Windenergie voor iedereen haalbaar!
Onderhoud
van knotbomen
Projekt Dierlijke Trekkracht parade-paard
De Vereniging Zeeuwind:
LUURTOUDMAN:
Op initiatief van de Zeeuwse Milieu
federatie is de Vereniging Zeeuwind
opgericht. Deze vereniging heeft als
doel het bevorderen van energie
besparing, van gebruik van winde
nergie en andere vormen van duur
zame energie. Deze energie is voor
iedereen haalbaar. Met name richt
de Vereniging Zeeuwind zich op het
bouwen en eksploiteren van wind
molens voor en door gebruikers van
elektriciteit. Die gebruikers kunnen
partikuliere huishoudens zijn, maar
ook kleinere bedrijven zoals land
bouwbedrijven en instellingen en
zelfs grootgebruikers.
Het principe is dat deze gebruikers
via hun lidmaatschap van de Vereni
ging Zeeuwind gezamenlijk wind
molens aanschaffen en beheren. In
Denemarken is dit al heel gewoon.
Daar zijn honderden moderne wind
molens, 40% van het totaal, in koö-
peratief beheer. Ook in de rest van
boekje op de markt. Het heet 'de
Knotwilg' en het is onder andere ver
krijgbaar door ƒ3,50 over te maken
op postbanknummer 4252700 t.n.v.
LONL te Utrecht o.v.v. 'de
Knotwilg'.
Voor verdere inlichtingen: Stichting
Landschapsverzorging Zeeland,
Grote Markt 28 te Goes, tel. 01100 -
30936.
Zoals we in het vorige artikel gezien
hebben kan een knotboom op een
eenvoudige manier geplant worden.
Wanneer gedurende de eerste groei-
jaren regelmatig de zijtakjes langs de
stam afgeknipt worden, zien we al
vrij snel dat de boom het uiterlijk
van een knotboom krijgt.
Al zo'n drie jaar na het planten kan
de boom voor het eerst geknot wor
den. Dat wil zeggen dat in de loop
van de winter alle zijtakken, dus nu
ook de takken die aan de top groei
en, worden afgeknipt met een tak-
kenschaar.
Uit de kale stronk komen in het
voorjaar dan alweer vele nieuwe zij
takken te voorschijn. Nadat die zo'n
vier tot vijf jaar gegroeid hebben, is
weer het moment van knotten geko
men. Nu zal al snel naar een zaag ge
grepen moeten worden, omdat de
takken te dik worden voor de tak-
kenschaar.
Wanneer we deze onderhoudsme-
thode jarenlang blijven volhouden,
dan zullen we zien dat de top van de
stam een steeds grotere omvang
krijgt. De uiteindelijke vorm van de
knotboom komt zo te voorschijn.
Met name voor de wilg geldt, dat het
zachte hout van deze boom tegelij
kertijd langzamerhand gaat inrot-
ten. Er ontstaan holtes in de boom,
in het begin vooral aan de top, maar
later ook in de stam. Met name dit
rottingsverschijnsel maakt de boom
aantrekkelijk als groeiplaats voor
andere planten, en als nestelplaats
voor vogelsoorten, als de steenuil.
Bij het afzagen van de takken kun
nen nog enkele tips gegeven worden.
In de eerste plaats is het verstandig
om eerst de onderkant van de tak
een stukje in te zagen om uitscheu
ren te voorkomen. Daarnaast is het
beter om de takken enigszins schuin
af te zagen, de boom rot dan minder
snel in. Bij harde wind kan men be
ter niet zagen, want de valrichting
van de takken is dan onvoorspelbaar
en dat is gevaarlfjk voor de zager.
Nederland zijn een vijftiental molen-
koöperaties aan de slag.
Het plan van Zeeuwind is door de
PZEM geaksepteerd.
Wie kunnen lid worden?
Iedere elektriciteitsgebruiker in Zee
land kan lid zijn van de Vereniging
Zeeuwind en meeprofiteren van de
geprodueerde windenergie. De lid-
maatschapskosten zijn ƒ10,per
jaar. Bij beslissingen in de ledenver
gadering heeft ieder lid één stem.
De aanschaf
De Vereniging Zeeuwind koopt
windmolens met geld dat de leden
aan de vereniging lenen. Die molens
hebben zoveel kapaciteit dat ze on
geveer een kwart van het elektrici
teitsverbruik van de leden kunnen
produceren. Als lid haalt u in de toe
komst dus een vierde deel van uw
stroom uit windenergie!
De investering die hiervoor nodig is,
is ongeveer ƒ750,per huishouden.
Voor zakelijke kleinverbruikers 1-5
maal zoveel (afhankelijk van hun
verbruik) en voor grootverbruikers
nog meer. Dat bedrag kan door de
leden worden geleend aan de vereni
ging. Maar het mag ook meer of
minder zijn, met een minimum van
ƒ150,U kunt uw lening ook in
termijnen betalen.
De molens van de Vereniging Zeeu
wind leveren alle geproduceerde
stroom aan het PZEM-net. Het
voordeel hiervan is dat de molens ge
situeerd kunnen worden op de meest
gunstige plaatsen in Zeeland, waar
veel wind is, weinig milieuhinder en
lage kosten van de aansluiting op het
PZEM-net. Een ander voordeel is
dat de leden de elektriciteit uit hun
windmolens ontvangen via hun nor
male PZEM-aansluiting. Net zoals
de overige stroom die u gebruikt uit
de PZEM-centrales. In en bij uw
huis of bedrijf verandert er dus
niets.
Wanneer en waar de eerste windtur
bines komen is nog niet bekend. Al
lereerst is een voldoende aantal le
den (minstens 150) nodig. De vereni
ging zal in goed overleg met land
bouw, milieuorganisaties en overhe
den de plaats gaan bepalen.
Doe mee!
Veel leden betekent veel molens. Een
snelle introduktie van meer winde
nergie is belangrijk. Kern- en kolen
centrales zijn omstreden door hun
milieubezwaren: radio-aktief afval
en zure regen. Windenergie wordt
algemeen erkend als een schone en
duurzame energievorm. En u houdt
er nog geld aan over ook!
Nadere inlichtingen kunnen worden
verkregen bij de Zeeuwse Milieufe
deratie, telefoon 01100 - 28259.
Windenergie wordt algemeen erkend
als een schone en duurzame ener
giebron
Het Projekt voor Ontwikkeling van Dierlijke Trekkracht van de vak
groep Landbouwtechniek is het parade-paard van de Universiteit van
Nairobi. Dit komt niet alleen omdat het zo konkreet is, maar het past
goed in de omslag in het denken over de landbouwontwikkeling in
Kenya en andere Afrikaanse landen. Dierlijke trekkracht wordt nu
ook aan de top steeds serieuzer genomen als een van de middelen om
een groeiende bevolking aan voldoende voedsel te helpen. 'Trek
kracht voor Kenya', het projekt van de Zeeuwse landbouworganisa
ties en agrarische jongeren, sluit hier goed op aan.
Oude knotwilgen zijn vaak hol, en zijn
daardoor aantrekkelijk voor andere
planten (groeiplaats) en voor vogels
(nestgelegenheid).
Wanneer de knotboom steeds tijdig
wordt onderhouden, dan verdient
het aanbeveling om de takken ook
steeds zo dicht mogelijk bij de stam
af te zagen. Daarmee wordt voorko
men dat de 'knot' uiteindelijk zo
groot wordt dat er gemakkelijk stuk
ken af kunnen scheuren, bijvoor
beeld tijdens een storm. Dit geldt
niet wanneer na langdurige verwaar
lozing de boom weer voor het eerst
wordt geknot. In dat geval zijn de
takken vaak al erg oud geworden.
De boom loopt dan moeilijker op
nieuw uit. Wanneer we takstompen
van 10 tot 20 centimeter laten zitten,
dan blijven er tevens meer knoppen
zitten, die in het voorjaar kunnen
uitlopen.
Voor diegenen die meer willen lezen
over de knotbomen, is er een aardig
12
Dit is de opvatting van Luurt Oud
man. Oudman begeleidt als docent
landbouwtechniek niet alleen het
Projekt voor dierlijke trekkracht
van de Universiteit van Nairobi,
maar treedt ook op als koördinator
van 'Trekkracht voor Kenya'. In die
hoedanigheid selekteert hij de pro-
jekten die door Trekkracht voor Ke
nya ondersteund worden. Dat is er
inmiddels een tiental.
Luurt Oudman was rond de jaarwis
seling met zijn vrouw Atty en een
van hun kinderen in Nederland. Eén
dag voor de terugreis hadden we een
gesprek over de ontwikkelingen in
Kenya.
Niet dood laten bloeden
Zoals bekend sluit Trekkracht voor
Kenya aan bij de aktiviteiten van de
vakgroep landbouwtechniek van de
Universiteit van Nairobi. Het Pro
jekt voor Ontwikkeling van Dierlij
ke Trekkracht is onder leiding van
de Nederlander Hen Dibbits opgezet
in de periode 1980-'85. In die tijd is
vooral veel aandacht besteed aan de
ontwikkeling van verbeterd (gareel-
en harnas-)tuig voor ossen en ezels.
Ook op het gebied van werktuigen
en harnen werd een en ander opge
zet. De resultaten hiervan werden in
gebracht in een kursus voor tuigen-
makers. In 1985, toen Dibbits'
kontrakt-periode afliep is het pro
jekt 'als projekt' beëindigd en zijn
de projektaktiviteiten ondergebracht
bij de vakgroep Landbouwtechniek
(Department of Agricultural Enge-
neering).
Dibbits had het gevoel dat er nog
veel werk te doen was en was bij zijn
vertrek bezorgd over de voortgang.
De financiële middelen werden be
perkt en de Kenyaanse stafleden wa
ren er nog niet helemaal aan toe om
de zaak over te nemen.
Toen Luurt Oudman na Dibbits ver
trek zijn werk als docent begon had
hij een andere taakstelling. Voor de
verdere begeleiding van de projekt
aktiviteiten was eigenlijk nauwe
lijks ruimte. Oudman: 'Ik vond het
doodzonde om het werk wat al ver
richt was langzaam dood te laten
bloeden. Daarbij zag ik zelf ook veel
mogelijkheden in het toepassen van
trekdieren'.
Oudman nam het op zich om de be
geleiding zo goed mogelijk voort te
zetten, al deed dat een zwaar beroep
op zijn vrije tijd. Oudman: 'De
scheiding tussen je eigenlijke taak en
alles wat daar omheen zit is niet zo
scherp, maar het klopt wel dat je al
tijd bezig bent, ook zaterdags. Ook
als er even een gaatje is met lesgeven
zit ik bij het projekt'.
Geen kadootjes
Momenteel wordt er in het projekt
gewerkt aan kostenverlagende aan
passingen van de garelen en tuigen
en aan de ontwikkeling van een vier
wielige wagen voor ezeltraktie. Ook
woFdt veel aandacht besteed aan 'ex
tension work', waarbij het gaat om
de 'uitstraling' van de projektaktivi
teiten. Hierbij spelen de opgeleide
tuigenmakers een grote rol (jaarlijks
twee groepen kursisten). Oudman en
zijn Kenyaanse kollega Ogmeno
trekken er regelmatig op uit om in
samenspraak met lokale autoriteiten
en ontwikkelingsorganisaties tot
nieuwe initiatieven te komen. Daar
waar konkrete hulp op zijn plaats is
kan Oudman een greep doen in de
kas van het Trekkracht-voor-Kenya-
Fonds. Een tuigenmaker kan dan,
soms met een vrouwengroep om zich
heen, aan de slag met een set gereed
schappen, lijm, leer en kanvas. Zo
komt er met ondersteuning vanuit
Kenya en financiële hulp vanuit Zee
land (en andere donoren) langzaam
maar zeker een netwerk van centra
voor trekdieren en tuigenmakerij tot
stand.
Oudman: 'We geven zeker geen ka
dootjes weg. De gereedschappen en
materialen moeten door henzelf om
gezet worden in een aantal tuigen,
anders houdt het voor ons op. Trek
kracht voor Kenya werkt op 'haram-
bee'-basis. Dat wil zeggen dat de Ke-
nyanen er meer van profiteren naar
mate ze er zelf meer energie inste
ken. En dat lijkt ook een goed
principe'.
Omslag in denken
'Dierlijke trekkracht staat nu steeds
meer in de belangstelling. Regelma
tig komt er een t.v.-ploeg opnamen
maken in de werkplaats of op de de-
monstratievelden van de Universi
teit. Dat hangt samen met een om
slag in het denken over de ontwikke
ling van de landbouw bij de top, de
beleidsmakers, de hoge ambtenaren.
Ook bij ontwikkelingsorganisaties is
er sprake van een groeiende belang
stelling', aldus Oudman. 'De uitstra
ling van het projekt blijkt ook uit
het feit dat we inmiddels ook men
sen uit Tanzania en Zimbabwe heb
ben opgeleid tot tuigenmaker. In Ke
nya, én ook in andere landen, begin
nen ze aan de top door te krijgen dat
een groeiende bevolking alleen ge
voed kan worden als ze zelf dat
voedsel kunnen produceren.
Hierbij spelen ook prijzen een rol.
In Kenya is er b.v. een sterke druk
op de 'Boards' (produkt-opkoop-
organisaties) om veel sneller uit te
betalen. Nu duurt het soms een jaar
of langer voordat boeren hun centen
krijgen. Vooral in de koffiesektor
zijn boeren zich aan het organiseren
om van onderaf verbeteringen af te
dwingen'.
Niet niks
Bij een beter trekdierengebruik spe
len ook werktuigen een grote rol. Er
moet veel aandacht besteed worden
aan de kwaliteit.
De lokaal gemaakte 'Victory-ploeg'
(oorspronkelijk vanuit Zuid-Afrika
door kolonisten verspreid) is na twee
jaar door slijtage al een eind weg. In
Machacos maakt Ekima Enginee
ring nu ook een z.g. 'multipurpose'
frame die naar behoefte omgebouwd
kan worden tot ploeg, kultivator of
ruggenploeg. Hieraan kan echter
nog veel verbeterd worden.
Oudman: 'de konstrukteurs die de
ploeg gemaakt hebben weten weinig
van de landbouw zelf. Ze denken dat
iets wat er uit ziet als een ploeg ook
wel als een ploeg zal werken. Dat is
Luurt Oudman.
dus niet zo. Bovendien willen de ver
schillende aanbouw-onderdelen wel
eens niet passen omdat de gaten
(voor de bouten) niet recht tegen
over elkaar komen. Inmiddels heeft
ook Rumptstad in Kenya vaste voet
gekregen.
In samenwerking met het Kenyaanse
Hartzz Bell wordt nu gewerkt aan
een serie van 500 ploegen (schaar en
rister worden in Nederland ge
maakt). Ondanks het forse prijsver
schil tussen de Rumptstad en de lo
kale Victory-ploeg Kshs 2500
(300 gulden) tegenover Kshs 800)
is er volgens Oudman toch behoefte
en dus ook een markt voor deze rela
tief dure, maar kwalitatief goede
ploegen.
Het verschil zit hem niet alleen in de
duurzaamheid, maar ook in de wer
king en de trekkrachtbehoefte. Oud
man: 'Eén boer heeft voor de laatste
regentijd met ons tuig en een goede
ploeg 20 acre (8 ha) geploegd en
zaaiklaar gemaakt. Dat is toch niet
niks.
Ad Phernambucq
P. S. De begeleidingskommissie
Trekkracht voor Kenya staat nog
steeds klaar om met u een avond op
te zetten rond Trekkracht voor Ke
nya. Er is een dia-serie en een dis-
kussiespel beschikbaar. Bijdragen
kunnen overgemaakt worden op
rek. 3205.02.635 Rabobank Goes,
o.v.v. 'Trekkracht voor Kenya'.
Voor informatie en een jaarverslag
kunt u zich wenden tot het sekretari-
aat van Trekkracht voor Kenya (tel.
01100 - 21010, Ad Phernambucq).
Vrijdag 15 januari 1988