Bij de suikerbietenrassenkeuze voor 1988 De teelt van suikermais Nieuwe groente op akkerbouwbedrijf De veel gehoorde uitspraak dat de keuze van de rassen een direkte bijdrage levert aan het rendement van de teelt wordt door schrijver dezes volledig gedeeld. Maar in dit verband geldt evenzeer dat de aard en de keuze van de teelthandelingen in belangrijke mate bepa lend kunnen zijn voor de prestaties van de diverse rassen. Zeker wan neer dit, wat in feite ook moet, benaderd wordt vanuit de eigen speci fieke bedrijfsomstandigheden. Dit pleit voor een eigen en zeer be wuste keuze. Daarbij is het belangrijk zich te realiseren dat ook de beste rassen bij minder juiste teeltmaatregelen niet tot optimale prestaties kunnen komen. Overzicht van de raseigenschappen bij suikerbieten (gem. 1984 t/m 1987) Hoge cijfers betekenen gunstige waardering van de betrokken eigenschap. Het sortiment suikerbietenrassen is de laatste jaren duidelijk in bewe ging gekomen. Getuige ook nu weer de pas verschenen 63e Beschrijvende Rassenlijst voor Landbouwgewas sen. Hierin zijn voor 1988 vier nieu we rassen opgenomen, wat het totaal van de rassen op zestien brengt. De rassen Gration (Kuhn), Univers (Van der Have) en Lucy (SES) zijn nieuw in de kategorie hoog winbaar suikergehalte en Carla (KWS) in de kategorie vrij hoog winbaar suiker gehalte. Voor wat betreft de bruto suikeropbrengst (wortelgewicht x suikergehalte) en de berekende fi nanciële opbrengst vormen deze ras sen een verbetering van het sorti ment. Voor deze rassen een vermel denswaardige prestatie. Anderzijds moeten de verschillen, algemeen gesteld, met de overige vermelde ras sen niet worden overtrokken. De lei draad bij de rassenkeuze moet blij ven de geschiktheid van een ras te beoordelen vanuit de eigen bedrijfs situatie. Het geleidelijk opdoen van ervaring met nieuwe rassen verdient de voorkeur boven een (te) rigoreuze omschakeling eensklaps. Ook voor nieuwe rassen geldt dat ze hun waar de in de praktijk eerst nader moeten bewijzen. De gegevens van de afzonderlijke rassen staan vermeld in het weerge geven overzicht van de raseigen schappen, zoals opgenomen in de nieuwe Rassenlijst; zie overzicht. Bij de interpretatie van de verhou dingsgetallen voor grondtarra is het goed te weten dat de rassenproeven machinaal worden gerooid met in de praktijk gangbare rooimachines. Het laden gebeurt echter niet machi naal maar in handwerk. De bieten worden dus niet ekstra gereinigd door een lader. Dit kan betekenen dat de verschillen tussen de rassen in de praktijk kleiner zijn dan in de Rassenlijst vermeld. Los daarvan la ten grondtarracijfers zich in absolu te zin moeilijk kwantificeren, niet al leen door de grote verschillen tussen grondsoorten maar ook door de sterk variërende rooiomstandighe- den. Afhankelijk van de zwaarte van de grond zal gelet moeten worden op de desbetreffende vermelde waarde ring voor rooibaarheid. Daarnaast zijn ook de vroegheid van grondbe- dekking en de loofhoeveelheid fak- toren van betekenis om bij de over- Hoog winbaar suikergehalte A Accord A - Bella B Salohill N Ovatio N Matador N MonOlisa N Arko N Gration N Univers N Lucy Vrij hoog winbaar suikergehalte A Regina A Bingo B Monohil N - Eva N Armada N - Carla 8 85 7 6s 65 8 75 7 7 6 85 7 5 8 7s 6 75 75 7 6 7 7 6 7 8 75 7' 6s 7 7 7s 65 7 7s 7 8 7s 7s 6s 6s 6s 8 7 7 7 7 6s 7s 6 7 7s 6s 65 6s 7 7s 6 6s 65 55 8 75 7 7s 6 7 75 7 7s 79 65 85 6 6 Verhoudingsgetallen1) gem. 1984 t/m 1987 102 99 98 96 104 100 93 100 102 106 101 93 107 98 106 103 Ü3 _Q «3 O o o m 10 11 12 96 103 93 99 99 98 98 96 87 107 99 102 99 101 97 103 97 102 99 101 100 100 98 103 101 101 106 101 104 101 101 103 101 100 100 99 100 103 99 100 102 99 101 102 100 101 101 101 100 103 100 101 103 102 101 101 106 100 101 105 100 102 104 102 98 100 106 101 99 104 110 105 99 100 98 100 99 99 98 99 97 99 99 100 98 101 98 100 98 99 98 99 96 102 99 104 M De verhoudingsgetallen zijn gebaseerd op het gemiddelde van de A- en N-rassen uit de Rassen lijst 1937. Bij grondtarra duidt een hoog verhoudingsgetal op vee! grond. M.A. van der Beek. wegingen te betrekken. Naast de keuze van het ras is het ook belangrijk een juiste afweging te ma ken tussen naakt of ingehuld zaad. Bij het ingehulde zaad bestaan bo vendien variaties in soorten en hoe veelheden van de toegevoegde fungi- ciden en insekticiden. Ook hiermee kan zo goed mogelijk op de eigen be drijfssituatie wat betreft mogelijke ziekten en plagen worden in gespeeld. Het is in dit verband zeer nuttig kennis te nemen van de in houd van de brochure Suikerbieten zaad 1988, uitgegeven door de Zaad kommissie van de Nederlandse sui kerindustrie. Al met al voldoende materie ter overweging bij de rassenkeuze. Daarbij sukses gewenst. M.A. van der Beek I.R.S. In Nederland wordt al verschillen de jaren suikermais geteeld voor de verse markt. De oogst wordt met de hand gedaan, het produkt wordt gesorteerd, (klein)verpakt en via de veiling afgezet. Gezien de grote arbeidspiek die de oogst geeft in de maand september, blijft de teelt van beperkte omvang. In 1987 is daar verandering in ge komen. De konservenfabriek Hak te Giessen voegde suikermais aan haar sortiment toe. In 1986 waren daartoe proeven genomen. Hier uit bleek o.a. dat het bij de ver werking tot konserven goed mogelijk was een heldere opgiet te krijgen, iets wat absoluut noodza kelijk is bij verwerking in glas. Omdat mais een windbestuivend gewas is, en kruisbestuiving met snijmais een onvoldoende smaak zou opleveren, werd gekozen voor teelt in een gebied waar weinig snijmais voorkomt. Hiervoor kwamen het Eiland van Dordrecht en de Hoeksche Waard het meest in aanmerking. Er werd 40 ha uit gezaaid. In dit artikel gaan we in op wat teeltervaringen van 1987. Zaaien Het voorjaar van 1987 werd geken merkt door het koude en natte weer. Als er twee ongunstige klimaatsin vloeden voor mais genoemd mogen worden, dan zijn het deze twee wel. De bodemtemperatuur bleef te laag, waardoor de kieming te traag verliep. Sommige zaden waren enkele weken na het zaaien nog steeds niet opgeko-- men en bleken versteend te zijn. Hier en daar was ook te diep gezaaid. De opkomst bleek uiteindelijk uit te ko men op 50-55%, terwijl gerekend werd op 80%. Het gebruik van plastic folie zou waarschijnlijk in een hogere opkomst hebben geresulteerd, maar aan het ge bruik ervan kleefden een aantal prak tische bezwaren, o.a. wat betreft de afbraaksnelheid van het folie. Het is daarom niet toegepast. De beste zaai tijd is van 1 - 20 mei. Het zaaien gebeurt met een precisie- zaaimachine. Er wordt door een loon werker gezaaid. Tijdens het zaaien wordt tevens een fosfaat rijenbe- mesting toegepast. De rijafstand is 75 cm en de zaaiafstand in de rij is ca. 16 cm (6 zaden per m'). Onkruidbestrijding Het slagen van de teelt hangt voor een belangrijk deel af van het resultaat van de chemische onkruidbestrijding. Deze bestaat uit een Bladex bespuiting van 3-4 kg/ha kort na zaaien. Op het Regionaal Onderzoek Centrum te Deze 4 rijige frontplukker heeft Hak speciaal uit Frankrijk laten overkomen voor de oogst van de suiker maïskolven. Rassenbijlage Westmaas bleek dit jaar in een on- kruidbestrijdingsproef in suikermais dat 2, 3 en 4 kg/ha geen verschillen te zien gaf in de onkruidvegetatie. Eén teler had op lichte grond in de prak tijk dit jaar gewerkt met slechts 1,5 kg Bladex/ha en hier voldeed ook de ze dosering. Als er om bepaalde redenen niet gespoten kon worden met Bladex, of omdat de bestrijding is mislukt, kan na opkomst nog gespoten worden met 4 liter Laddok 3 liter minerale olie. Het gebruik van olie wordt alleen aanbevolen als er grote onkruiden voorkomen. Verder bestaat er natuur lijk de mogelijkheid van mechanische onkruidbestrijding, d.m.v. schoffe len. Hiermee aardt men de plantjes ook nog een beetje aan. Bemesting Mais verdraagt nogal wat stikstof. Dit jaar is gewerkt met het advies de bo- demvoorraad aan te vullen tot 200 kg N/ha. Achteraf is dat in de meeste ge vallen wat aan de lage kant geweest (jaarinvloed?). Voor a.s. seizoen is het goed om tot maximaal 250 kg N aan te vullen. Om verbranding van de kiem te voorko-, men, kan de gift gedeeld worden in een basisgift voor het zaaien en een bijbemesting over het gewas. Fosfaat is een vrij belangrijk voedings element. Bij een fosfaattoestand van de grond die voldoende is, wordt 140 kg P205 volvelds toegepast of 70 kg P2Os in een rijenbemesting. De kalibehoefte van mais is betrekke lijk gering. Een gift van 100-150 kg K^O per ha is in de meeste gevallen voldoende. Deze wordt meestal in fe bruari al gegeven in de vorm van kali-60. Rassen Het ras Tasty Sweet heeft in de prak tijk goed voldaan. In Nederland ko men in feite alleen extra zoete rassen in aanmerking. Hak heeft dit jaar ver schillende rassen beproefd, in ver band met hun geschiktheid voor konserven. Rassen die voor de verse markt goed voldoen, hoeven niet per sé ook geschikt te zijn "achter glas". Hak is verder ook gebaat bij een goe de oogstspreiding, vooral als dit door B. Buitelaar. de rassen kan worden beinvloed, b.v. een vroeg, middenvroeg en een laat ras. Andere belangrijke raseigen schappen zijn: de plukbaarheid, de smaak, de kolfsluiting en de kolf- zetting. Gewasbescherming Er zijn weinig problemen geweest met ziekten of plagen. Het zaaizaad is be handeld met Mesurol tegen vogels en fritvlieg. Luizen willen nogal eens voor vervuiling van de kolf zorgen, maar zijn dit jaar nauwelijks gesig naleerd. Oogst De oogst verloopt volledig machinaal. Hak heeft hiervoor een Franse mais- kolvenplukker gekocht. Het is een vierrijige frontplukker met een pluk- kapaciteit van ca. Zi ha per uur. De geplukte kolven komen in een bunker met een kapaciteit van 3,5 ton. Van een ha komen bruto 12-16 ton kolven. Saldo Om enig inzicht te geven in de finan ciële uitkomsten van een suiker- maisteelt geven we hieronder een vereenvoudigde saldobegroting voor 1987 en 1988: DJ. van Pelt. Ondanks de slechte tot zeer slechte start van het seizoen is de suikermais dit jaar nog tot een goed einde geko men. Dit geeft hoop voor de toe komst. Hak gaat volgend seizoen minstens 65 ha kontrakteren, in prin cipe in hetzelfde teeltgebied als in 1987. De oogstmachine kan ca. 200 ha aan. De kontraktprijs is voor het seizoen 1988 verlaagd tot 220,per ton bruikbare kolven; daar staat tegen over dat de kosten van zaaien en zaai zaad voor rekening van Hak komen. In de praktijk betekent dit dat bij een opbrengstniveau van 13 ton/ha er in het saldo niet veel veranderd; door de opgedane ervaring en de hopelijk be tere groeiomstandigheden in 1988, zal een opbrengstniveau van 15 ton aan bruikbare kolven zeker gerealiseerd moeten kunnen worden. Ing. B. Buitelaar, bedrijfsvoorlichter akkerbouw bij bet CAT Barendrecht Ing. D.J. van Pelt, bedrijfsvoorlichter vollegrondsgroenten bij het CAT Barendrecht 1987 Opbrengst bruikbare kolven: 13 ton a 285,— Af: precisiezaai rijenbemesting zaaizaad meststoffen onkruidbestrijding ziektebestrijding hagelverzekering 3705,- 165, 650, 500, 125,— 110, 40, 15 ton a 220,- 1988 3300,— 500,- 125,- 110,- 40,- totaal kosten saldo 1590,— 2115,— 775,- 2525,—

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1988 | | pagina 31