Vekabo-
nieuws
Oud-minister Winsemius waarschuwt
Nederlandse landbouw: "Nederland,
let op uw "saeck"!"
Opiniepeiling: Meerderheid zakelijk gerechtigden
tegen zoet water op Schouwen-Duiveland
Produktschappen: rentelasten afgewenteld op
landbouwbedrijfsleven.
Voorsprong
Export pootaardappelen
door Rhizomanie
naar Madeira bedreigd
Te onevenwichtig
Een meerderheid van de zakelijk ge
rechtigde grondeigenaren op
Schouwen-Duiveland is tegen de
aanleg in hun gebied van een zoet
waterstelsel. Een aanzienlijk groter
aantal wil daar zeker in de toekomst
geen 130,per ha voor gaan beta
len. Dat blijkt uit het op verzoek van
het Waterschap door notaris mr. D.
van Eek te Zierikzee opgemaakt pro
ces verbaal m.b.t. de peiling die het
waterschap onder de grondeigenaren
heeft gedaan naar hun opinie om
trent de plannen om de landbouw
van zoet water te gaan voorzien.
Het Waterschap Schouwen-
Duiveland heeft zoals bekend daar
toe twee vragen gesteld. Van de 1232
verzonden formulieren zijn er 1044
teruggezonden. Vraag 1 luidt: "bent
u voor of tegen zoet water?" Naar
oppervlakte blijkt 5889 ha vóór en
7530 tégen. Vraag 1 niet beantwoord
maar wel vraag 2 betreft 11 ha en
ongeldig is 122 ha. Vraag 2: "bent u
bereid om voor het zoete water
130,per jaar te betalen" is
beantwoord door 843 zakelijk ge
rechtigden. Naar oppervlakte is hier
vóór 2613 ha en tegen 8428 ha.
Vraag 2 niet beantwoord maar wel
vraag 1 betreft 2388 ha terwijl 122
ha ongeldig is. Het dagelijks bestuur
van het Waterschap onthoudt zich
omtrent de uitslag voorlopig van
commentaar. In een eerste reaktie
zegt de voorzitter van de ZLM de
heer H.C. v.d. Maas te hopen dat de
uitslag van het onderzoek op de al
gemene vergadering van het Water
schap volgende week niet leidt tot de
konklusie om alles nu maar stop te
zetten. Integendeel, hij hoopt dat de
hoofdingelanden zullen besluiten
om het detailplan eerst verder uit te
gaan werken. Als argument daar
voor voert de heer van der Maas aan
dat bij de peiling de zakelijk gerech
tigden zijn ondervraagd. Dat zijn de
grondeigenaren die deel tevens ver
pachter zijn. Voor de opinie van de
ze laatste groep is het van belang dat
er een waterschapswet in voorberei
ding is die hen de mogelijkheid biedt
om de lasten die de zoetwatervoor
ziening met zich meebrengt door te
berekenen aan de grondgebruikers.
Hij verwacht dat dit onderwerp bin
nen enkele jaren wet zal zijn. Verder
wijst hij erop dat minister N. Smit-
Kroes bereid is gebleken om de
tijdslimiet van de toegezegde 15 mil
joen op te schuiven en dat derhalve
in afwachting van de definitieve be
slissing er eerst een detailplan kan
worden gemaakt.
De ZLM-voorzitter meent dan ook
dat deze ruimte benut moet worden
voor zowel het maken van een de
tailplan als het bevorderen van een
brede meningsvorming met behulp
van inspraak door de gebruikers in
het gebied. Ook de landbouworga
nisaties zullen zich daarvoor sterk
moeten maken, zo vindt hij. Pas dan
kan gefundeerd blijken of er een
meerderheid voor zoet water is of
niet. Voor een dergelijke vergaande
konklusie acht hij het nu te vroeg.
De heer van der Maas: "De beslis
sing blijft aan de streek maar moet
wel vallen nadat er zinnig over is ge
discussieerd. Uiteraard is het demo
cratisch dan zo dat de hoofdingelan
den het definitieve besluit moeten
nemen op basis van een detailplan en
na een brede meningsvorming.
"Nederland, let op uw "saeck"!" Deze waarschuwende woorden, ge
richt aan de Nederlandse landbouw, kregen de bezoekers van het sym
posium "Boer tussen markt, macht en milieu" te horen van
oud-minister Pieter Winsemius. De vroegere bewindsman was tesa-
men met vijf andere sprekers uitgenodigd om zijn visie te geven op
de toekomst van de landbouw. In een inspirerende toespraak gaf Win
semius blijk veel inzicht te hebben, getuige de instemmende reakties
van het publiek, dat bestond uit landbouwekonomen en studenten van
de landbouwuniversiteit.
De landbouw in de EG en daarbuiten
bevindt zich op een breekpunt, aldus
Winsemius. Het natuurlijke proces
van verandering is voor de belangrij
ke produkten jarenlang bevroren ge
weest. Jarenlang kon er onbelemmerd
worden geproduceerd. "Nu gaat de
bijl erin". Dit heeft schokken tot ge
volg, die de landbouw problemen
opleveren en onrust veroorzaken.
Maar ze bieden tevens nieuwe uitda
gingen. Aan welke voorwaarden moet
de landbouw voldoen om ook in de
toekomst succesvol te blijven, zo ver
volgde hij. Op dit moment vindt er
een omschakeling plaats van een
"produktie-goederen" naar een
"marktgedreven landbouw". Het
simpelweg "volume-maken" gaat
over in een gespecialiseerde produk-
tie, waarbij de vraag uit de markt de
drijvende kracht is. Marketing, ver
scheidenheid en flexibiliteit, kennis-
beheer, produktontwikkeling en
logistiek zijn daarbij kernbegrippen.
Voor alle bij de landbouw betrokken
groepen zal deze herstrukturering gro
te gevolgen hebben. De boer zal ver
anderen. "De boer van de toekomst
zal als systeembeheerder een diploma
chemie en elektronika op zak moeten
hebben". Op den duur ziet Winsemi
us drie soorten boeren ontstaan: zeer
grote boeren, zeer intensieve boeren
zonder grond, zoals in de tuinbouw
of varkenshouderij en deeltijdboeren.
De laatsten hebben b.v. een paar
koeien of schapen, een stuk land en
een camping. Voor alle drie geldt dat
een grootscheepse herinrichting van
het grondgebruik zal plaatsvinden. De
landbouw moet bij deze veranderin
gen het voortouw nemen.
De leveranciers zullen te maken krij
gen met groeiende konkurrentie. Spe
cialisatie zal nodig zijn. Als voorbeeld
noemde Winsemius de grote verschei
denheid van landbouwwerktuigen. De
verwerkers moeten hun produkten
niet langer uitsluitend verwerken,
maar ook verkopen. Dit kan door
b.v. merknamen te introduceren, zo
als nu in de zuivel gebeurt met kaas,
door kosten te beheersen en markten
uit te breiden. De band met de boer
zal losser worden. De koöperaties
moeten "industriële bedrijven" wor
den om de ontwikkelingen de baas te
blijven. Daartoe zullen andere loon
schalen en bestuursvormen moeten
worden ingevoerd.
Als de landbouw niet oplet, zo beëin
digde Winsemius zijn betoog, dan zal
de huidige voorsprong op het buiten
land snel omslaan in een achterstand.
Want de ontwikkelingen elders gaan
razendsnel.
Dhr. H.J. Roos, direkteur van het
Centraal Bureau Levensmiddelenhan
del pleitte voor een nauwer kontakt
tussen detailhandel en georganiseer
de landbouw. "De levensmiddelen
branche is de eerste die veranderingen
in konsumentengedrag kan signale-
Volgens een aardappelexporteur
hebben de Canarische Eilanden Ma
deira officieel meegedeeld geen con
sumptieaardappelen meer uit Madei
ra te zullen importeren omdat Ma
deira Nederlands pootgoed impor
teert dat zou zijn besmet met o.m.
Rhizomanie.
De Nederlandse exporteurs wordt
geadviseerd kontakt op te nemen
Vrijdag 13 november 1987
met de landbouwvertegenwoordiger
van de overheid teneinde het tegen
deel van de besmetting te bewijzen.
Direkteur L. Wentholt van Meijer
Kruiningen BV ziet in deze ontwik
keling een aansporing om in Neder
land zo spoedig mogelijk openlijk
vast te stellen waar wel en geen Rhi
zomanie voorkomt zodat de export
van pootgoed uit Rhizomanievrije
gebieden ongestoord voortgang kan
vinden.
In een brief aan Minister-President
Lubbers d.d. 10 november 1987 te
kent het College van Voorzitters van
de (Hoofd-)Produktschappen Voed
selvoorziening fel protest aan over
de wijze waarop minister Ruding het
EG-iandbouwbeleid nationaal wil fi
nancieren.
In verband met de nijpende budget
taire situatie in de EG is besloten het
traditionele systeem van prompte
betaling van EG-uitgaven door
Brussel te vervangen door het
systeem van zogenaamde nationale
voorfinanciering van EG-
landbouwuitgaven. In Nederland zal
de Minister van Financiën geduren
de november en december aan het
eind van iedere maand (dus niet elke
week) het geld beschikbaar stellen
waarop bedrijven reeds in de loop
van die maand recht hebben gekre
gen. Hiervoor is 1 miljard gereser
veerd. Nu al is duidelijk dat dit be
drag niet voldoende zal zijn. Niet
onwaarschijnlijk is ook dat als er als
het ware een "run" ontstaat op dit
gereserveerde bedrag. De produkt
schappen zijn pas op 29 oktober
1987 door het Ministerie van Land
bouw ingelicht over dit betalings
systeem dat door hen vanaf 1 no
vember 1987 toegepast moet wor
den. Opmerkelijk is dat voor in
dustrieën die heffingen op import
van grondstoffen moeten betalen,
wel het systeem van prompte beta
ling geldt. Des te nadeliger is het
voor het Nederlandse bedrijfsleven
dat andere lidstaten hun bedrijven
wèl op tijd betalenDit leidt niet al
leen tot concurrentievervalsing,
maar ook dreigt het gevaar van ver
plaatsing van industriële activiteiten
naar vestigingen in die andere
lidstaten.
ren". De landbouw zou beter op de
ze veranderingen kunnen inspelen, als
zij meer kontakt met de detailhandel
zou hebben.
C. Timmer, bestuurslid van de Melk
unie Holland, zag door middel van
betere samenwerking tussen boer en
koöperatie mogelijkheden om de ont
wikkelingen op het gebied van
"Markt, macht en milieu" het hoofd
te bieden. Wel kan de benodigde
schaalvergroting van de koöperatie
een probleem vormen. Grootschalig
heid stelt namelijk nieuwe eisen aan
kommunikatie en demokratie binnen
de koöperaties, aldus Timmer.
De milieudeskundige G. Huppes,
werkzaam bij de universiteit van Lei
den, legde het publiek het zogenaam
de "stof-statiegeldplan" voor. Op
milieuvevuilende stoffen als fosfor en
stikstof zou bij binnenkomst in Ne
derland "stofstatiegeld" moeten wor
den geheven. De gebruiker krijgt zijn
geld terug wanneer de stof het land
weer verlaat.
De veranderingen in het EG-
landbouwbeleid werden door de heer
Huib van der Maas, voorzitter van de
ZLM, bekritiseerd. "Te onevenwich
tig, te rigoreus en te snel". De boer
wordt geen tijd gegund om zich aan
te passen. De akkerbouwkrisis wordt
op zijn beloop gelaten, met ais gevolg
verdringing van andere cultures. Voor
granen is er nqg steeds geen braakre
geling. Juist zo'n tijdelijke braakre
geling op vrijwillige basis zou het
budgettaire argument om de prijzen
te verlagen afzwakken. Het Neder
landse beleid is te veel een "ontmoe
digingsbeleid". Het beleid moet
"landbouwvriendelijker" worden.
Van de zijde van de landbouw moet
bij de ondernemer een andere menta
liteit, gericht op aanpassing en veran
dering, gaan heersen. Een
"tuindersmentaliteit" is nodig en
geen "way of life" meer, aldus Van
der Maas.
Jaap van der Veen, direkteur-generaal
Landbouw en Voedselvoorziening,
benadrukte het groeiende milieu-besef
bij de konsumenten. De bereidheid
om iets meer te betalen voor produk
ten die aan de hogere eisen voldoen
neemt toe. Dit proces maakt het voor
de ondernemer aantrekkelijk om re
kening te houden met de eisen van de
afnemers. Dankzij deze "stimulans
vanuit de markt" zal het milieubeleid
een geïntegreerd onderdeel worden
van de bedrijfsvoering. Het huidige
AMEEKEN
CDXJ DE
C3)OEK
EDEKAT/E ZEELAND
Op het kampeerboerenerf is het
nu rustig, er was dankzij het
mooie weer plaatselijk nog wat
aanloop van kampeerders met
hoofdzakelijk karavans in de
herfstvakantie. Het is nu een
troosteloos gezicht wanneer je op
de mini-kamping rondloopt, het
vervult je met weemoed. De zo
mer is weer voorbij, het is stil,
niemand die iets te vragen of te
vertellen heeft. We zijn weer met
ons eigen gezinnetje; dat heeft
ook z'n bekoring, geen rekening
te moeten houden met de gasten.
Vuilnisemmers worden nu
schoongemaakt en opgeborgen,
en ook speelwerktuigen, en ver
der alles wat losvast is gaat in de
schuur, waterleiding in sanitair
en waslokaal wordt afgetapt, an
tivries of zout in de wc potten,
wanneer het gebouw niet vol
doende geïsoleerd is tegen de
vorst.
Waar nodig wordt de beplanting
weer gesnoeid. Het is een goede
zaak om er voor te zorgen dat de
bomen niet te hoog groeien, want
dat geeft vooral in voor- en na
seizoen, en een te dicht staand
opgaand houtgewas, geeft van
onder een te bladarme struik of
boom.
Een goed onderhouden terrein,
met draagkrachtige en gedrai
neerde grasmat is evengoed het
visitekaartje van de kampeer-
boer, en net zo belangrijk als de
kwalitatief goede sanitaire voor
zieningen, die meestal door de
kampeerboerinnen 'pico bello'
gesopt en gedweild worden. Op
veel bedrijven (mini-kampings) is
het hun visitekaartje.
We zijn benieuwd naar de repor
tage van de Distrikts Gezond
heidsdienst voor Zeeland, die
veel mini-kampings deze zomer
geïnspekteerd hebben op orde en
netheid.
Ik geloof, dat het een goede zaak
is, om met z'n allen te proberen,
zowel privé als overheid het kam
peren bij de boer tot een kwali-
teitsprodukt te promoten.
Uw rubriekschrijver, maakt zich
toch nog wat zorgen voor de toe
komst m.b.t. hoeveel eenheden
op onze boerderijen mogen staan
en onder welke voorwaarden,
hetzij agrarisch-, rekreatief me
degebruik of een rekreatieve be
stemming, met alle gevolgen van
hinderwet en milieueisen die dan
gesteld worden.
Het is een bekend gegeven dat de
kampeerwet m.i.v. kampeersei-
zoen 1988 van kracht wordt.
Daarin staat - 5 eenheden - het
gehele seizoen, en volgens art. 22
van die wet mogen er .in hoofd
seizoen 6 weken aaneengesloten 5
eenheden bij geplaatst worden.
De wet Openluchtrekreatie, die
misschien wat meer armslag zou
geven voor het kamperen bij de
boer, zal na recente informatie
nog wel enkele jaren op zich la
ten wachten.
Om na alles wat we in de land
bouw de laatste jaren ingeleverd
hebben, en het kamperen bij de
boer een produkt is, waar nog
steeds een toenemende vraag
naar is, is het onaanvaardbaar
om staanplaatsen in te moeten
leveren.
Vanaf 1980 is in diverse gemeen
ten toch bewezen dat 15 eenhe
den op een agrarisch bedrijf,
mits aan alle gestelde eisen vol
daan is, geen problemen opleve
ren. Het is te hopen dat de
bestuurderen van onze landbouw
organisaties en politici eens
flink aan de bel trekken in het
Haagse, om deze voor velen on
misbare neventak te kunnen be
houden zonder in te moeten
leveren.
Misschien kunnen we het horen
of de kaarten al geschud zijn op
de algemene openbare ledenver
gadering van Vekabo Walcheren
op 30 november a.s.
Als u dit leest, is de eerste kur-
susles 'Kamperen bij de boer' ge
weest op maandag 9 november in
de 'De Schutse' te Burgh-
Haamstede. De opgave van kur-
sisten was groot. Jammer genoeg
kon niet iedere geïnteresseerde
deelnemen, maar volgend jaar
komt er weer gelegenheid en dan
in een andere regio.
konfliktmodel van markt versus mi
lieu zal dan een harmoniemodel wor
den. Van der Veen verwacht dat deze
ontwikkeling rond de eeuwwisseling
voltooid zal zijn.
Konklusies werden niet getrokken,
maar duidelijk was wel dat de land
bouw jaren met veel veranderingen te
wachten siaan. Wat de positie van de
boer hierin zal zijn, werd niet geheel
duidelijk. In elk geval zal ook hij de
nodige aanpassingen moeten door
voeren om de toekomst met vertrou
wen tegemoet te zien.
Arie de Jong
5