Aktualiteiten in de uienteelt Mogelijkheden uitbreiding pootgoedteelt Vervolg van pag. 10 Het uienareaal is ongeveer 13.000 ha groot. Of dit gehand haafd kan blijven is onder meer afhankelijk van het af te zetten produkt. Een aantal aan dachtspunten met betrekking tot zaaien, planten en rassen keuze bij de uienteelt komen in dit arti kel aan bod. Zaai-uien Het zaaizaad dat voor de zaai- uienteelt nodig is, kent verschillende verschijningsvormen. De keuze voor een zaadvorm is afhankelijk van de zaaimethode, zaadkwaliteit en bestrijding van de made van de uien- vlieg. Eerste voorwaarde is de kon- ditie 'vrij van stengelaaltjes' dat wordt aangegeven met een groene sticker van de NAKG. Bij het maken van een rassenkeuze kan gebruik worden gemaakt van de rassenlijst en het rassenbericht. Hierin zijn een aantal eigenschappen opgenomen, die de gebruikswaarde van het ras bepalen. Het gebruiks- waardeonderzoek in zaai-uien, dat onder beheer van SNUiF/RIVRO staat is de hoeksteen van de rassen- lijst. Dit onderzoek heeft een meer jarig karakter. Een basisassortiment van aanbevolen rassen dient als uit gangspunt. Het onderzoek wordt op twee proeflokaties uitgevoerd, t.w. de Flevopolder en Noord-Beveland. Deze voorwaarden zorgen ervoor, dat de betrouwbaarheid van de re sultaten erg groot is. De eigenschap pen huidvastheid, produktiviteit, vroegrijpheid, duurzaamheid, uni formiteit en drogestof-gehalte kun nen zo betrouwbaar in de vorm van een waarderings- of indexcijfer wor den weergegeven. Voor een teler is het van belang, dat hij in de rassenlijst een instrument heeft, waarvan hij zijn keuze kan la ten afhangen. Cijfers uit de rassen lijst zijn weergegeven in twee over zichten uit de laatste vijf jaar. Hierin zijn de vroege rassen en bewaarras- sen onder een aparte noemer opge nomen. De keuze voor een vroeg ras of bewaarras is afhankelijk van wat de teler met de oogst wil doen: direkt afzetten of voor een (on)be- paalde tijd inschuren. Om die reden wordt vroegrijpheid in de vroege rassen en huidvastheid in de bewaar- rassen zwaarder beoordeeld. De kwaliteit wordt in hoge mate be paald door de oogst en bewaring. Zeker het afgelopen najaar is in deze zin ongunstig geweest. Een betere kwaliteit ui hangt sterk af van de oogstmethode en oogsttijdstip. De snelle oogstmethode zonder veldpe- riode geeft een grotere garantie voor een betere kleur van het produkt. Dat in kombinatie met een juist oogsttijdstip (bij ongeveer 60% af gestorven loof) kan de mate van ver wering en de kleur aanzienlijk beïn vloeden. De kapaciteit van de ver warmingsbronnen en de ventilatoren dienen bij het drogen wel aan voor waarden te voldoen; dit is voor de ventilatiekapaciteit 150 mJ lucht per m3 produkt per uur bij een tegen druk van 300 Pa en de kapaciteit van de verwarmingsbron moet voldoen de zijn om de inblaaslucht 10° C op te warmen. Tweedejaars plantuien De teelt van de tweedejaars plantui en neemt in het Zuidwesten een niet onbelangrijke plaats in. Deze teelt heeft als doel een vroeg produkt te leveren, dus voordat de zaai-uien op Vorm Vroegri ipheid produktiviteit Stuttgarter Nickerson plat 7.5 redelijk Stuttgarter Vriend plat 7.5 matig Rocardo plat/bol 7.5 matig RS 81004 plat 7.5 redelijk Stubel plat/bol 7.5 redelijk Stentor plat/bol 7 redelijk Sturka bol/plat 6.5 goed Turbo bol 6 redelijk tot Sturon bol 6.5 goed Door precisie-zaai wordt een goede verdeling en daardoor besparing op zaai zaad verkregen de markt verschijnen. De prijs is de meeste jaren afhankelijk van het tijdstip van rooien. Om deze reden kan een teler kiezen om tweedejaars plantuien in zijn bouwplan op te nemen. Plantmateriaal voor deze teelt neemt men het beste NAK-G gekeurd plantgoed. Dit geeft een garantie voor echtheid en het is vrij van sten gelaaltjes en/of witrot. Voor een goede plantuienteelt zijn 20-22 planten per strekkende meter nodig. Om dit te bereiken zijn bij een rijenafstand van 27 cm en om de 5 rijen een pad van 42 cm (rijpaden systeem) 650-700.000 bolletjes per ha nodig. Om deze aantallen goed in te schatten, dient de teler voor zich zelf na te gaan hoeveel bolletjes er in een kg gaan. De SNUiF voert al enige tijd gebruikswaarde-onderzoek uit naar rassen in plantuien. Naar vorm is er variatie van een platte Stuttgarter tot een bolronde Sturon. Sturka, Sten tor, Stubel en Rocardo zijn selekties, die als plat/bol of bol/plat zijn te typeren. De eigenschappen, die voor een teler belangrijk zijn, zijn onderzocht in het gebruikswaarde-onderzoek. De ze zijn onder andere produktiviteit, vroegrijpheid, vorm (uniformiteit van vorm) en het percentage bloemstengels. Qua vroegrijpheid zijn de platte Stuttgarters het vroegst. Hoe bolronder een selektie, hoe later zij oogstbaar is. Een Stuttgarter selektie heeft beteke nis als een ras voor vroege levering, een primeurteelt als het ware. Voor wat betreft produktiviteit liggen de rondere selekties op een hoger nivo. Opvallend is de goede produktiviteit van Sturka ten opzichte van Sturon, zoals uit de SNUiF-proeven blijkt. Echter de vorm is minder rond dan die van Sturon. In het percentage bloemstengels zijn ook verschillen. Bij plattere selekties blijkt een grote re aanleg voor bloemstengelvorming aanwezig te zijn dan bij bijv. de bol ronde Sturon en Turbo. De keuze voor een bepaald ras is sterk afhankelijk van het teeltdoel. Vroegrijpheid kan een belangrijk se- lektiekriterium zijn evenals produk tiviteit. Deze twee gaan in veel geval len niet samen. Een evenwichtige rassenkeuze, met in het achterhoofd de afzetmogelijkheden, is bij de tweedejaars plantuienteelt een vereiste. Hier volgt nog een overzichtje van een aantal beproefde selekties. ing. H.J.A.M. Peeters moeheid. Daarnaast heeft men te ma ken met ziekten door schimmels en bakteriebesmetting. In gebieden met een nauwe vruchtwis seling zal men in verband met de ge zondheidseisen een belangrijk groter deel van de oppervlakte met aardappelmoeheid-resistente rassen moeten gaan betelen. De mogelijkhe den om b.v. Bintje-pootgoed te gaan telen zullen daar drastisch teruglopen. Bij een gelijkblijvende vraag naar dit type pootgoed betekent dit mogelijk heden voor andere gebieden. Van belang daarbij is dat in de zee kleigebieden in de afgelopen jaren de oppervlakte konsumptie- en pootaard appelen sterk is toegenomen. Binnen het huidige bouwplan zit men soms al op een maximale oppervlakte aard appelen. Zo nemen de poot- en kon- sumptieaardappelen tezamen in de Friese Kleibouwstreek, in de Kop van Noord-Holland en in de Noord- Oostpolder meer dan een derde van de oppervlakte akkerbouwgewassen in. In Zuid-Holland als geheel ligt de verhouding op 28%. In het zuidweste lijke bouwplan is het aandeel van de aardappelen veelal belangrijk lager. Plaatselijk ligt dit zeer verschillend. Tholen met zijn belangrijke teelt van vroege aardappelen heeft ruim een kwart van de oppervlakte met aard appelen. In de meeste andere Zeeuw se gebieden is dit maar een vijfde of minder. In West-Brabant beteelt men gemiddeld ruim een vijfde van de op pervlakte bouwland met aardappelen. Daarbinnen valt het gebied met van oudsher veel pootgoed op door een vrijwel maximale verhouding aan aardappelen. Dit is de reden waarom de pootgoedteelt daar niet verder uit gebreid kon worden. Men is er deels al aangewezen op het gebruik van grond van naburige bedrijven. Op Flakkee zijn evenmin mogelijkheden om de pootgoedteelt uit te breiden. Rassenbijlage Omstreeks 30% van het bouwland wordt al met aardappelen beteeld. Op basis van de huidige vruchtwisse ling en klimaat zijn de omstandighe den voor de pootgoedteelt vooral gunstig in West-Zeeuws-Vlaanderen, Walcheren en Zuid-Beveland. Dit be hoeft echter nog niet in te houden dat de pootgoedteelt er ook enige kans van slagen heeft. Voor de teler spe len nog andere zaken mee. Zo zal de grondsoort zich moeten lenen voor de pootgoedteelt. Met het oog op de gro tere aanslag dan op zware gronden en vanwege de betere bewerkbaarheid zal men de voorkeur geven aan lichte kleigronden of aan zavel. In droge pe rioden zal men soms de pootaardap pelen willen beregenen. Dit is in genoemde gebieden lang niet overal mogelijk. Voorts dient de teelt te passen in de bedrijfsorganisatie. Zo moet er vol doende tijd beschikbaar zijn voor het selekteren en hersorteren van poot- aardappelen. Bovendien dienen poot- aardappelen in een veelal eigen ruimte die vrij is van kiemrem- mingsmiddelen te worden opgeslagen. Dit vereist de nodige voorzieningen op bedrijfsniveau. Het is dan de vraag hoeveel telers de bereidheid hebben om zich op de meer zorg en investe ringen vragende teelt van pootgoed toe te leggen. Op gebiedsniveau spelen naast de zoetwatervoorziening ook de beschik baarheid van machines voor de teelt bewerking een rol. Zijn de loonwerkers in voldoende mate toe gerust voor de pootgoedteelt en -oogst of kan men met kollega's de benodig de werktuigen gebruiken. Bepalend is ook of het gebied een naam kan opbouwen. Zo blijkt uit de ontwikkeling in de pootgoedgebieden een specialisatie waarbij de konsump- tieaardappelen vrijwel geheel zijn ver drongen. Blijkbaar is het een nadeel voor de pootgoedteler om veel kon- sumptieaardappelen in de omgeving te hebben. De overbrengingskans van ziekten en plagen op het pootaardap- pelveld zal daardoor toenemen. In dit verband kan ook de verkavelingssitu atie een belemmerende faktor vor men. Op bedrijven met verspreid gelegen percelen zal de kans op besmetting van pootgoed door nabij gelegen konsumptieaardappelen aan zienlijk groter zijn dan op bedrijven met een aaneengesloten verkaveling. Daarbij speelt het verschil in opvat tingen over de gewenste bedrijfshygië- ne tussen de teler van pootgoed en die van konsumptieaardappelen een be langrijke rol. De pootgoedteler in een gebied met een versnipperde verkave ling zal evenwel alleen niet in staat zijn om zijn omgeving aan te passen. Om de ziektedruk te beperken zullen zeker daar gezamenlijke maatregelen nodig zijn. Het inzicht in de teelt De pootgoedteelt ondervindt een groeiende belangstelling. Dit past bij de ontwikkeling waarbij de veelal kleinschalige akkerbouwbedrijven zich toeleggen op de uitgangsproduk- ten voor onder meer andere bedrijven en andere gebieden. Het zuidwesten heeft onder andere al een voor aanstaande plaats bij de teelt van land- en tuinbouwzaden. Denk maar eens aan het graszaad, het lijnzaad, de zaaitarwe en de bloemenzaden. Het succes van dergelijke teelten hangt vrijwel geheel af van de kwali teiten van de teler. Meestal zijn het ook geen teelten waarvan je snel rijk Tabel 2 Aangegeven voor keuring: waarvan: voorlopig goedgekeurd S, SE E A B, C afgekeurd Bron: NAK De selektie bij de teelt van pootaardappelen vraagt veel tijd en vakbe kwaamheid. kunt worden en nog minder geldt dat je er maar weinig voor behoeft te doen. Ook pootgoed telen betekent dat je er gestaag mee verder moet gaan. Aan gelegenheidstelers is hele maal geen behoefte. Zo bleek dat er ongeveer 10 jaar ge leden in Zeeuws-Vlaanderen ca. 20 boeren met pootgoed telen zijn be-A gonnen. Slechts enkelen van hen heb ben deze teelt doorgezet. Toch blijkt uit andere delen van het land dat de pootgoed snel vorderingen kan ma ken. Het zuidwesten heeft daarbij het Nederland 35.372 ha 11% 29% 53% 8% 4% Rivieren-Delta 4.768 ha 4% 9% 81% 3% 4% voordeel dat men vanouds over enke le kernen beschikt en dat de handel er goed ingeburgerd is en ook op dit gebied initiatieven heeft getoond. Ook vanuit de Keuringsdienst wordt er gewerkt om de telers met het poot goed vertrouwd te maken. Zo worden er op enkele plaatsen selektiekursus- sen gegeven. Daaruit blijkt dat van de kursisten slechts een klein aantal ook het praktische deel voldoende maakt. In het afgelopen jaar was dit maar een derde van de 49 kursisten. De onlangs gestarte kursus heeft weer een grote re belangstelling; 60 aanmeldingen. Belangrijk is ook dat men vertrouwd wordt met de voorwaarden die het te len van pootgoed stelt. Daarbij gaat het om het gewennen aan de risiko's die deze teelt met zich mee kan bren gen. Inzicht is tevens nodig in de mo gelijkheden om de risiko's die de teelt en de markt met zich mee kunnen brengen tot aanvaardbare omvang te rug te brengen. 1) De Nederlandse landbouw na 2000; een verkenning. LEI-med. no 379. 11

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1988 | | pagina 35