Teeltmaatregelen bij de teelt van kwaliteitsuien Afwisselend Bintje-AM-resistent ras Alhoewel Nederland niet het groot ste uientelen.de land ter wereld is, neemt het toch 25% van de wereld handel voor haar rekening. Wij ex porteren n.l. ongeveer 80% van onze totale prodüktie. Andere exporte rende landen als Spanje, Italië en Polen voeren veel minder uit en kun nen daarom gemakkelijker steeds met een goed produkt op de markt komen. Daar komt bij dat ons kli maat in veel jaren minder gunstig is om een kwalitatief goed produkt aan te bieden, zoals b.v. van oogst 1987 de kleur. Met kwaliteit wordt dan vooral bedoeld: kleur, huidvastheid, hardheid en zonder beschadigingen en ziekten. Door diverse teelt- en bewaarmaat- regelen is de kwaliteit van uien ech ter wel degelijk te verbeteren. Daar om worden hierna enkele te nemen maatregelen die in dit verband bij de teelt van belang kunnen zijn be handeld. Perceelskeuze Alle gronden met een goede kalk- en bemestingstoestand zijn in principe geschikt voor de teelt van uien. Gronden met een pH lager dan 5,5 zijn echter ongeschikt. Voor het sla gen van de teelt is het van belang dat de structuur, de ontwatering en de vochtvoorziening in orde zijn. Dit bevordert een regelmatige groei. Voorvrucht en vruchtwisseling Om aantasting door stengelaaltjes (kroef) en witrot te voorkomen mo gen hoogstens eenmaal in de vijf jaar op hetzelfde perceel uien wor den geteeld. In twijfelgevallen dient vooraf het perceel te worden onder zocht. De meest gunstige voorvruch ten zijn granen met in de stoppel een goed geslaagde groenbemester. Mits aardappelen en bieten onder droge omstandigheden zijn geoogst, zijn ook dit goede voorvruchten. Wat dit betreft zat het najaar van 1987 niet mee. Wanneer veel opslag van aard appelen of witlof wordt verwacht kan beter naar een ander perceel worden uitgekeken. Bemesting Een juiste stikstof-, fosfaat- en kali bemesting is noodzakelijk voor een regelmatige groei en een goede kwa liteit. Uitgaande van een voldoende toestand dient 120 kg. zuivere fos faat en 225 - 250 kg. zuivere kali be mest te worden. De geadviseerde stikstof is: 180 kg N minus de bo- demvoorraad in de laag 0-60 cm per ha. In de praktijk is meestal 140 kg. per ha, een paar weken voor het zaaien toegediend, voldoende. Te veel stikstof of een overbemesting bevordert: -optreden van dikhalzen -onvoldoende huidvastheid (kale ui- en)-lossere harde ui -ongelijkmatige afrijping -lossere hals met meer kans op koprot Rassenkeuze Voor het leveren van een goede kwa liteit moeten we uitgaan van zaad van aanbevolen rassen of selecties. Rassen met een hoog cijfer voor huidvastheid verdienen sterk de voorkeur, evenals het percentage ge zonde uien na bewaring. Zie hier voor de Rassenlijst voor landbouw gewassen. Zaaizaad Bij de zaadhandel zijn diverse ver schijningsvormen beschikbaar (tabel 1) De hoeveelheid zaaizaad is afhanke lijk van de zaadsoort en het tijdstip van zaaien. Het opkomstpercentage is bij vroeg zaaien lager dan bij later zaaien. Gestreefd moet worden naar plm. 100 planten per m2. Dit komt bij het rijpadensysteem neer op on geveer 3 planten per strekkende me ter. Om dit te bereiken dient men de kiemkracht alsook het te verwachten opkomstpercentage van de kiem- krachtige zaden te weten (tabel 2). Als vastgesteld is hoeveel zaden er per meter verzaaid moeten worden, kan berekend worden hoeveel eenhe den zaad er nodig zijn. Na bereke ning van het aantal zaden per vier kante meter (x 3,3) en per ha (x 10.000) moet dit laatste getal gedeeld worden door het aantal zaden per eenheid 250-000). De berekening is dan als volgt: aantal zaden per meter x 3,3 x 10.000 x 3,3/25: 250.000 25 Voorbeeld: 50 zaden per meter x 3,3:25 6,6 eenheid per ha Afhankelijk van het zaaitijdstip kan de zaaidiepte variëren van 1 tot 2,5 cm. Bij vroege zaai moet ondieper worden gezaaid dan bij late zaai. Precisiezaaien geeft een hoger op komstpercentage, een regelmatiger verdeling en een vlottere beginont- wikkeling wat de kwaliteit ten goede komt. Wacht met het klaarleggen van het zaaibed tot de grond vol doende droog is en zaai volgens het rijpadensysteem omdat daardoor minder mechanische beschadiging optreedt. Chemische onkruidbestrijding Mechanische onkruidbestrijding wordt alleen toegepast indien met chemische middelen onvoldoende resultaat is bereikt. Groeistoornis sen, vooral veroorzaakt door een na- opkomstbespuiting geven een later afrijpend gewas met meer kans op koprot en meer dikhalzen. Direct na de zaai wordt meestal de breder werkende combinatie Stomp (2 1/ha) propachloor (5 1/ha) toegepast. Omdat niet alle onkrui den volledig worden bestreden, is het vrijwel altijd nodig vlak voor de opkomst nog met een contactmiddel zoals diquat, paraquat of glyfosaat te spuiten. Na de opkomst zijn er vanaf een gewaslengte van 6 cm. op nieuw mogelijkheden een chemische onkruidbestrijding uit te voeren: -Onkruidvrije grond: Chloorprofam of propachloor -Bovenstaand onkruid: Lironiuon olie) vanaf 6 cm. Basagran, Actril of Certrol vanaf 10 cm. Zie voor meer informatie o.a. -Aktualiteiten 36 "Kennen en kie zen" CAI-Goes -Handleiding 1988 Groene PD-berichten Ziekten Vooral bij aanhoudend vochtig weet - zoals in 1987 - kan de bladvlekken- ziekte (en vorig jaar ook valse meel dauw) zich in loofrijke gewassen snel uitbreiden. Zodra de bladeren elkaar in de rij beginnen te raken, moet elke 7-10 dagen voorbehoedend worden gespoten. Dit kan met Daco- nil, Ronilan, speciaal, Rovral, Da- conil M of Ronilan M worden uit gevoerd. Om resistentie te voorkomen moeten de middelen worden afgewisseld.Al hoewel met deze middelen het optre den van koprot niet kan worden voorkomen hebben ze wel enige wer king hiertegen. In 1985 en 1986 kwam koprot vaak in ernstige mate voor. In het afgelo pen jaar was dit weer veel minder het geval. Als mogelijke oorzaken van een ernstige aantasting kunnen wor den genoemd: aangetaste plantuien in de omgeving aanwezigheid van uienafvalhopen gunstige weersomstandigheden voor deze schimmel tijdens de afrij- pingsperiode Stop tijdig met de bespuitingen zo dat het gewas op tijd kan afrijpen. Voorkom zoveel mogelijk schade door insekten die de groei belemme ren (tripsen en uiemineervlieg) of de bollen beschadigen (rupsje van de preimot). Uienvliegaantasting kan worden voorkomen door zaadontsmetting met Phytosol of toepassing van gra nulaten in de rij met Curater, Allivin of lemik 10 G bij gebruik van nor maal zaad. Spruitremming Om uitloop in de bewaarruimte te voorkomen moet worden gespoten met MH-30. Het beste tijdstip daar voor is als het loof de eerste ver schijnselen van natuurlijke strijking gaat vertonen. Te vroeg spuiten ver groot de kans op het ontstaan van zachte bollen en een losse hals. Bij voor koprot gunstig weer is de kans op aantasting dan extra groot. Te laat spuiten belemmert een voldoen de opname van het middel. Het op het juiste tijdstip spuiten met MH-30 is dus een belangrijke teeltmaatregel voor het verkrijgen van een goed kwaliteitsprodukt. Oogststadium en bewaring Voor een kwalitatief goed produkt geven we de voorkeur aan een vroe Mechanische onkruidbestrijding wordt alleen toegepast als met chemische middelen onvoldoende resultaat is bereikt. ger oogsttijdstip. In de praktijk wordt vaak nog te laat met de oogst begonnen, waardoor de kansen op slecht weer, op verwering van de buitenste rokken, op een slechtere huidvastheid en op aantasting door koprot toenemen. Houdt daarom re kening met de volgende adviezen: -Niet later klappen en rooien dan wanneer 50-60% van het loof is af gestorven. -Klap het loof vlak boven de bladsplitsing. -Rooien en direct of binnen 1 dag in- schuren. Dit geeft een schoner pro dukt en een betere kleur. -Schakel de schudders van de opra- per uit om beschadiging te voorko men en beperk valhoogten. -Zorg voor aangepaste capaciteit van ventilatoren en luchtverhitters. Ventileer constant met een opge warmde drooglucht van 25°C totdat de temperatuur van de uitgeblazen lucht gelijk is aan die van de in- blaaslucht. Samenvatting Willen we als Nederlandse uientelers onze positie in de uienwereld verbe teren, dan is het hard nodig dat de kwaliteit verbetert. De kwaliteit wordt bepaald door de kleur, de huidvastheid, de hardheid en de ma te van beschadigingen en ziekten- aantastingen. Diverse teelt- en be- waarfaktoren moeten daarom meer aandacht krijgen, zoals o.a.: -een juist stikstofgift -een goede rassenkeuze -precisiezaai op rijpaden -voldoende planten -voorkomen van groeistoornissen door o.a. herbiciden. -het trachten te voorkomen van aan tastingen door ziekten en plagen -op het juiste tijdstip spuiten met MH-30 -vroeger te oogsten met een korte of geen velddroogperiode -het droog en bewaarproces goed uit te voeren C.J. Govers CAT Goes Produktschap voor veevoeder presenteert resultaten "Mengvoederenquête 1986/87" In de periode 1 juli 1986 t/m 30 juni 1987 is in Nederland 15,8 miljoen ton mengvoeder geproduceerd. Dat is 100.000 ton minder (-0,6%) dan in 1985/86. Het is voor het eerst sinds de veevoederdistributie (1939-1947) dat de Nederlandse mengvoederpro- duktie in zijn totaliteit niet te toege nomen, maar afgehomen. Dit blijkt uit de resultaten van de mengvoede renquête van het Produktschap voor Veevoeder, die dit jaar voor de drieëntwintigste maal werd ge houden. Helaas is in het ZLM-blad van vo rige week het artikel van de heer Noordam over 'Afwisselend Bintje-AM-resistent ras financieel gunstiger dan teelt met gron- dontsmetten' een storende fout geslopen. De meest essentiële ta bel over de bedrijfsresultaten bij de vermelde teeltsystemen is niet opgenomen. Hierbij wordt deze tabel alsnog opgenomen. Zie voor de daarbij behorende konklusies het ZLM-blad van 25 december 1987. ing. W.P. Noordam ingenieur bedrijfssynthese voor de akkerbouw bij het CAD-agv Bouwplan in ha en bedrijfsresultaat in guldens. 1 op 3 1 op 4 met met grondontsm. grondontsm. 1 op 4 2 X Bint. 1 x AM 1 op 4 1 op 5 1 op 6 kons. aardappelen 16 12 12 12 9,6 8 suikerbieten 16 12 12 12 9,6 8 wintertarwe 8 8 8 8 9,6 8 zomergerst 4 8 8 8 5,6 8 gr. erwten 4 4 4 4 4 4 eng. raaigras 5,6 8 zaai-uien 4 4 4 4 4 48 48 48 48 48 Tabel I: Beschikbare verschijningsvormen van uienzaad Soort minimum afmetingen mogelijkheden zaaizaad kiemkracht zaaizaad precisiezaai normaal 75-84% 1,9-2,0 mm neen precisie 87% 2,0-2,75 mm ja pillenzaad 87% 2,0-2,75 mm ja gecoat 87% 2,0-2,75 mm ja Opmerking: Pillen-, precisie- en gecoat zaad is reeds behandeld met AAtopam N en Phytosol (uien- vlieg); zwart of naakt zaad alleen met AAtopam N. Mogelijk komt een nieuw zaadbe- handelingsmiddel tegen uienvlieg vopr 1988 beschikbaar. Tabel 2: Zaaiadvies in aantal zaden per strekkende meter. Kiemkracht Opkomst in van aantal kiemkrachtige zaden 60% 70% 80% 75% 67 57 50 80% 63 54 47 85% 59 50 44 90% 96 48 47 bruto-geldopbrengst 300.900 294.600 286.900 290.300 282.700 274.000 toeger. kosten 117.400 110.000 96.900 96.900 85.300 81.400 t AA bedrijfssaldo 183.500 184.600 190.000 193.400 197.400 192.600 niet toegerek. kosten: grond gebouwen 61.400 61.400 61.400 61.400 61.400 61.400 organische mest 6.500 6.000 6.000 6.000 5.000 4.000 werktuigen 50.000 50.000 50.000 50.000 56.800 56.800 brandst. smeerm. 6.900 6.900 7.000 7.000 7.050 7.000 arbeid vast 53.000 53.000 53.000 53.000 53.000 53.000 arbeid los 400 400 400 400 600 500 algemeen 11.000 11.000 11.000 11.000 11.000 11.000 rente kortoml. verm. 4.800 4.800 4.800 4.800 4.800 4.800 tot. niet toeger. kosten 194.000 193.500 193.600 193.600 199.600 198.550 ondernemersoverschot 10.500 8.900 3.600 200 2.200 5.950 arbeidsloon ondern. 53.000 53.000 53.000 53.000 53.000 53.000 arbeidsinkomen ondern. 42.500 44.100 49.400 52.800 50.800 47.050 oVri j dog 181 j? nu a

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1988 | | pagina 10