Spruitkoolrassen: ruime keuze in een groot sortiment
Zoals u wel gewend bent ver
schijnt er jaarlijks in dit blad een
artikel over de rassenkeuze bij
spruitkool. Het oude seizoen is
dan nog wel niet ten einde maar
we moeten toch al weer aan de
rassenkeuze voor het nieuwe sei
zoen gaan denken. De meesten
van u zullen aJ wel de demonstra-
tievelden van de kweekbedrijven
bezocht hebben en een goede in
druk van de beschikbare rassen
hebben. Ter ondersteuning hier
van dit artikel waarin alle zaken
van de reeds aanbevolen rassen
nog eens op een rijtje gezet
worden.
De resultaten welke aangegeven zijn
in de tabellen zijn verkregen uit de
rassenproeven van de afgelopen 5
jaar. Omdat de afgelopen twee jaar
'toch het meest aktueel zijn, worden
de resultaten van de rassen van de
afgelopen twee jaar in het kort
besproken. Deze kunt u nog eens
rustig nalezen in rassenbericht nr
757, waarin de resultaten van de af
gelopen twee jaar uitgebreid weerge
geven zijn. Dit rassenbericht kunt u
gratis bij het RIVRO bestellen op te-
lefoonnr. 08370-79228 (rassenadmi-
nistratie).
Uitvoering van de proeven
De rassenproeven in 1985 en 1986
zijn goed verlopen. In 1985, het jaar
waarin zoveel xanthomonas voor
kwam zijn de rassenproeven prak
tisch vrij gebleven van deze ziekte.
1986 was een jaar waarin ook bij de
rassenproeven topopbrengsten ge
realiseerd zijn en een produkt met
een goede kwaliteit geoogst is.
Ziekteproblemen en andere onge
rechtigheden kwamen niet voor. Dit
in tegenstelling tot dit seizoen waar
in problemen als te losse, ruige en
graterige spruiten en ziekten als mi-
cosphaerella, xanthomonas en voor
al alternaria veel voorkomen. De
proeven zijn de afgelopen jaren uit
gevoerd in samenwerking met de
proeftuinen te Meterik en Sapper-
meer. De proefboerderijen te West
maas en Kloosterburen (Feddema-
heerd) en bij het RIVRO (de Meer
hof) te Dronten. Ook is er een proef
aangelegd bij P. Heyboer te Zoeter-
meer. De uitvoering van deze proef
bestond uit een samenwerking tus
sen de proefboerderij Westmaas, C.
v. Wieringen van CAT Barendrecht
en het RIVRO. De proeven zijn ge
zaaid in de periode van half maart
tot half april en geplant in de perio-
iWMar tfckjs
In de proeven komen de rasverschillen duidelijk naar voren!
Overzicht van de raseigenschappen bij spruitkoolhybriden (eenmalige oogst). De cijfers en
getallen zijn in het algemeen een gemiddelde van 1982/83 tot en met 1986)87.
De rassen zijn gerangschikt naar afnemende vroegheid.
sorterings-
verhouding
X
o
O 5
spruitkwaliieit
Vroeg
heids-
groep
Ras
'i
J
D A
<31
mm
B>-C
>31
mm
-g g
2 -J
M -3
r%
-C
5
o
30
3
TJ
E
V
*5*
aO-C e
Zeer
Oliver
8
102
30
70
7
5.5
8
6
6
vroeg
Vroeg
Titurel
7.5
96
50
50
7
6
8
6.5
6
Ottoline
7.5
117
40
60
6
6.5
6.5
7
7
Nicoline
7.5
103
60
40
5
6.5
6.5
7
7.5
Dolmic
7.5
96
60
40
6
6.5
7
7
7
Adeline
7.5
114
45
55
6
6.5
6.5
7
7.5
Midden
Roger
7
98
40
60
5
6
8.5
6.5
7
vroeg
Golfer
6.5
101
50
50
4
6.5
6.5
6.5
7.5
Acropolis
6.5
103
60
40
8
6.5
7
7
7
Rider
6.5
108
45
55
6.5
6.5
7
7
Nun 3254 9)
6.-5
105
40
60
7.5
7
7
7
Asgard
6.5
111
45
55
7
6.5
7.5
6.5
7.5
Kundry
6.5
101
45
55
7
7.5
7
7
7.5
Midden
Jackeline
6
122
35
65
6.5
6
6.5
7.5 -
laat
Boxer
6
103
60
40
7
6
6
6.5
7
Porter
6
86
50
50
7
6.5
7
6.5
7 -
Fighter
5.5
89
60
40
7
6.5
6.5
6.5
7.5
Rampart
5.5
92
55
45
6
7
6.5
7
7.5
Tardis
5.5
93
65
35
6
6.5
8
6.5
7
Igor
5.5
100
55
45
7
7
7.5
6.5
7
laat
Lauris
5
105
50
50
7
8
7.5
6.5
7
Erwin
5
86
60
40
8
6
7
6.5
7 -
Pilar
4.5
99
50
50
7
6.5
6.5
7.5
7.5
Cascade
4.5
84
60
40
6
6.5
7
6.5
7.5
Gabion
4.5
95
60
40
8
6.5
6
6
7
Stockade
4.5
65
70
30
6.5
5
5.5
6.5 -
Fortress
4
83
55
45
7
6.5
7
6.5
7.5
Edmund
4
99
60
40
7
7
8
6.5
8
Stephen
4
85
55
45
7
7
6.5
7.5
1Vroegheid: 1= extreem laat; 9 extreem vroeg. 2) Relatieve opbrengst: 100= 234 kg/are.
3) Vatbaarheid voor bladvlekkenziekte: 1 volledig aangetast; 9=onvatbaar;onvoldoende
gegevens bekend. 4) kleur 1 extreem; 9 zeer goed. 5) Vleugels: 1 volledig gevleugeld/ex
treem ruw; 9 geen vleugels/extreem glad. 6) Smet: 1 alle.spruiten hebben smet; 9=geen
smet. 7) Gele blaadjes: 1 alle spruiten hebben geen blaadjes; 9geen gele blaadjes. 8) aan
beveling: aan te
16
de van half mei tot begin juni. De
plantafstand varieerde globaal van
70 x 40 cm. voor de vroege rassen-,
tot 70 x 50 cm. voor de late rassen.
De oogstperiode liep van eind sep
tember tot half februari mits de
vorst geen vroegtijdig einde aan de
spruitkoolproeven bracht zoals in
het seizoen 1986/87 het geval was.
De hierbij waargenomen rasverschil
len zijn in een artikel vorig jaar
maart reeds weergegeven en zullen in
dit artikel nog even kort worden
herhaald.
Resultaten
In de groep van de vroege rassen is
Oliver nog altijd het vroegste aanbe
volen ras welke in de proeven vrij
goed tot goed voldaan heeft. Bij
warm weer kan er snel geel blad
voorkomen. De spruitkleur van dit
ras is vrij licht. Bij een zeer vroege
zaai is dit ras riskant vanwege schiet-
gevoeligheid. Dit geldt ook voor de
vroege aanbevolen rassen: Nicoline,
Adeline en Dolmic. Sommigen van u
zullen dit helaas het afgelopen jaar
aan de lijve hebben ondervonden.
Toch willen wij er u op wijzen dat
deze schietgevoeligheid in de publi
caties wel vermeld is. Titurel heeft in
de proeven matig voldaan vanwege
het voorkomen van veel geel blad.
Bij dit ras treedt snel slijtage van de
spruiten aan de stam op. De reeds
eerder genoemde rassen Nicoline en
Adeline hebben qua spuitkwaliteit
goed voldaan maar geven een lang
en soms vrij slap gewas. Deze rassen
geven onderin lange graterige sprui
ten bij een te wilde groei. Ottoline
geeft wel een voldoende stevig ge
was. De spruit van dit ras blijft ech
ter vrij los. Dit ras is echter wel zeer
produktief. Dolmic voldoet alleen
op de zware gronden. Op de lichtere
groeikrachtige gronden geeft dit ras
eente lange en graterige spruit met
veel zijspruiten.
Van de middenvroege rassen heeft
vooral Kundry zeer goed voldaan.
Dit ras geeft een iets ruige spruit die
kwalitatief lang goedblijft- aan de
stam. De spruitkwaliteit van dit ras
is over de jaren ook constant goed
gebleven. De rassen Roger, Acropo
lis, Nun 3254 en Asgard hebben al
len goed voldaan. Acropolis geeft
evenals Kundry ook een vrij
constante kwaliteit maar een ruigere
spruit. Nun 3254 lijkt soms gevoelig
voor geel blad en Alternaria. Asgard
lijkt jn een jaar met veel kwali
teitsproblemen moeite te hebben met
de kwaliteit. Problemen als geel blad
en gebarsten spruitén komen dan
snel voor.
Van de middenlate rassen hebben de
rassen Jackeline en Porter beiden
niet voldaan. Jackeline vanwege een
te ruige losse spruit en Porter vanwe
ge een matige spruitkwaliteit met te
veel geel blad en een te lang en slap
gewas met een te lage opbrengst. De
opbrengst van Jackeline is zeer
hoog. Boxer, Rampart en Tardis
hebben allen vrij goed tot goed vol
daan. Tardis en Rampart zijn beiden
matig produktief. De spruit van
Rampart is vrij ruig. Igor tenslotte
heeft in het onderzoek goed vol
daan. Dit ras heeft een sterke spruit
en blijft evenals Rampart kwalitatief
lang goed op de stam. Beide rassen
hebben gedurende de onderzoeksja-
ren constant een goede spruitkwali
teit gegeven.
Erwin kan qua produktie zeer moei
lijk concureren met de nieuwere aan
bevolen rassen en is gevoelig voor al
ternaria. Stockade heeft zeer slecht
voldaan vanwege een te gevleugelde
spruit met veel smet en een zeer lage
opbrengst. De rassen Fortress en
vooral Gabion hebben matig vol
daan. Fortress vanwege een te kort
en gedrongen gewas waarin snel
smet in voorkwam gecombineerd
met een lage opbrengst en Gabion
vanwege een te graterige en gevleu
gelde spruit met veel smet en vrij
veel geel blad. Een hogere stikstof
bemesting bij Fortress geeft welis
waar een langer gewas en minder
smet maar houdt een hoger vorstrisi-
co in. De rassen Lauris, Pilar, Ca
scade, Edmund en Stephen hebben
allen vrij goed voldaan. Lauris en
Pilar zijn van deze rassen het meest
produktief. Lauris heeft zeer donke
re spruit maar geeft soms iets pro-
Ook het veldgewas wordt bij de beoordelingen betrokken!
blemen met een geel blaadje wat
door de donkere spruitkleur sterk
opvalt. Pilar geeft een lang en slap
gewas met een sterke spruit. Cascade
is gevoelig voor splijtkoppen en
geeft een spruit met een groot snij
vlak. De rassen Edmund en Stephen
hebben tot de vorst een goede spruit
kwaliteit gegeven. Deze late rassen
hebben echter door de vorst niet hun
optimale produktie kunnen be
reiken.
Vorstgevoeligheid
Zoals al vermeld in dit artikel heeft
de vorst in 1987 een vroegtijdig ein
de van de proeven gegeven. Van de
middenlate rassen die nog te velde
stonden is Jackeline in een rijp sta
dium doodgevroren. Rampart en
Igor kwamen beide redelijk de vorst
Oogstperiode gebaseerd op meerjarige gegevens bij normale zaai- en planttijden voor een
malige oogst.
door. Rampart bleek hierbij weinig
gevoelig voor inwendig bruin. Bij
Igor is dit niet betrouwbaar vast
gesteld. Van de late rassen hebben
uiteindelijk bijna alle rassen de vorst
slecht doorstaan. Lauris, Gabion,
Pilar en in mindere mate Edmund
hadden zeer veel uitwendige vorst-
schade opgelopen. Edmund gaf hier
bij een zeer hoog percentage sprui
ten met inwendig bruin. Ook Step
hen welke de vorst beter doorstaan
heeft gaf een hoog percentage sprui
ten met inwendig bruin. Alleen de
rassen Fortress en Stockade hebben
de vorst goed doorstaan en waren
vrijwel volledig vrij van inwendig
bruin.
P. v. Rijbroek
RIVRO
oogstperiode
mogelijke verschuiving
gerangschikt van vroeg naar laat
2) vervroegde zaai is riskant in verband met het optreden van schieters.
Indeling van spruitkoolhybriden naar hoogte en stevigheid van het gewas, resultaten 1982/83
t/m1986/87
hoogte stam
stevigheid stam
stevig
vrij „stevig
slap
laag
vrij laag
vrij hoog
hoog
Fortress
Nun 3254
Titurel
Dolmic
Asgard
Kundry
Oliver
Rider
Stephen
Stockade
Acropolis
Golfer
Cascade
Igor
Edmund
Lauris
Erwin
Nicoline
Gabion
Ottoline
Roger
Rampart
Tardis
Boxer
Jackeline
Adeline
Pilar
Porter
Rassenbijlage