitein
delijke kwantitatieve èn kwalitatieve
opbrengst. N heeft, mits goed gedo
seerd, een positief effekt op het ei
witgehalte en de sedimentatiewaarde
en dus op het broodvolume. De eer
ste twee giften zijn van belang voor
de kwantitatieve opbrengst door
beïnvloeding van het aantal aardra-
gende halmen en het aantal korrels
per aar.
De giften dienen als volgt verdeeld te
worden:
le gift: zo vroeg mogelijk 90 kg N
minus bodemvoorraad doch min 30
kg; 2e gift: stadium F 5 a 6 90 kg N;
3e gift: stadium F 8 a 9 40 kg N; 4e
gift: stadium F 10.5 30 kg N; in to
taal dus verdeeld over 4 giften: 250
kg N.
Groeiregulatie
Urban heeft een goede strostevig
heid. Afgelopen jaar is gebleken bin
nen de G.S.C. dat bespuitingen met
een 1/2 Itr. CCC veelal afdoende
triticale-ras Salvo, desalniettemin
moet de meeropbrengst van triticale,
zijnde bijna 700 kg/ha, als zeer aan
zienlijk worden beschouwd. Wordt de
korrelopbrengst van wintertarwe met
ziektebestrijding (t.w. 8.71 t/ha) ver
geleken met die van Salvo zonder
ziektebestrijding (t.w. 7.37 t/ha) dan
bedraagt het verschil liefst 1.34 t/ha!
Overige teeltmaatregelen
Voor het bereiken van hoge korrelop
brengsten zal de stikstofbemesting
van triticale op kleigrond slechts wei
nig kunnen afwijken van die van win
tertarwe. Wellicht kan de eerste
stikstofgift wat lager (hooguit 20 kg
N/ha); uitgaande van een gunstig
bestand van ca. 200 planten per m2
kan triticale door zijn sterk uitstoe
lend vermogen gemakkelijk voldoen
de aren produceren. Het nut van een
derde stikstofgift, welke in het vlag-
bladstadium wordt toegediend, lijkt
gezien de vatbaarheid voor fusarium
minder zeker dan bij wintertarwe.
Evenals tarwe reageert triticale goed
op het gebruik van groeiregulatoren.
Voor Salvo is een éénmalige bespui
ting afdoende. Gekozen kan worden
uit CCC (1 Zi 1/ha in F5: begin sten
gelstrekking), Terpal (2 1/ha in F7/8:
2 a 3 knopen-stadium) of Cerone (1
1/ha in F8-10: vlagbladstadium).
Triticale blijkt een zeer produktief
graangewas. De oogstzekerheid laat
echter nogal te wensen over. Dit be
treft met name de winterhardheid,
aarfusarium en schot. Triticale is uit
sluitend geschikt als veevoer.
Alhoewel triticale zich in produktivi-
teit kan meten met wintertarwe;
houdt de beperkte oogstzekerheid een
zeker opbrengstrisiko in. Een verbe
tering van de oogstzekerheid zal no
dig zijn, alvorens triticale als
alternatief voor wintertarwe ingang
zal vinden in het akkerbouwplan op
kleigrond.
Dr. ir. A. Darwinkel
PAGV Lelystad
wintertarwe 7.64
triticale 7.37
Urban is goed wintervast gebleken, en
waren. Advies is om éénmaal te
spuiten met 1 a 2 ltr. CCC in sta
dium F6.
Onkruidbestrijding
In Urban kunnen alle daartoe toege
laten middelen zonder bezwaar wor
den toegepast.
Gewasbescherming
Oogvlekkenziekte komt niet méér of
minder voor dan bij andere rassen
en zal naar dezelfde norm behandeld
moeten worden. Meeldauw komt
soms al vroeg voor doch de indruk
bestaat dat dit niet doorzet, even af
wachten kan zinvol zijn. Indien toch
een bespuiting noodzakelijk is dan
kan dit met de hiervoor geëigende
middelen. Preventief spuiten tegen
gele en/of bruine roest is niet nood
zakelijk. Een bespuiting tegen afrij-
pingsziekten is, met name tegen
bladseptoria, aan te bevelen. Men
kan hiervoor gebruik maken van de
bekende kombinaties: Bayfidan
Dyrene, Corbel Sportak (of Da-
conil) en Tilt Sportak.
Prisma brouwgerst
Het nieuwe brouwgerstras Prisma
heeft in het Z.W. een opbrengstpo
tentie van 10% boven bijv. het ras
Trumpf. De kwaliteit en de korte
kiemrust worden door de mouters
zeer gewaardeerd.
Zaaizaad/planten/m2
Door het hoge D.K.G. en door het
feit dat uit onderzoek van de G.S.C.
is gebleken dat meer zaaizaad dan
gebruikelijk positief werkt op de op
brengst, wordt 140 kg zaaizaad per
ha geadviseerd. Om de planten goed
heeft een goede strostevigheid.
verdeeld te krijgen is een nauwe rij-
enafstand (10 cm) aan te bevelen.
Vroeg zaaien, als het kan in februa
ri, geeft zoals bekend een hogere op
brengst door meer groeidagen. De
zaaidiepte dient 2-4 cm te bedragen
en niet dieper!
N-bemesting
De teelt van brouwgerst vraagt naast
het streven naar een zo hoog moge
lijke opbrengst ook zorg om de kwa
liteit. Het eiwitgehalte mag maks.
11 Vi bedragen en er dient
gestreefd te worden naar een grove
sortering hoog perc. volgerst).
De N-bemesting mag dus niet hoger
zijn dan 120 kg N/ha liefst in lx ge
geven. Indien gekozen wordt voor
een tweedeling dan zal de 2e gift
vroeg (stadium F5) gegeven moeten
worden. De kans op doorwas is bij
2-deling groter.
Groeiregulatie
Bij te grote N giften kan een bespui
ting met Terpal of Cerone zinvol
zijn. Ook hierbij neemt de kans op
doorwas toe. De strostevigheid van
Prisma is goed, terwijl de veerkracht
matig is.
Onkruidbestrijding
Behoeft geen toelichting, zoals ge
bruikelijk.
Gewasbescherming
De resistentie van Prisma tegen
meeldauw wordt groter geacht dan
die van Trumpf. Waakzaamheid
blijft echter geboden! Een bespui
ting tegen luis kan ook bij gerst nut
tig en noodzakelijk zijn!
A.J.J. de Feyter
19
Tabel 1.
Enkele gewas- en opbrengstgegevens van Salvo-triticale bij toenemende zaai-
dichtheid (Lelystad, 1986)
zaden/m2 planten per m2 aren opbrengst 1000-k. korrels
herfst* voorjaar* per m2 (t/ha) gewicht per aar
125
85
50
307
8.70
50.9
54
325
225
135
368
9.01
47.0
52
525
340
205
413
9.16
45.9
48
verschillen ontstaan door uitwintering.
Tabel 2.
Korrelopbrengsten van Arminda, Okapi, Obelisk en Salvo (Bron: RIVRO-
rassenproeven 1983/1987)
Arminda Okapi Obelisk Salvo
t/ha
Okapi,
(Bron:
1983 1984 1985 1986 1987
Arminda
100
100
100
100
100
Okapi
104
103
104
106
98
Obelisk
103
i 105
110
105
108
Salvo
112
107
92
86
92
100 ..t/ha
8.50
9.67
8.35
9.56
8.20
Tabel 4.
Korrelopbrengsten (t/ha) van wintertarwe (gemiddelde van Arminda, Oka
pi, Obelisk en het triticale-ras Salvo bij geen en wel ziektebestrijding. (Bron:
RIVRO-rassenproeven 1983/1987).