Rassenkeuze snijmais voor opbrengst en kwaliteit Nieuw procédé voor mestverwerking in Reusel f 2 8, 6? Is is Silozak voor buikopslag kunstmest korte wenken akkerbouw Door de superheffing vanaf 1984 zijn er ook in Noord-Brabant in grijpende veranderingen opgetreden. De veebezetting per ha voeder oppervlakte is aanzienlijk afgenomen, nl. van 2,67 gve/ha in 1984 tot 2,33 gve in 1987. Als alle grasland en snijmais een optimale op brengst zouden leveren dan zou dit betekenen dat Noord-Brabant ge middeld momenteel zelfvoorzienend zou zijn voor zijn veestapel. De toename van het areaal snijmais stabiliseert en het areaal grasland blijkt ook in 1987 wat kleiner. De totale oppervlakte gras mais is in 1987 iets afgenomen. Zie grafiek. Dit betekent dat de vraag naar ruw- voer aanzienlijk is verminderd. Een toenemend aantal bedrijven kan vol doende eigen ruwvoer winnen. Op de grond van met name veredelingsbe- drijven werd en wordt snijmais ver bouwd. De afzet hiervan is minder zeker dan voorheen. Ook de prijs van snijmais zal onder druk blijven. Opbrengst en kwaliteit belangrijk Bij een ruime voorraad aan ruwvoer is vooral een uitstekende kwaliteit van grote betekenis voor hoogproduktie- ve veestapels. Ten aanzien van snij mais betekent dit dat naast een hoge droge stof-opbrengst ook een hoge VEM/kg ds wordt gehaald en dat de snijmais voldoende rijp wordt. Hard- deegrijpe snijmais heeft een goed ds- gehalte voor 28-32%, waardoor de konserveringsverliezen laag zijn en de voeropname door de melkkoeien wordt verhoogd. Daarom is het een goed initiatief van het R1VRO te Wa- geningen om ook de VEM/kg ds voor Grafiek de maisrassen te vermelden. Wordt het snijmais of misschien CCM? Voor een goede opbrengst en een ho ge kwaliteit is het uiterst belangrijk dat bij de teelt en de rassenkeuze doel bewust rekening wordt gehouden met de bestemming van het gewas. Bij mais gezaaid voor verkoop bijv. op veredelingsbedrijven hebben zeer vroege en vroege maisrassen de voor keur. Stagneert de afzet als snijmais dan is er een goed alternatief in de vorm van CCM. De rassenkeuze op melkveebedrijven moet gericht zijn op droge stof-opbrengst en VEM/kg ds. Daarnaast zijn de overige ras eigenschappen van belang. Ook hier hebben de vroege en middenvroege rassen de voorkeur i.v.m. een grote re kans op een voldoend afgerijpt ge was (zie rassenoverzicht uit rassenlijst 1988). De snijmaisrassen zijn ingedeeld naar vroegheid van rijping HA x 1000 2oo <30i ioo l Oppervlakte grasland en snijmais in Noord-Brabant (bron CBS) gras snijmais gras 5C mais jaar *-33 '5^ '85 18 6 '81 1 1 4 lip1 ï.kf 2//5 Lfi\ 3,38 GVE/Ha Gras Sn.m. .../2 Overzicht van de raseigenschappen bij snijmais Hoge cijfers beteke nen goede stevigheid, grote resistentie, vlot te beginontwikkeling en weinig gevoelig voor kou. De cijfers en getallen zijn gem. van 1982 t/m 1987. Legering -o .5 c 2 2 s V) tc K 1 2 9 m O O c Om ai F -si ,9>-o c 2 c S-g O .«2 S s 5 o Jz cc x) IJ Zeer vroeg N - LG 2080 Vroeg A Clipper N Sonia T Sogetta Middenvroeg tot middenlaat A Splenda A Brutus A Irla A Vivia A Dorina N Ascot N Scana N Presta T Gracia 8' 8 6 8 8» 7» 8* 8' 8 5» 7 6 5' 6® 7 7® 6® 7 7 6® 7® 6® 7» 8» 9 8 6 6* 7* 8» 8® 8 8» 6» 7® 7® 5® 6» 7 6 8 6® 5» 6 6 6® 6® 6 5» 7» 8 7 6® 6® 6® 7 5» 92 98 98 108 107 90 96 96 98 114 97 96 110 Drogestof gehalte ge hele plant in verh.- getallen1) stadium #s T) Oi c 7 8 122 119 105 104 102 106 104 106 96 97 97 100 96 94 96 96 96 95 93 96 98 101 98 94 92 97 fi -O 5 CT, 2> JC- 5 I .S 9 102 98 98 98 100 103 101 101 101 97 100 102 99 Opbrengst in verh.- getallen cn "5 2 Q 10 11 97 98 98 97 103 102 107 105 100 100 95 99 95 96 97 96 97 98 106 103 104 103 97 99 106 105 Bespreking van de kolommen 1 t/m 11 Kolom 1: Geeft de stevigheid van de rassen aan tot kort voor de oogst. Er zijn rasver schillen door wortelzwakte en sten gelstevigheid. Vooral bij late zaairassen met goede stevigheid ge bruiken. Kolom 2: Stengelrot komt vooral voor bij een afrijpend gewas of bij een gewas dat door droogte of nachtvorst is af gestorven. Kolom 1 en 2 bepalen de legeringsgevoeligheid Kolom 3 en kolom 4: Een vlotte begin-ontwikkeling geeft snel een gesloten gewas. Er zijn ook rasverschillen in gevoeligheid voor koude perioden in juni. Koude- gevoelige rassen blijven achter in VEM-opbrengst. Kolom 5: Aantasting van buitenbrand komt vooral voor in droge warme zomers. De opbrengstderving valt meestal mee. Kolom 6: Geeft de lengte van de rassen weer. Er zijn grote verschillen. Het is zin vol om de lengte en de stevigheid (ko lom 1) te beoordelen. Van lange en zeer lange rassen met een relatief hoge kolf-aanzet breken of knikken de stengels gemakkelijker. Kolom 7 en kolom 8: Deze kolommen geven het droge stof- gehalte in verhoudingsgetallen van de totale plant, zowel in melkdeegrijp- als in harddeegrijp-stadium. Het ds-gehalte van het totale gewas bij de oogst is bepalend voor de kon serveringsverliezen. Het relatieve ds- gehalte bij melk- tot deegrijpheid is bepalend voor de indeling van de ras sen naar vroegheid van afrijping. Kolom 9: Rasverschillen in VEM en VEVI/kg droge stof worden vooral veroorzaakt door genetische verschil len in verteerbaarheid van het gewas. De verschillen tussen de rassen qua VEM/kg droge stof bedragen maxi maal 5%. Een hoge VEM/kg ds kan in de rant soenen voor melkvee krachtvoer- besparend werken. Kolom 10 en kolom 11: Deze kolommen geven de droge stof en VEM-opbrengst in verhoudingsge tallen. Kolom 9 kan in relatie met kolom 10 en 11 worden bekeken. Als de VEM- m P§1 Vroege rassen - voor een goed afgerijpt kuilprodukt opbrengst in kolom 11 hoger is dan de droge stofopbrengst in kolom 10, dan is de VEM/kg ds in kolom 9 re latief hoog. Adviezen 1. Op bedrijven waar aankoop van ruwvoer nog nodig is hebben rassen met een hoge droge stof-opbrengst de voorkeur boven rassen met een lage re ds-opbrengst, maar een hoge VEM/kg ds. 2. Op bedrijven die mais zaaien voor verkoop hebben vroege rassen duide lijk de voorkeur. Dergelijke rassen zijn zowel voor snijmais als voor Corn Cob Mix geschikt. 3. Ook op melkveebedrijven hebben vroege tot midden-vroege rassen voorkeur i.v.m. een grotere kans op een goede afrijping. 4. Hou bij de rassenkeuze en de teelt rekening met de bestemming die aan het maisgewas wordt gegeven. Alleen dan is een hoge ruwvoer- of krachtvoer-opbrengst te realiseren. Ing. J. Mies Specialist Voedervoorziening Konsulentschap voor de Rundveehouderij in Noord-Brabant en Zeeland 1Het verschil in drogestofgehattemveau tussen kolom 7 en 8 bedraagt, afhankelijk van de omstan digheden, 5 tot 8 gehalte-procenten. 14 De firma Stalmeester uit Reusel hoopt met een nieuwe vinding het probleem van de mestoverschotten binnen enkele jaren te hebben opge lost. De firma heeft een nieuw pro cédé ontwikkeld voor de verwerking van drijfmest. Op korte termijn zal in Reusel (tussen Eindhoven en de Belgische grens) een fabriek verrij zen voor de verwerking van 100.000 ton kubieke meter mest. De speciaal voor dit doel opgerichte BV, Mestverwerking Zuid- Nederland, wil drijfmest indikken met een stabilisator op basis van on gebluste kalk. Het eindprodukt is droge mest in korrelvorm, waarvoor volgens direkteur-eigenaar F. van Gestel een goede afzetmarkt is. Het proces is bovendien niet belastend voor het milieu en er blijft geen schadelijk residu achter. Van Gestel is op het idee gekomen Om aan kleine afnemers van kunst mest de voordelen van bulklevering te bieden heeft Cebeco-Handelsraad de Silozak ontwikkeld. Deze bestaat uit een stalen frame met daarin een zak van polyester trevira doek die drie ton kunstmest kan bergen. De Silozak kan eenvoudig van perceel naar perceel worden verplaatst als dat nodig is. Ook kunnen er andere stoffen (mengvoeders) in bewaard worden. De prijs bedraagt ƒ3.000,Voor meer inl. tel. 010-4544315 of bij regionale koöpe- raties. na een bezoek aan een waterzuive ringsinstallatie in Duitsland, waar ri- oolslib werd ingedikt met ongebluste kalk. Samen met een stagiaire van de Hogere Agrarische School heeft hij nu een soortgelijk procédé ontwik keld voor drijfmest. Een firma uit Gouda ontwikkelde voor hem een chemische stabilisator, waarvan de samenstelling geheim blijft. Van Gestel heeft het projekt samen met een veevoeder-ondernemer uit Zuid-Holland opgezet. Voor de te bouwen fabriek lopen subsidie aanvragen bij de Dienst Landbouw kundig Onderzoek van het ministe rie van Landbouw en het Mest Aktie Programma van het ministerie van Milieuhygiëne. Het onderzoek is op gezet in nauwe samenwerking met onder meer de Technische Universi teit Eindhoven, die een groot deel van het onderzoek betaalt. Ook de gemeente Reusel staat bijzonder po sitief tegenover de plannen en is in het buitengebied op zoek naar een geschikte lokatie voor de proef fabriek. Het Reuselse mestverwerkingspro- jekt is vooral gericht op varkens- drijfmest, omdat dat in de regio het grootste probleem is. Maar in de toekomst zijn er wellicht ook moge lijkheden voor de verwerking van kalvergier en fokzeugenmest, waarin nog minder droge stof zit. Heeft V twijfels over de GOEDE WERKING van Uw kunstmeststrooi er, of problemen met strooibanen? Sinds kort kunt U Uw strooier laten testen en zonodig opnieuw laten af stellen door de "strooiertest- en af stelservice" (STAS). Voor méér informatie en opgave kunt U terecht bij Uw kunstmestleverancier. Bij de zaai van suikerbieten worden hoge eisen gesteld aan de zaaimachi- nes. Regelmatige kontrole en onder houd is een voorwaarde voor ECHTE PRECISIEZAAI. Zaaischijven, af- strijkers, zaaikouters etc. dienen in prima konditie te zijn en op de juiste wijze afgesteld. Ook dit jaar weer kunnen de zaaischijven bij het IRS worden gekontroleerd. Kondens in bewaarplaatsen kunt U het beste tegen-gaan middels een af- zuigventilator alsmede door boven het produkt enkele cirkulatie-ventilatoren te monteren. Iets opwarmen van de lucht boven het produkt geeft SNEL RESULTAAT. Dit kan door de cir- kulatieventilatoren te voorzien van een verwarmingselement. Op zwaardere grond kunt U, zeker voor fijnzadige gewassen, het beste de geploegde percelen voorbewerken. Mocht U dit nog niet hebben gedaan, dan kan dat alsnog na een lichte vorst; werk ondiep (5-10 cm), de opzet is al leen EGALISEREN. Het bespaart straks een bewerking en geeft een be houd van de bodemstruktuur. Rassenbijlage

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1988 | | pagina 38