Kabinet luistert naar zelfstandigen
LEI-cijfers te geflatteerd
Investeren in mestopslag
soms zeer onredelijk!
Milieufederatie wil minder
landbouw bij natuurgebieden
Standsorganisaties Schouwen-Duiveland
pakken draad zoet water weer voorzichtig op
Hoofdbestuur ZLM
verwacht niet veel
van extensiveringsregeling granen
Wetsvoorstellen belastingver een voudiging
Vicon Monopill DLG
erkend
Presentielijst
hoofdbestuur d.d.
4-1 -'88
De belastingvereenvoudiging zoals voorgesteld door de Kommissie
Oort laat nog twee jaar op zich wachten. Het kabinet streeft er naar
de wijziging en de samenvoeging van inkomstenbelasting en sociale
premieheffing met ingang van 1 januari 1990 te doen ingaan. Over
ruim een jaar, begin 1989, moet de wetgeving volgens de regering ge
heel rond zijn zodat iedereen de tijd heeft zich op de nieuwe regelin
gen in te stellen.
Men heeft blijkbaar iets geleerd van de overhaaste invoering van de
nieuwe studiefinanciering. Positief is dat het kabinet niet alle voor
stellen van de Kommissie Oort heeft overgenomen.
In grote lijnen volgt het kabinet de
voorstellen, zoals die in mei 1986
zijn gedaan in het rapport 'Zicht op
eenvoud' van de kommissie Oort.
De invoering van de vereenvoudi
ging zal 1670 mensjaren bij de be
lastingdienst besparen. Uitgangs
punt is dat de totale opbrengst van
belastingen en premies niet mag ver
minderen. De vereenvoudiging
wordt vooral bereikt door uit te
gaan van één grondslag voor de be
lastingheffing en de premieheffing
voor de volksverzekeringen. Er
komt, op basis van de cijfers 1985,
een voor iedereen geldende be
lastingvrije voet (basisaftrek) van
ƒ4.250,Daarboven komt dan
volgens het regeringsvoorstel een
vier-schij ventarief: eerste schijf
ƒ45.000 (40 procent heffing, waar
van 30 procent premie en 10 procent
belasting); tweede schijf ƒ35.000 (55
procent belasting); derde schijf
ƒ40.000 (65 procent belasting) en
vierde schijf over elke volgende gul
den 70 procent belasting. Om tot een
soepele overgang van het tegenwoor
dige systeem naar het inkomenshef-
fingsysteem te komen, zal een over
gangsperiode van twee jaar gelden.
Zelfstandigen nu beter af
Vanuit de georganiseerde landbouw
is zeer veel kritiek gegeven op de
voorstellen van de kommissie Oort.
Kritiek die ook vanuit de Tweede
Kamer was te horen toen in april
1987 het voorlopige regeringsstand
punt over de voorstellen Oort in de
Vaste Kommissie Financiën werd
besproken. De voorstellen van de
kommissie Oort, zoals deze staan in
het rapport 'Zicht op eenvoud', zou
den bij doorvoering zeer negatief
uitwerken voor de zelfstandigen in
land- en tuinbouw. Uit het nu voor
liggende regeringsstandpunt blijkt
dat op verschillende punten positief
naar deze kritiek is geluisterd. Op
enkele punten wijkt de regering dui
delijk af van de voorstellen van de
kommissie Oort:
De WIR-premie wordt verrekend
met de belasting en de premievolks
verzekering. Volgens de voorstellen
Oort zou maar 10 procent met WIR-
premie over de eerste ƒ45.000 hef
fingsinkomen kunnen worden verre
kend, volgens het nu ingenomen ka
binetsstandpunt 40 procent. Mo
menteel kunnen de premies volks
verzekering ook niet met de WIR-
premie worden verrekend. Het voor
stel kan dus een belangrijke verbete
ring betekenen.
De middelingsregeling wordt ge
handhaafd. Dit is zeer belangrijk
voor de sterk wisselende inkomens
in land- en tuinbouw.
Het variabele bijzondere tarief
(20-54 procent) vervalt voorzover de
betreffende inkomensbestanddelen
beneden het inkomensnivo van de
eerste schijf blijven. Het daarboven
uitstekende deel zal anders dan vol
gens het voorstel van de kommissie
Oort worden belast met driekwart
van het tabeltarief. Het vaste bijzon
dere tarief van 20 procent blijft ge
handhaafd voor de inkomsten boven
de eerste schijf.
De keuze tussen meewerkaftrek en
aftrek van een reëele arbeidsbelo-
ning voor gehuwden blijft ge
handhaafd.
Enkele voor zelfstandigen belangrij
ke voorstellen van de kommissie
Oort zijn ook door het kabinet over
genomen. Dit betreft onder andere
de volgende punten:
- de premievrijstelling en reduktiere-
geling wordt vervangen door een
vergelijkbare vrijstellingsregeling.
Dit is belangrijk voor de lagere in
komens.
- De verlieskompensatie beïnvloedt
de heffingsmaatstaf, die zowel voor
de belastingheffing als voor de pre
mieheffing geldt.
Naar kritiek geluisterd
Benadrukt moet worden dat het bo
venstaande kabinetsvoorstellen zijn.
De voorstellen van het kabinet zijn
voor advies doorgezonden aan de
Raad van State. Pas na het uitbren
gen van dit advies en de behandeling
van de wetsvoorstellen in de Kamers
is er zekerheid over de nieuwe rege
ling. Gekonstateerd kan worden dat
op belangrijke punten tegemoet ge
komen is aan de kritiek die de geor
ganiseerde fandbouw heeft op de
voorstellen van de kommissie Oort.
Daarbij moet niet worden vergeten,
dat de kabinetsvoorstellen in het al
gemeen geen verbetering betreffen
van de huidige belastingheffing voor
zelfstandigen maar terechte aanpas
singen zijn voor de onterechte voor
stellen van de kommissie Oort.
Dam Jaarsma
Het hoofdbestuur van de ZLM is
van mening dat de LEI-
prognoses voor het arbeidsinko
men van de agrarische onderne
mers nog een te geflatteerd beeld
- geven. Dit hangt samen met het
feit dat de bij het LEI aangeslo
ten bedrijven meestal de betere
zijn en bovendien zijn deze be
drijven allemaal op pachtbasis
ingebracht. De financiële resulta
ten op eigendomsbasis zijn nog
aanzienlijk slechter dan die welke
het LEI nu naar buiten brengt,
maar wel veel reeëler omdat de
verhouding pachteigendom nu
ca. 38% tegen 62% is geworden.
Het hoofdbestuur ondersteunde
de voorzitter van de akkerbouw
commissie, de heer J.C. Geluk,
die gezien deze ontwikkelingen
pleitte voor het samenstellen van
de LEI-cijfers op basis van
eigendom.
Het ZLM-bestuur zal het ministerie
van Landbouw middels een
brief wijzen op het feit dat het als
zeer onredelijk wordt ervaren om
veehouders zonder opvolger en
ouder dan 55 jaar te dwingen vele
tienduizenden guldens te investeren
in een te bouwen mestopslag. Met
een dergelijke investering is gauw
een bedrag gemoeid van tussen
50.000,— en 100.000,—.
Het hoofd van de SEV, de heer J.
Markusse, informeerde het hoofd
bestuur over de mestafzetcontrac-
ten. Hij deelde o.m. mee dat de
ZLM nu zelf beschikt over een der
gelijk contract. De ZLM loopt daar
mee vooruit op de overheid die de
richtlijnen voor de mestafzetcon-
tracten nog niet heeft vastgesteld en
nog niet tot een afronding van de
besluitvorming terzake is gekomen.
De heer Markusse adviseerde om
over te gaan tot het afsluiten van
mestafzetcontracten omdat daarmee
een aanzienlijke korting kan worden
verkregen op de overschotheffing
die met terugwerkende kracht ingaat
op 1 mei 1987. Een dergelijk con
tract kan overigens niet worden af
gesloten tussen een mestproducent
en een loonbedrijf.
Vrijwel alle boeren op Schouwen-
Duiveland hebben een dezer dagen
een brief ontvangen van de voorzit
ters van de kring Schouwen-
Duiveland van de ZLM en de CBTB
over de stand van zaken m.b.t. de
zoetwaterproblematiek. Meegedeeld
wordt daarin o.m. dat de kring-
besturen van mening zijn dat zoet
water mits van goede kwaliteit voor
de toekomst van de land- en tuin
bouw op Schouwen-Duiveland van
doorslaggevende betekenis kan zijn.
de kringbesturen nemen bij het ont
wikkelen van verdere initiatieven de
grootst mogelijke zorgvuldigheid in
acht en beginnen daarbij nadrukke
lijk met een schone lei.
De besturen willen allereerst, zo
staat in de brief te lezen, proberen de
toegezegde gelden vanuit het minis
terie van Verkeer en Waterstaat, het
ministerie van Landbouw en de pro
vincie Zeeland voor langere tijd (ten
minste 3 jaar) veilig te stellen. Als dit
lukt kan verder gedacht worden over
de planvorming. Deze planvorming
zal tot stand dienen te komen in
nauw overleg tussen waterschap en
georganiseerde landbouw. Daarbij
dient ook de mogelijkheid van diffe
rentiatie onderzocht te worden. Dit
laatste betekent dat uitgaande van
een kostenpost van 130,per ha
dit bedrag al naar gelang het voor
deel dat men heeft naar boven of
naar beneden kan worden bijgesteld.
Voor de planvorming moet voldoen
de tijd worden uitgetrokken. Te den
ken valt hier aan 2 a 3 jaar. Het plan
zou gezamenlijk moeten worden
(voor)gefinancierd door de geldge
vers Waterstaat, Landbouw en Pro
vincie. Zij hebben er immers groot
belang bij dat de door hen toegezeg
de miljoenen op basis van gedegen
plannen worden besteed. Gelijk met
de planvorming dient onderzocht te
worden of het water vanuit het
Zoommeer voldoet aan de gestelde
eisen. Voor dit onderzoek is 3 jaar
Vrijdag 8 januari 1988
uitgetrokken. Gedurende de voorbe
reidingstijd van 3 jaar zal er waar
schijnlijk ook meer duidelijkheid
komen over de nieuwe pachtwet en
de nieuwe waterschapswet. Bij de
uiteindelijke beslissing kan dit dan
worden meegewogen.
Terugkoppelen
Gedurende de gehele ontwikkelings
fase van het plan dient er voortdu
rend te worden teruggekoppeld naar
alle belanghebbenden. Daartoe dient
een goed voorlichtingsprogramma te.
worden opgezet. Hierbij dient met
name ook de kosten/baten analyse
aan de orde te komen.
Als na 3 jaar het complete plan
voorligt dient er een procedure voor
de beslissing "wel of geen zoetwa
ter" te worden afgesproken. Dit zou
in twee fasen kunnen gebeuren, nl.
De Vicon Monopill precisiezaaier
voor het verzaaien van gepilleerd
bietenzaad is in 1987 door de DLG
(Deutsche Landwirtschafts Gesell-
schaft) getest. De lijmband en veld
testen waren zo goed dat de Mono
pill het predicaat "DLG-anerkannt"
heeft gekregen.
De eigenschap van de Monopill is
een enorme precisie bij het afleggen
van de zaden in de rij en deze regel
maat blijft ook gehandhaafd bij ho
gere werksnelheden (7,5/uur).
Het DLG proefbericht laat overdui
delijk zien dat de Monopill deze
gestelde eigenschap zeer goed
waarmaakt.
Het DLG proefbericht kunt u aan
vragen bij Vicon Nederland B.V.,
Postbus 136, 8200 AC LELYSTAD
of bel: 03200 - 31110.
een besluit van de landbouworgani
saties, waarbij elke belanghebbende
in de gelegenheid wordt gesteld zijn
c.q. haar stem uit te brengen en de
eindbeslissing die door het water
schap gehoord de mening van de
landbouworganisaties, genomen zal
worden.
In een brief aan gedeputeerde staten
van Noord-Brabant zegt de Brabant
se Milieufederatie (BMF) dat de pro
vincie een actiever beleid moet voe
ren ter bescherming van waterrijke
gebieden. Met name in die gebieden
gaat de natuurwaarde achteruit om
dat de landbouw er schade aanricht,
zo zegt de BMF.
Tot de waterrijke gebieden in Bra
bant worden niet alleen grote water
plassen als de Biesbosch gerekend,
maar ook uiterwaarden, vochtige
heiden en graslanden en gebieden
met vennen. De achteruitgang in na
tuurwaarde in die gebieden is te wij
ten aan schadelijke landbouwactivi
teiten in aangrenzende gebieden. De
aanwezigheid van tallozen specifieke
soorten planten en dieren maakt de
ze waterrijke gebieden zeer waarde
vol, aldus de BMF.
Een schrijnend voorbeeld in deze is
de Groote Peel onder Helmond.
Het hoofdbestuur van de ZLM heeft
maandag 4 januari jl. gediscussieerd
over de extensiveringsregelingen
voor granen en rundvlees. Volgens
de besluiten van de Europese Land
bouwraad moeten de lidstaten deze
reglingen opstellen vóór maart 1988.
Iedere lidstaat moet zo'n plan heb
ben maar deelname aan de regeling
door de boeren is vrijwillig. Vooral
over de invulling van de extensive
ringsregeling bij granen is de discus
sie tussen het ministerie van Land
bouw en het bedrijfsleven volop
gaande.
Eén van de belangrijkste geschilpun
ten is de wijze van deelneming aan
de regeling. Het bedrijfsleven wil
middels een inschrijfsysteem de on
dernemers zelf de keuze laten voor
welk bedrag men mee wil doen. Het
ministerie daarentegen wil geen in
schrijfsysteem. Overigens zijn de
bijdragen (bij braak 1300,en bij
het inzaaien van een groenbemester
1500,per ha.) zeker voor het
Zuidwesten onvoldoende aantrekke
lijk om deelname van enige omvang
te verwachten. De bijdragen bij de
koppeling braak houtteelt zijn cu
mulatief en zouden daarom
in sommige gevallen het overwegen
waard kunnen zijn. Opgemerkt werd
nog dat van de regeling niet moet
worden verwacht dat ze de graan
prijs in de benen kan houden. Het
overleg over de nadere invulling van
de regeling zal binnenkort worden
voortgezet.
Diskussie
Het hoofdbestuur neemt naar aam
leiding van het besluit van het land
bouwschap om een eigen sectorplan
voor de akkerbouw voor te bereiden
krachtig stelling tegen een sanerings
regeling voor de akkerbouw. Men
spreekt zich uit voor een positieve
benadering van de problematiek en
verlangt een stimulerings- c.q. over
leveringsregeling! Het sectorplan
dient duidelijk vanuit deze optiek te
worden opgesteld! Vastgesteld
wordt dat in een aantal gevallen on
eigenlijk gebruik wordt gemaakt van
de Stopa-regeling. Er zijn telers die
zelfs voor deze regeling pootaardap-
pelen telen. Het hoofdbestuur is van
mening dat aan deze ongewenste si
tuatie een eind moet komen. Een
dergelijke handelwijze is nooit de
bedoeling van de Stopa-regeling ge
weest en dupeert bovendien de regu
liere telers. De regeling zou kritisch
bekeken moeten worden om een
eind te maken aan het oneigenlijke
gebruik.
Hoewel het gebied zelf redelijke be
scherming geniet, mag er in de dicht
bij gelegen landbouwgronden nog
steeds worden gedraineerd. Dat
heeft een verlaging van de grondwa
terstand tot gevolg, wat een serieuze
bedreiging vormt voor het natte ka
rakter van de Groote Peel. Minder
bekend, maar minstens zo alarme
rend is volgens de milieufederatie de
situatie in het uiterwaardengebied.
De waarde daarvan gaat snel achteruit
door ontgrondingen, recreatie en het
opruimen van heggen en houtwallen.
H.C. van der Maas, voorzitter;
A.H. Munters, vice-voorzitter; mr.
J. Oggel, algemeen-sekretaris; R.
Hoiting, sekretaris; J. Geluk, plv
kring Schouwen-Duiveland; M.C.J.
Kosten, kring Tholen-St. Philips-
land; F.A. Dees, kring Noord-
Beveland; C. Hamelink, kring O.
Zuid-Beveland; S.J. Noteboom,
kring W. Zuid-Beveland; C.J. Bie-
rens, kring Walcheren; P. Risseeuw,
kring W. Zeeuws-Vlaanderen; M.
Boogerd, kring Axel; M. Vinke,
kring Hulst; J.C. Geluk, kring
West-Babant; G.J. de Jager, kring
Altena-Biesbosch; H. Juin, kring
Oost- en Midden-Brabant; J.H.
Hartgers, kring Langstraat; J. Nieu-
wenhuyse, grondgebruik; W. v.
Veldhuizen, veehouderij; D. Hanne-
wijk, veehouderij.
Adviserende leden: mw. R. Cre-
zee; mw. C.M. Dees; J. v. Nieuwen-
huijzen; M.J. Goud.
Diensten/instellingen: ing. J. Mar
kusse; mw. J. Priem; T. Elzinga; J.
Wierenga.
Bescherming van oude
waarden in het landschap
schiet tekort
De bestaande mogelijkheden om
historisch geografische waarden in
het landelijk gebied wettelijk te be
schermen worden onvoldoende be
nut. Dit konkludeert de Natuurbe-
schermingsraad in een door minister
Braks van Landbouw en Visserij ge
vraagd advies over het rapport
'Oude waarden in een veranderend
landschap' van de Dr. A.A. Beek
manstichting.
Het advies wordt franko toegezon
den na betaling van ƒ5,op postgi
ro 1565666 van de Natuurbescher-
mingsraad te Utrecht, onder vermel
ding van 'historisch-geografische
waarden'.
9