Is zelf bomen kweken verstandig? Zeeuwse Veehouderijdag op 12 januari 1988 Wagenings Instituut ontwikkelt volautomatische uienschilmachine Bolschijf en nek Kwaliteitssysteem Kale uien Afval De vraag of zelf bomen kweken verstandig is kan niet zonder meer met ja of neen worden beant woord. Er is een groot aantal fak- toren dat bij de beantwoording van deze vraag een rol speeit. De meeste van deze faktoren hebben ook invloed op de kwaliteit van het gekweekte materiaal. De kwa liteit van het produkt wat men zelf gaat kweken, zal in elk geval maxi maal moeten zijn. In dit artikel zullen we een aantal dingen op een rijtje zetten, waaruit zal blijken wanneer het verstandig of onver standig is om zelf bomen te kweken. Als een fruitteler gaat planten, neemt hij een beslissing voor een lange pe riode. Het wel of niet slagen van een aanplant is in belangrijke mate afhan kelijk van het plantmateriaal. De ba sis van een goede beplanting ligt dus op de boomkwekerij. Of deze kweke rij door uzelf of de boomkweker wordt geëxploiteerd, is in dit verband van geen belang. De noodzaak van topkwaliteit plant materiaal neemt steeds toe, o.a. door dat de intensivering van de beplantingen een steeds belangrijker plaats inneemt in de fruitteelt. Geble ken is dat de boomkwaliteit, o.a. de mate en wijze van vertakking, bijzon der belangrijk is voor de juiste boom- vorm in een intensieve beplanting. De "aanloopperiode" moet zo kort mo gelijk zijn. We weten dat dit van grote invloed is op de stichtingskosten van de beplanting. Aan de kwaliteit van het fruit moeten we steeds grotere eisen gaan stellen. Het is bekend dat een jongere beplanting betere moge lijkheden hiertoe heeft dan oudere be plantingen. Om o.a. deze reden neemt de levensduur van de beplantingen nog steeds af. Hoe belangrijk een goede kwaliteit plantmateriaal is, kunnen we konklu- deren uit de volgende proef: Het is een vergelijk van Golden Delicious en Cox's Orange Pippin met verschillen de aantallen veren per boom. Het was een partij "normaal" geplombeerde bomen. Een aantal is gesorteerd in onderstaande groepen en apart ge plant. Het resultaat op de produktie t/m het 3e groeijaar geeft tabel I aan: Een groot aantal overwegingen speelt een rot alvorens een gefundeerd besluit kan worden genomen over het zelf opkweken van vruchtbomen. Door de "zelfkwekers" worden diver se redenen genoemd: Men verwacht lagere kosten per boom; Er wordt wel gedacht het zelf beter te doen; De be schikking over het plantmateriaal wanneer men wenst; Een overschot aan arbeid, door veel herinplant; Minder beschadigingen door trans port; Ruimer kunnen planten i.v'.m. de vertakking. Als wordt overwogen om zelf bomen te kweken, dan moet men wel goed beseffen, dat: Men het heel goed zal moeten doen; Bedrijfsekonomisch de bomen niet veel goedkoper zijn; Men over goede verse grond moet be schikken; Er veel interesse moet zijn om het te doen; De extra arbeid aanwezig moet zijn; Het niet ten koste mag gaan van de rest van het bedrijf; Rassenkeuze soms een jaar vroeger plaats moet hebben; Kwekerij niet te dicht bij oud perceel met veel kanker; Er wel enige basiskennis aanwezig moet zijn. Er zijn mogelijk nog meer overwegin gen op te sommen. Waar het op neer komt is, dat alles zeer goed moet wor den overwogen, voor- en nadelen moeten zuiver zijn gesteld alvorens men beslist over te gaan tot het zelf opkweken van vruchtbomen. Prijs Als we als fruitteler over de prijs van de bomen praten, moeten we verschil maken tussen kosten en uitgaven. Het eerste zijn alle berekende (dus ook niet-betaalde) kosten. Bij het tweede praten we alleen over het betaalde be drag losse arbeid. Bij een sla gingspercentage van 80% zijn de totale kosten per boom: 1-jarig 4,2-jarig 5,Worden de kosten van vaste arbeid niet gerekend, 1-jarig 2,50, 2-jarig 3,50 per boom. Er is uitgegaan van een op- kweekeenheid van 5000 onderstam men. Zelf kweken heeft dus een grote invloed op de benodigde geldmidde len bij het inplanten. De ervaring heeft geleerd dat een niet te zware opdrachtige grond uitstekend geschikt is. Toch zijn er ook heel goe de resultaten op heel lichte of zwaar dere grond. Het type grond heeft vooral invloed op het meer of minder gemakkelijk planten, rooien, etc. Aan het facet arbeid moet niet te licht worden getild. Men moet rekenen met 450 uur totale arbeid voor de ge noemde 5000 geplante onderstam men. Maar dit kan ook inhouden dat men dit zelf kan verdienen (niet uit geven). Van de totale kosten is 1/3 deel arbeid! Hoe belangrijk kwaliteit is, behoeft geen nadere uitleg meer. Het gebeurt soms dat het resultaat minder goed is. Van de boomkweker zou men zo'n partij niet accepteren. Als men ze zelf heeft gekweekt worden ze soms toch geplant. Het beoogde voordeel is dan al dubbel en dwars ingeleverd. Een zelfde of betere kwaliteit telen kan al leen als ook aan alle voorwaarden om dit te bereiken wordt voldaan. Bij het zelf kweken dient het defini tieve plantplan minstens 2 jaar voor af bekend te zijn. Dit behoeft geen bezwaar te zijn. Annuleren is er niet bij! Wat trouwens ook bij een boom kweker niet dient voor te komen. Voor een goede verstandhouding tus sen boomkweker en fruitteler is dit funest. Men zal bereid moeten zijn zich dit zoveel mogelijk eigen te maken. Dit. is heel goed mogelijk, door middel van het bestuderen van lektuur, bij kollega's gaan kijken, gebruik maken van voorlichting, maar bovenal inte resse. Men zal er zelf voor 100% ach ter moeten staan. Iets eenvoudiger wordt de kwekerij wanneer men met zgn. halfprodukten werkt. A. Reedijk CAT Goes Op dinsdag 12 januari 1988 organi seert het Overlegorgaan van de drie Zeeuwse Landbouworganisaties ZLM, CBTB-West Nederland en Rayon Zeeland van de NCB een Veehouderijdag. Het thema van deze dag is: 'De toe komst van de rundvee-, schapen-, varkens- en pluimveehouderij in Zeeland, gelet op de dunne veebezet ting'. De Veehouderijdag vindt plaats in De Vroone, C.D. Veree- kestraat 74 te Kapelle. Na ontvangst met koffie vanaf 9.30 uur, is om 10.00 uur de opening van de Veehouderijdag door de voorzit ter van 3-ZLO, de heer F.A. de Waal. De heer de Waal omschrijft de problematiek van de veehouderij in Zeeland samenhangend met de dunne veebezetting. Daarna belicht de Konsulent Rundveehouderij voor Zeeland, ir. W.D. Ogink, de taak van de overheid. De heer G. Blan- kers, voorzitter van het Zeeuws Rundvee Syndikaat, benadert de problematiek vanuit de dienstverle ning. Daarbij schenkt hij tevens aan dacht aan de taak van de vaktechni sche organisaties welke werkzaam zijn in de rundvee-, schapen-, varkens- en pluimveehouderij. De heer ir. A.P.A.M. Wassenberg, di- rekteur aanvoer en afzet vee van de Veecentrale NCB, benadert de pro blematiek vanuit het bedrijfsleven dat is belast met de afzet en verwer king van veehouderijprodukten. Om 12.00 uur is er een koffietafel. Om 13.30 uur wordt de Veehoude- rijdag heropend. Tijdens de middag vergadering zal een forumdiskussie plaatshebben. In het forum hebben, naast de inleiders, ook zitting de he ren P.W. Blokland (Hoofdafdeling Veehouderij van het Landbouw schap) en ing. J. Markusse (SEV, re latie gezin/bedrijf). De forumdis kussie staat onder leiding van mr. J. Oggel, algemeen sekretaris van de ZLM. De deelnemingskosten aan de Vee- houderijdag bedragen ƒ15,per persoon. U kunt zich tot 5 januari 1988 opgeven door ƒ15,over te maken op bankrekening 13.94.03.035 t.n.v. NCB Rayon Zee land, onder vermelding van 'Vee houderijdag 3-ZLO'. Telefonische opgave is op 4 en 5 januari 1988 ook mogelijk bij het sekretariaat van de NCB, tel. 013 - 378519. Tabel I. Produktie in kg/boom bij ge veerde bomen (2e en 3e groeijaar) Ras Aantal Kg/ veren boom Cox's Orange 0- 5 19,0 Pippin 6- 9 21,5 10-13 22,5 14-17 23,3 Golden 0- 4 18,6 Delicious 5- 7 23,0 8-10 25,5 P.F.W. Ook is er een groot aantal waarne mingen op diverse rassen uitgevoerd om na te gaan wat de invloed is van de stamomtrek van het plantmateri aal op de produktie. De resultaten staan vermeld in tabel II. Tabel II. Groei- Extra kg/boom jaar gem. over alle proefrassen 2 2,3 3 2,6 4 2,2 5 2,1 totaal 9,2 Ook hier. weer een duidelijke korre- latie plantmateriaal/kg. Met deze cijfers hebben we willen aantonen dat aan het facet "kwali teit" bijzonder veel aandacht moet worden geschonken. Dit geldt wan neer we bomen kopen, maar net zo sterk als we zelf kweken. Vrijdag 18 december 1987 Er wordt in Nederland door on geveer 5000 uientelers op 15.000 hektaren uien geteeld. Tegen de 80 procent van onze uienprodukten wordt geëxporteerd, naar meer dan 80 landen, maar voornamelijk naar EG-partners. Nu de uienteelt ook in die landen aantrekkelijk wordt ten gevolge van nauwe bouwplannen en quotering van andere landbouwprodukten, komt de Nederlandse marktpositie in het gedrang. De Nederlandse ui- ensektor heeft daarom dringend nieuwe impulsen nodig. Op het Instituut voor Bewaring en Verwerking van Landbouwpro dukten (IBVL) in Wageningen is men bezig met de ontwikkeling van een volautomatisch uienschil- apparaat. De nu nog goed achter slot en grendel opgeborgen uien schilmachine van het IBVL kan misschien zorgen voor dat duwtje in de rug dat de Nederlandse teler nodig heeft. Dit zou een heel nieuw marktseg ment openen. De verwerking van uien in industriële produkten staat namelijk nog in de kinderschoe nen. Op dit moment worden slechts 5000 ton (handmatig of halfautomatisch) geschilde uien geëxporteerd. Dat is voornamelijk te wijten aan het feit dat geen goe de volautomatische schilmethode gevonden kon worden. Pas een goed geschilde ui kan versnipperd en ge(vries)droogd en in salades en sauzen verwerkt worden. Het ma chinaal schillen van een ui is ech ter zeer gekompliceerd. Het produkt moet zo gepositio neerd worden dat zowel de onder kant (de bolschijf) als de bovenkant (de nek) tegelijk ver wijderd kunnen worden. Daarna moet de ui nog van de droge vlie zen worden ontdaan. Ondanks herhaalde pogingen van de in dustrie om een machine te ontwik kelen die dat kan, is zij daar tot nog toe niet in geslaagd. Aan de IBVL-machine wordt nu de laat ste hand gelegd. Op de vinding is inmiddels oktrooi aangevraagd en een Nederlands bedrijf heeft licen tie gekregen om het binnenkort vrijkomende prototype in produk tie te nemen. Op het IBVL in Wageningen houdt een projektgroep onder lei ding van ing. P.S. Hak zich al ja ren bezig met die moeilijke positie van de Nederlandse ui. De ontwik keling van de volautomatische ui enschilmachine is slechts een van de aandachtsvelden van dat onder zoek. De introduktie daarvan zal namelijk ongeveer gelijk op gaan met de invoering van een heel nieuw kwaliteitssysteem voor ui en. Hak: "Want willen we onze konkurrentiepositie vasthouden, dan moeten we zorgen dat we op prijs èn kwaliteit kunnen konkur- reren. De Nederlandse ui moet een beter imago krijgen". Het IBVL is twee jaar geleden gestart met het ontwikkelen van een uniforme regeling voor tarre ring en kwaliteitsuitbetaling van uien. De gedachte daarachter is boeren meer te stimuleren tot het leveren van een goede kwaliteit ui en: een uitbetalingsregeling op kwaliteit dus. De huidige regelin gen voldoen daar bij lange niet aan. In het nieuwe systeem, dat ontwikkeld wordt in samenwer king met de Stichting Nederland se Uien Federatie worden uien gekeurd op drie kwaliteitsmerken: kleur, hardheid en huidvastheid. Het Wageningse instituut heeft voor het bepalen van de drie kri- teria gezocht naar zo objektief mogelijke meetinstrumenten. De kleur wordt met "kleurplaten" onderzocht, de huidvastheid wordt gekontroleerd door het per centage "kale uien" te bepalen. Voor het meten van de hardheid is een speciaal apparaat ontwik keld, waarmee objektief gemeten kan worden hoe hard een ui is. Om de kwaliteit te verbeteren is het IBVL-onderzoek op een breed terrein bezig. Uit het onderzoek blijkt dat met betere droogmetho den een veel blanker uiterlijk kan worden verkregen. Ook langs die weg kan de neergaande spiraal van de uienteelt een halt worden toe geroepen, is de mening van Hak. Overigens denkt men bij het IBVL al weer verder. Er worden op dit moment proeven gedaan met al ternatieve methoden van uienaf- valverwerking. Mocht de uienschilmachine een succes wor den dan zullen namelijk grote hoe veelheden (onwelriekend) afval ontstaan. Tot nog toe wordt het afval van de sorteer- en pakstati- ons verspreid over het land (en on- dergeploegd) of als voer voor schapen gebruikt. Aangezien ech ter op die manier de mogelijkheid van besmetting bestaat voor de ui en op het veld, zoekt men naar nieuwe methoden van verwerking. De eerste resultaten van anaerobe vergisting (met behulp van bakte- riën) zijn hoopgevend. Deze herfst zal een eerste praktijkproef moe ten uitwijzen of zo'n behandeling op grote schaal mogelijk is.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1987 | | pagina 13