Onderzoek op de proefboerderij Rusthoeve
in 1988 vooral gericht op kwaliteitsverbetering
Elf miljoen grond- en
gewasmonsters onderzocht
Problemen hoefijzerverkeer
Nederland - België - Nederland opgelost
Op 19 november 1987 werd door
het bestuur van de proefboerde
rij Rusthoeve het proefplan 1988
goedgekeurd. In 1988 wordt,
naast voortzetting van lopend
onderzoek, veel nieuw onderzoek
opgestart. In dit artikel wordt
een toelichting gegeven op voor
namelijk de nieuwe proeven.
Tarwe
De kwaliteit van akkerbouwproduk-
ten wordt steeds belangrijker. In
twee nieuwe proeven is de kwaliteit
van het geoogste produkt van essen
tieel belang voor de verwerkende in
dustrie.
Door verschillende Nederlandse zet
meel fabrieken wordt jaarlijks zeer
veel tarwe verwerkt tot zetmeel en
gluten (eiwit). In 1986 was dit onge
veer 375.000! ton tarwe. De beno
digde tarwe komt echter grotendeels
uit het buitenland, vanwege kwali
teitseisen waaraan de in Nederland
geproduceerde tarwe niet voldoet.
Door Rusthoeve wordt getracht deze
ongunstige verhouding te verande
ren. Daartoe is een proef aangelegd
met de rassen Okapi, Obelisk en
Camp Rémy die sterk verschillen
qua korrelhardheid, een belangrijke
factor voor het verwerkingsrende
ment en de zuiverheid. Bij deze ras
sen wordt de invloed van de stikstof
bemesting op het eiwitgehalte en de
eiwitsamenstelling nagegaan. Het
kwaliteitsonderzoek zal door het in
stituut voor graan, meel en brood
worden uitgevoerd.
Aardappelen
Het consumptie-aardappelras Bintje
is nog steeds het veruit belangrijkste
ras voor verse consumptie en ver
werking. Het grote nadeel van Bintje
is echter dat dit ras niet resistent is
tegen AM. Vanaf 1988 wordt Rust
hoeve betrokken bij een landelijk
onderzoek naar de optimalisering
van teelt, bewaring en verwerking
van nieuwe AM-resistente fritesras-
sen. Het gaat hierbij om optimalisa
tie van de stikstofbemesting en
standdichtheid van enkele perspec
tiefvolle rassen - Agria, Diamant,
Van Gogh en Morene - in vergelij
king met Bintje. Het onderzoek
wordt uitgevoerd in samenwerking
met het FAGV en het IBVL (insti
tuut voor de bewaring en verwerking
van landbouwprodukten).
Voorvrucht
In het Zuidwestelijk bouwplan is de
voorvrucht voor Bintjes ,vaak erw
ten. Uit het vruchtwisselingsonder-
zoek op de proefboerderij "De
Schreef" is gebleken dat het gewas
erwten een slechte voorvrucht is
voor aardappelen. Een afrijpend
peulvruchtengewas vermeerdert na
melijk de verwelkingsziekte Verticil-
lium dahliae. Vooral als de plant
over weinig vocht beschikt kan deze
ziekte de aardappelopbrengst sterk
negatief beïnvloeden. De schimmel
komt ook in Zeeland algemeen voor.
Als aanvulling op de onderzoeksre
sultaten van "De Schreef" worden
op een aantal aardappelpercelen,
waarop in het voorgaande jaar ge
De toediening van drijfmest op proefvelden wordt-uitgevoerd met een specia
le drijfmestkar. De mest wordt nauwkeurig verdeeld en de uitgebrachte hoe
veelheid wordt nagemeten. (Foto J. Otte)
deeltelijk droge erwten en gedeelte
lijk een ander gewas zijn geteeld, ge
waswaarnemingen en opbrengstbe
palingen uitgevoerd.
Uien
Door het landelijk onderzoek wordt
sinds enkele jaren veel aandacht be
steed aan de ontwikkeling van teelt
begeleidingssystemen. Hiertoe wor
den geautomatiseerde adviespro
gramma's samengesteld uit bestaan
de kennis en uit de resultaten van
onderzoek gericht op deelpro
blemen.
In dit kader werd in 1987 al een
proef op Rusthoeve aangelegd waar
in het groeiverloop van zaaiuien is
onderzocht. In dit onderzoek wordt
de invloed van locatie in Nederland,
zaaitijd en standdichtheid nagegaan.
In het kader van een deelprogramma
bestrijding ziekten en plagen in gerst
wordt in 1000 een proef aangelegd,
waarin het effect van het bestrij-
dingstijdstip en de bestrijdingsinten-
siteit op de meeldauwaantasting van
zomergerst wordt onderzocht.
In een uitgebreid landelijk onder
zoek wordt getracht de gebruiks
waarde van dierlijke organische
mest in het bouwplan te optimalise
ren. Door Rusthoeve zijn twee proe
ven aangelegd waarin varkensdrijf-
mest en vaste slachtkuikenmest wor
den vergeleken. De mest wordt om
de twee jaar op een proefveld uitge
reden. Aan het einde van het vijfja
rige onderzoek zal dus een cumula
tief effect bepaald worden.
Zaaibed
In twee proeven wordt aandacht be
steed aan het zaaibed. Er wordt
steeds meer getracht de voorjaars
grondbewerking in één werkgang uit
te voeren. Voor het zaaien van bie
ten vraagt dit een exacte diepterege
ling, een goede verkruimeling en een
rustige loop van de machine. Enkele
nieuwe typen eggen kunnen worden
uitgevoerd met verschillende steun-
rollen aan de voorzijde. Het betreft
dan de normale spijlenrol, de rol
met getordeerde platen (Franse rol)
of de flexi-coil spiraalrol. In de
praktijk wordt verschillend geoor
deeld over de rollen, wat betreft ver
De auteur (4e v.l.) met een excursiegroepje. Ook in 1988 bent u weer van har
te welkom! (Foto boerderij)
Rassenbijlage
kruimeling, rustige gang en dieptere-
geling.
Graszaad
De slagingskans van een graszaadge
was ingezaaid onder wintertarwe is
de laatste jaren geringer geworden
als gevolg van de hoge tarwe op
brengsten en de bladstand/bladrijk
dom van de nieuwe rassen. In de
praktijk wordt daarom soms al gras
ingezaaid onder erwten. Hierbij
wordt echter een onregelmatige op
komst verkregen als het gras zonder
meer wordt ingezaaid met als gevolg
een onregelmatig graszaadgewas. In
een oriënterende proef zal het effect
van volvelds aandrukken en aan
drukken van de zaairij van het gras
nagegaan worden. Ook de slagings
kans van inzaai van grasland na de
snijmaïsoogst is niet groot. De daar
uit voortvloeiende vraag was of in
zaai van het gras onder de maïs
perspectief biedt. Vanaf 1986 wordt
daarom onderzoek uitgevoerd naar
het optimale zaaitijdstip van Engels
raaigras en roodzwenkgras. Hierbij
kan natuurlijk ook gedacht worden
aan grasgroenbemesting. Tijdens de
snijmaïsoogst kan goed ontwikkeld
gras structuurschade beperken.
Voor blijvend grasland is de inspo-
ring ontstaan tijdens de maïsoogst
natuurlijk wel een probleem. De uit
spoeling van stikstof zal in de winter
minder zijn door opname in het
gras. De eerste proefresultaten heb
ben inmiddels aangetoond dat vroeg
gezaaid gras - twee weken na het
zaaien van de maïs - funest kan zijn
voor de maïsopbrengst.
Schapen
De maïs en het gras worden gebruikt
als veevoer. Een proefboerderij voor
de akkerbouw doet normaal gespro
ken natuurlijk geen onderzoek met
veevoer. Er zijn echter wel schapen
ingezet in een tweetal proeven, waar
in het effect van beweidingsduur en
beweidingsintensiteit op de zaadop
brengst van Engels raaigras en veld-
beemdgras wordt nagegaan.
Onkruid-
bestrijding
Een ander probleem in graszaad is
dat op vrij korte termijn het on
kruidbestrijdingsmiddel TCA
hoogstwaarschijnlijk niet meer ver
krijgbaar zal zijn. In de graszaad
teelt is dit middel zeer belangrijk
voor de bestrijding van opslag van
wintertarwe. Met het zoeken naar
een vervangend middel is in de herfst
van 1987 begonnen door het aanleg
gen van een proef in veldbeemdgras.
In deze proef worden 12 middelen
getoetst op hun effectiviteit en selec
tiviteit.
Ook de onkruidbestrijding in erwten
is een groot probleem. Vooral var
kensgras kan vaak niet in bedwang
gehouden worden. De mogelijkhe
den voor chemische onkruidbestrij
ding zijn met het verdwijnen van
Ivosit en de mogelijke toekomstige
verdwijning van dinoseb en triazine
bevattende herbiciden verder terug
aan het lopen. In het kader van geïn
tegreerde landbouw zijn reeds erva
ringen opgedaan met mechanische
onkruidbestrijding in erwten. De
mogelijkheden van eggen en schof
felen zullen in vergelijking met en in
combinatie met een aantal thans niet
toegelaten chemische middelen on
derzocht worden.
Bladluizen
In erwten is wel een goede bestrij
ding mogelijk van de erwtenbladluis
Acyrthosiphon pisum. De in lucerne
overwinterende luis veroorzaakt
naast zuigschade ook de overdracht
van het topvergelingsvirus. In over
jarige lucerne komt dit semi-
persistente virus algemeen voor. De
gevleugelde generaties van de luis
verspreiden zich vanaf eind mei in de
omgeving naar percelen erwten en
veldbonen en brengen zodoende het
virus over. Dankzij ingekruiste re
sistentie ondervinden erwten geen
Insporing na de maïsoogst in Engels
raaigras ondergezaaid op 26 mei.
(Foto J. Wander)
J. Wander
schade van het virus. In veldbonen
kan het virus aanzienlijke op
brengstreductie veroorzaken, mede
doordat zieke planten makkelijker
door chocoladevlekkenziekte wor
den aangetast. Aan deze problema
tiek zal in 1988 aandacht geschon
ken worden.
Een andere luis waarnaar onderzoek
verricht zal worden is de wollige kar-
wijluis Pemphigus passeki. In de
herfst van 1987 kwam de luis in eer
ste jaars karwij nauwelijks voor als
gevolg van de natte grond. In andere
jaren kan zuigschade het afsterven
van planten veroorzaken of kan de
wortel zich niet voldoende ontwik
kelen voor de overwintering. Voor
de bestrijding zijn momenteel geen
chemische middelen toegelaten. In
de herfst van 1988 zal een aantal
middelen, dat de diep in de grond
verblijvende luis moeten bereiken,
getoetst worden op hun dodelijke
werking.
Bloemzaden
De bloemzaden geteeld op Tholen en
Goeree beslaan slechts een zeer ge
ring areaal. Voor een vrij omvang
rijke groep telers vormt ze echter een
belangrijke bron van inkomsten. Re
den genoeg dus om een aantal jaren
onderzoek te doen in deze gewassen.
In samenwerking met het PAGV en
de studieclub voor groente- en
bloemzaadteelt 'eiland Tholen' werd
in 1987 een aantal schimmelbestrij-
dingsproeven uitgevoerd. Deze proe
ven worden in 1988 voortgezet even
als het reeds eerder gestarte onkruid-
bestrijdingsonderzoek.
Johan Wander
onderzoeker in de regio
proefboerderij Rusthoeve
De problemen voor het goederenver
voer van Nederland naar Nederland
via Belgisch grondgebied zijn opge
lost. Dit meldt de EVO, Algemene
Verladers- en Eigen Vervoer Organi
satie, die na klachten heeft geïnter-
veniëerd bij de direktie Douane van
het Ministerie van Financiën in Den
Haag.
De problemen ontstonden meteen na
de jaarwisseling toen het bedrijfsle
ven bij verrassing werd gekonfron-
teerd met een nieuwe procedure voor
het hoefijzerverkeer. In plaats van
bij de Nederlandse moet men zich
melden bij de Belgische douane. De
ze bleek niet over de juiste instruk-
ties te beschikken, waardoor moei
lijkheden en vertragingen ontston
den. Het probleem zat met name in
de behandeling en inname van de
dokumenten. Door overleg tussen de
Nederlandse en Belgische douane
autoriteiten is dit nu opgelost. Ook
is de mogelijkheid hersteld aangifte
voor hoefijzerverkeer aan de grenso
vergangen te doen tijdens de
openstellingsuren voor het reizigers
verkeer. Dit betekent in feite dat de
ze vorm van vervoer nu weer gedu
rende 24 uur per dag mogelijk is.
In de loop van de maand december
vorig jaar ontving het Bedrijfslabo-
ratorium voor Grond- en Gewason-
derzoek met laboratoria te
Oosterbeek en Naaldwijk het elf mil
joenste monster in het nu bijna zestig
jaar lange bestaan.
Voor 1988 verwacht de direkteur een
verder groeiende belangstelling voor
onderzoek in de glasteeltsektor, me
de doordat de overschakeling op
substraatteelten doorgaat. Ook in de
sektor potgronden is een verdere groei
te verwachten. De voortgaande ex
pansie in de Glastuinbouw wordt in
de loop van 1988 keurig opgevangen
door de nieuwbouw in Naaldwijk die
thans half gereed is.
Het aanbod van monsters voor
bemestings- en aaltjesonderzoek uit
de akkerbouwsektor zal waarschijn
lijk enigszins pas op de plaais maken
in verband met de moeilijke prijsvor
ming in die sektor. Daarentegen zal
de inzending voor grond- en gewason-
derzoek in de graslandsektor zich
naar verwachting op hetzelfde hoge
niveau voortzetten als in het afgelo
pen jaar. Dit laatste is eveneens het
geval in de fruitteeltsektor waar de
computerisering van de adviezen bij
het blad- en vruchtonderzoek zeer
goede vruchten heeft afgeworpen. De
greep van de computers op het totale
onderzoekgebeuren wordt allengs
groter.