De teelt van droge groene erwten
De teelt van droog te oogsten erwten in Nederland was in de vijftiger
en zestiger jaren omvangrijk met zo'n 40.000 respektievelijk 20.000
ha. Daarna is de teelt sterk teruggelopen tot ongeveer 2500 ha in de
zeventiger jaren. De oorzaak was vooral de rentabiliteit van de teelt
ten opzichte van de andere gewassen als tarwe, waarvan zowel de kg-
opbrengsten als de prijs sterker waren gestegen. Vanaf 1980 is het
areaal weer uitgebreid, met een sterke toename vanaf 1983 tot een
areaal van 35.000 ha in 1987. In Zeeland was deze uitbreiding veel
minder spektakulair. Zie tabel 1
Precisiezaaien van erwten geeft een regelmatige verdeling en een gelijkmatige
zaaidiepte
De oorzaak van de sterke uitbreiding
is de problematiek met de afzet van
de granen en de prijsondersteunende
maatregelen van de EEG met betrek
king tot de eiwithoudende gewassen,
die in 1978 is ingevoerd. De kg-
opbrengsten van erwten blijven ech
ter minder bedrijfszeker dan van tar
we door een grotere afhankelijkheid
van klimaatsfaktoren bij de groei en
de oogst. In 1987 is de minimum
prijs voor voererwten verlaagd,
evenals voor de tarwe, als gevolg van
zeer lage wereldmarktprijzen. De
prijs ligt nu rond de 74 cent per kg.
In ons land levert de teelt van voer
erwten gemiddeld ongeveer eenzelf
de saldo op als van de granen. De af
zet van voererwten naar de meng-
voerindustrie is geen probleem. Voer
erwten zijn meer gewild dan veld-
bonen, gezien hun voederwaarde en
overige eigenschappen. Goede kwa
liteiten erwten brengen in sommige
jaren een hogere prijs op door afzet
voor konsumptiedoeleinden. Vooral
de teelt van hoog gekwalificeerd
zaaizaad voor de voererwtenteelt el
ders in Europa geeft voor Neder
land, die over goede rassen beschikt,
een beter rendement per ha. De ge
middelde kg-opbrengst over de laat
ste 6 jaar bedraagt volgens de cijfers
van de oogstraming in Zeeland on
geveer 4700 kg per ha. Onder goede
omstandigheden zijn echter op
brengsten van 6000 kg haalbaar.
Over dezelfde jaren bedroegen de
opbrengsten volgens deze oogstra
ming voor wintertarwe 7800 kg en
voor zomergerst 5900 kg per ha.
Grond en vruchtwisseling
Erwten kunnen op vrijwel alle
grondsoorten worden verbouwd
mits de struktuur en de ontwatering
in orde zijn. Erwten wortelen, indien
mogelijk, diep en hebben een hekel
aan natte grond en slechte struktuur.
Dit heeft te maken met de luchthuis
houding rond de wortels. Voor de
goede werking van de stikstofbin
ding in de wortelknolletjes bij dit
vlinderbloemige gewas is het nood
zakelijk dat er voldoende zuurstof
en stikstof in de grond rond de wor
tels kan treden. Bovendien is er bij
een slechte struktuur van de grond
veel meer' aantasting en schade te
verwachten van bodemgebonden
schimmelziekten als voetziekten,
vlekkenziekten en vaatziekten uit de
ascochyta- en de fusariumgroep.
De teeltfrekwentie is eveneens van
invloed op het optreden van bodem
gebonden ziekten als voet- en vlek
kenziekten,- Amerikaanse vaatziek
te, sclerotinia, verticillium, valse
meeldauw en het erwtecysteaaltje.
Er wordt daarom een ruime vrucht
wisseling aanbevolen van maksimaal
1 op 6 teelt voor de gewassen erwten,
veldbonen en wikken tesamen. Ge
wassen van de phaseolus-groep als
stambonen, nemen een aparte plaats
in de vruchtwisseling in. Erwten zijn
minder gevoelig voor vochttekort
dan veldbonen en daarom gaat op
droogtegevoelige gronden de voor
keur uit naar erwten boven veldbo
nen. Erwten is een goede voorvrucht
voor veel andere gewassen en laat de
grond achter in een goede struktuur.
Wel kan na erwten meer Verticillium
optreden in b.v. het volggewas kon-
sumptieaardappelen, waardoor eni
ge opbrengstderving kan ontstaan.
Op de 'Schreef' gaven konsumptie-
aardappelen na erwten een 6% lage
re opbrengst dan na graszaad, wat
voornamelijk aan Verticillium moet
worden toegeschreven.
Grondbewerking
Voor de hoofdgrondbewerking heeft
ploegen de voorkeur, vanwege een
groter waterbergend vermogen van
de grond dan bij kultivateren. Het
zaaibed kan het beste in één werk-
gang worden klaargemaakt, zodat
het aantal sporen beperkt blijft. Bre
de werktuigen hebben om deze reden
de voorkeur Het grondbewerken en
zaaien in één werkgang is wat dit be
treft ook een heel goede methode.
De grond dient 5 a 6 cm diep be
werkt te worden en niet te fijn. Er
moet gezorgd worden voor een vlak
ke ligging en de vorming van rugge
tjes dient voorkomen te worden. Een
ongelijke ligging maakt het maaien
moeilijk en er komt dan veel meer
grond in het zwad terecht.
Zaaien
Het tijdstip van zaaien is van minder
belang als wel de bekwaamheid en
de struktuur van de grond. Erwten
zijn weinig daglengtegevoelig d.w.z.
dat ze nog goed later kunnen worden
gezaaid zonder veel opbrengstder
ving. Het weer na het zaaien, de
struktuur van de grond en de weers
omstandigheden tijdens de bloei en
afrijping zijn van veel meer invloed
op de opbrengst dan het tijdstip van
zaaien. De voorkeur gaat wel uit
naar een vroege zaai in maart. Naast
de gebruikelijke gewone zaaimachi-
ne wordt er in toenemende mate ge
bruik gemaakt van de precisie-
zaaimachine.
De voordelen van precisiezaaien zijn
een regelmatige verdeling in de rij en
een gelijkmatige zaaidiepte waar
door er minder kans is op schade
van bodemherbiciden en vogels. Bij
precisiezaai kan de zaaizaadhoeveel-
heid lager zijn. De kg-opbrengst is
volgens de proeven iets hoger dan bij
zaaien met de gewone zaaimachine.
Bij precisiezaai zijn 40-50 pl per m2
voldoende en bij de gewone zaaima
chine zijn 50-60 pl per m2 noodzake
lijk, afhankelijk van de strorijkdom
van de grond. Dit leidt tot de volgen
de hoeveelheden benodigd zaaizaad
afhankelijk van het duizendkorrel-
gewicht. Zie tabel 2
Bij precisiezaai is ook de veldop-
komst hoger, zodat ongeveer 25 a
30% zaaizaad kan worden bespaard.
Hiervan kan gemakkelijk het zaaien
door de loonwerker worden betaald.
De rijenafstand bij de gewone zaai
machine bedraagt meestal 25 cm.
Een nauwe rijenafstand is gunstig
voor een snelle grondbedekking en
voor het maaien. De erwten hangen
dan meer aan elkaar en legeren min
der diep. Een rijenafstand van 12'/2
cm kan wel maar is niet beter geble
ken. Bij precisiezaai kan niet nauwer
dan 25 of 30 cm worden gezaaid, af
hankelijk van het merk zaai
machine.
De zaadafstand in de rij bedraagt bij
25 cm rijenafstand dan 7 a 8 cm en
bij 30 cm rijenafstand 6 a 7 cm. In
droge jaren zijn meer planten
gunstig, in natte jaren geven veel
planten meer kans op schade door
schimmelziekten.
Er bestaan nauwelijks verschillen
tussen de rassen wat standdichtheid
betreft. Het zaaizaad wordt alge
meen ontsmet met thiram tegen
kiem- en bodemschimmels en met
carbendazim of benomyl tegen voet
en vlekkenziekte. Het middel Aliëtte
voorkomt valse meeldauwaantasting
vanuit de grond en is alleen noodza
kelijk bij een (te) nauwe vruchtwis-
seling. Mesurol kan toegevoegd wor
den tegen vogelschade. Om het zaai
en met de nokkenradzaaimachine te
vergemakkelijken kan per 100 kg
zaaizaad 250 gr talkpoeder worden
toegevoegd.
Bemesting
Een stikstofbemesting is bij een goe
de struktuur van de grond en een
goede bestrijding van de bladrand
kever niet nodig. De proeven van de
laatste jaren hebben dit nog weer
eens bevestigd ook bij de nieuwe ras
sen. Bij een minder goede struktuur
en of op stro-arme gronden kan een
gift van 30 a 40 kg zuivere stikstof
voor het zaaien gegeven worden.
Een stikstofbemesting maakt de
wortelknolletjes minder aktief en is
in de proeven niet positief en ook
niet negatief gebleken. Erwten zijn
dankbaar voor een ruime fosfaatbe
mesting. Bij een voldoende be
mestingstoestand wordt 120 kg
P205 en 120 kg K20 geadviseerd.
Op kalkrijke en/of humusrijke
gronden kan gemakkelijk mangaan-
gebrek optreden. Mangaansulfaat
heeft een positieve invloed op de op
brengst en kiemkracht van de zaai-
erwten. Daarom wordt voor zaai
er wten altijd een bespuiting met
mangaan-sulfaat geadviseerd. Voor
voererwten alleen op mangaange-
voelige gronden. De bespuiting uit
voeren bij begin bloei.
Rassen
Het huidige rassenassortiment kan
onderscheiden worden in de bladrij-
ke rassen Finale, Maxi en Calypso
en de semi-bladloze rassen Solara en
Ascöna. Ascona is dit jaar voor het
eerst op de rassenlijst geplaatst. De
semi-bladloze erwten zijn een betere
dekvrucht voor ondergezaaid gras
zaad en laten zich beter van stam
dorsen. Bij de rijping gaan ze min
der vlug legeren, waardoor het risiko
bij slecht weer minder is.
Bovendien geven ze gemiddeld een
hogere opbrengst. De rassen Finale,
Maxi en Calypso zijn wat beter ge
schikt voor konsumptiedoeleinden
vanwege hun mooie uiterlijk kwa
liteit.
m
Wk
In erwten treedt gemakkelijk man-
gaangebrek op en veroorzaakt de
'kwade hartenZeker voor zaaierw-
ten wordt een bespuiting met man
gaansulfaat geadviseerd
Onkruidbestrijding
De chemische onkruidbestrijding in
erwten is voornamelijk gericht tegen
eenjarige onkruiden. Wortelonkrui
den dienen in het voorafgaande ge
was of de stoppel bestreden te wor
den. Op de klei- en zavelgronden
wordt veelal gebruik gemaakt van
langwerkende bodemherbiciden di-
rekt na zaaien. Bij kar wij als onder
vrucht kan Campagard worden ge
bruikt. Bij graszaad als ondervrucht
kan geen bodemherbicide worden
gebruikt. Kort voor opkomst kan
gespoten worden met een kontakt-
herbicide of met Camparol. Na op
komst is een onkruidbestrijding mo
gelijk met 71/2-10 liter Dinoseb, 2-3
liter Basagran of met een kombina-
tie van beide middelen in een dose
ring van 1 Vi-2 liter Basagran 3-4
liter Dinoseb bij 5-10 cm lengte, af
hankelijk van de afharding van het
gewas.
Gewasbescherming
In erwten komen meerdere ziekten
en plagen voor. De insekten als blad
randkever, trips, bladluizen, knop-
made en peulboorder kunnen goed
worden bestreden. De bladrandke
ver trad in het voorjaar van 1987 bij
warm weer massaal op. Een tijdige
en herhaalde bespuiting met parathi-
on was noodzakelijk en dan nog niet
altijd geheel afdoende. De beste re
sultaten werden behaald bij toepas
singen tijdens zonnig en warm weer
als de kevers zich tegoed doen aan de
malse blaadjes. Tegen de bladrand
kever ligt een zaaizaadbehandeling
voor de nabije toekomst in het ver
schiet. Uit proeven dit jaar en uit
buitenlands onderzoek blijkt dit zeer
goede resultaten te geven. Tegen de
grauwe schimmel (Botrytis) is
meestal één bespuiting voldoende
met Ronilan of Rovral, wanneer de
eerste bloemblaadjes vallen. Schade
mmm
ing. A. Bakker.
is er vooral te verwachten bij regen
achtig weer. Zonodig na 10 dagen
herhalen, dit is ook nodig tegen scle
rotinia of rattekeutelziekte in dichte
en strorijke gewassen.
Oogsten
Bij de teelt van konsumptie-erwten
moet aandacht besteed worden aan
het behoud van de kleur. Er wordt
dan in een vroeger stadium gemaaid
en geruiterd. Bij de teelt van voer
erwten is de kleur minder belang
rijk en kan men het gewas het beste
zo lang mogelijk op stam laten afrij
pen. Bij het dorsen in het zwad moet
er naar gestreefd worden om de pe
riode dat de erwten in het zwad lig
gen zo kort mogelijk te houden. Van
belang is dat het perceel gelijkmatig
afrijpt en dat er geen onkruid voor
komt. Doodspuiten met Reglone
versnelt de afrijping niet maar is op
zijn plaats bij veel onkruid. Bij de
zaaizaadteelt is het niet toegestaan.
Bij het zwadmaaien zijn veel aren-
heffers nodig, er kan dan iets hoger
worden gemaaid waardoor er min
der grond in het zwad komt. Het
dorsen uit het zwad kan zowel met
de maaidorser, de aangepaste
Mobil-Viner als met de bonendorser
Lillestone. De maaidorser heeft het
bezwaar dat zowel te vochtige als te
droge erwten gemakkelijk worden
beschadigd. Het direkt van stam
dorsen neemt de laatste jaren toe.
De semi-bladloze rassen lenen zich
daar goed toe, omdat ze meer aan el
kaar hangen en minder diep legeren.
Bij deze oogstmethode moeten nog
hogere eisen worden gesteld aan een
vlakke ligging en een gelijkmatig rij
pend gewas. De maai breedte moet
worden beperkt. Een maaidorser
met een lage maaibak leent zich hier
voor het beste. De grond moet goed
droog zijn, daar anders de retourele
vator vast kan lopen met aankleven
de grond. Hiertegen zijn wel enkele
voorzieningen te treffen waardoor
dit vastlopen wordt voorkomen. Er
worden dan een aantal ijzeren strip
pen op de rubber meenemers gemon
teerd. Erwten op stam kunnen beter
slecht weer verdragen dan erwten in
het zwad, al treedt bij aanhoudend
slecht weer ook dan kwaliteitsachter
uitgang op.
ing. A. Bakker
li»
De semi-bladloze rassen zijn beter als dekvrucht en laten zich beter van stam
dorsen
Arealen en opbrengsten van erwten in Nederland en Zeeland
Tabel 1
Tabel 2
jaar
Nederland
Zeeland
Benodigde hoeveelheid zaaizaad van erwten in kg per ha
Areaal in ha
Oogstraming in kg
per ha
Areaal in ha
Oogstraming in kg
per ha
soort zaaimachine
82
4400
4800
2800
4650
precisie zaaimachine gewone zaaimachine
83
6400
4300
2700
4100
aantal platen per m2
45
55
84
9700
5200
2500
5650
veldopkomst
90%
80%
85
18300
3700
3500
4550
aantal zaden per m2
50
70
86
21500
5600
4200
5450
D.k.g. van
87
35500
3500*
5400
4000*
300 gr
150 kg
210 kg
Bron: CBS
voorlopige raming
330 gr
165 kg
230 kg
Rassenbijlage