De maand november op het Zuidwestelijk veebedrijf
Bovian, het nieuwe vleesvee pro
gramma van Encebe Boxtel
rundveehouderij
Welk kuilvoer aan welk vee voeren
pluimveehouderij
Eieren wassen en bewaren:
'Kwaliteit in het geding'
varkenshouderij
Voeding van zeugen aanpassen aan cyclus
De weide-periode is voor een groot deel voorbij en dus is het zinvol
om eens na te denken over hoe en wat we deze komende stalperiode
gaan voeren. In het artikel van september is al stil gestaan bij de
vraag hoe we de voorraad berekenen en of er nog ekstra aanvulling
nodig is. Een bijna even belangrijke vraag is in welke volgorde we de
kuilen gaan opvoeren. Ideaal zou zijn om aan de hoogproduktieve
dieren alleen de beste kuilen te voeren. Deze dieren moeten over het
algemeen ook vrij veel krachtvoer opnemen. Om voerstoornissen te
voorkomen zullen ze ook voldoende ruwvoer moeten vreten. Aange
zien de opname van goed ruwvoer beter is dan van minder ruwvoer
kunt u hier krachtvoer mee besparen.
De weideperiode is voor een groot deel voorbij. Nadenken over welk voer re
gime de komende stalperiode gevoerd moet worden is dus zeer zinvol.
Praktisch stuit dit echter nogal eens
op bezwaren. Dit betekent namelijk
dat de mindere kuil aan het jongvee
en eventueel de droge koeien ge
voerd moet worden. Dus er zullen
meerdere kuilen tegelijk open moe
ten zijn. Voor veel bedrijven heeft
dit tot gevolg dat de voersnelheid te
laag wordt. Hierdoor bestaat de
kans dat de kuil(en) gaan broeien en
de kwaliteit achteruit gaat. Om deze
redenen kan het praktisch zijn om de
minder geslaagde kuil toch maar aan
alle dieren te voeren.
Ook de voeding van de droogstaan
de dieren vraagt aandacht. Houdt
hun konditie in de gaten. Te schraal
is niet goed, maar ook te vette dieren
leveren problemen op. Gevolgen van
de vette dieren kunnen zijn het moei
lijker afkalven en de kans op slepen
de melkziekte. Bovendien zullen zul
ke dieren na afkalven meer moeite
hebben om hun rantsoen op te
nemen.
Een handleiding kan het on
derstaand voerschema zijn:
- Ie maand droogstand afhankelijk
van de konditie van de dieren de
norm hanteren voor onderhoud plus
2-5 kg melk met 4% vet.
- laatste maand dracht: norm onder
houd 5-10 kg melk. Laatste week
voor het afkalven minimaal 1 kg
krachtvoer per dag.
Na het afkalven wordt de kracht-
voergift geleidelijk opgevoerd. De le
dag plus 2 kg, daarna 1 kg per dag
erbij tot de norm bereikt is.
Voorkom emeltenschade!
Elk voorjaar worden er weer vee
houders verrast door emeltenschade
in hun grasland. Dit is een gevolg
van het feit dat men geen schade had
verwacht en dus geen maatregelen
had genomen. Emelten zijn pootlo-
ze, grauwgekleurde larven van de
langpootmug. De emeltenschade uit
zich in het pleksgewijs voorkomen
van afgestorven zode. Dit komt
doordat de emelten ondergronds aan
de graswortels vreten. Voordat er
wordt bestreden, is het zinvol om te
kijken of er te veel emelten voorko
men. De beste tijd om het aantal
emelten te bepalen is eind oktober
begin november. De emelten zijn
dan 1-1 Zi cm lang en dus goed waar
neembaar.
De bemonstering gaat als volgt te
werk: allereerst wordt er een zout
oplossing gemaakt door 1 kg zout op
te lossen in 5 liter lauw water. Nu
worden verspreid over het perceel 10
stukjes zode van 10 x 10 cm en 4
cm dik uitgestoken. Deze worden in
de zoutoplossing gelegd. Na onge
veer 20 minuten komen de eventueel
aanwezige emelten boven drijven.
Tel de emelten en vermenigvuldig
het aantal met 10. U weet dan hoe
veel emelten per m2 voorkomen. Als
u meer dan 150 emelten per m2 vindt
(dus meer dan 15 in de 10 stukjes zo
de) is bestrijding gewenst.
Het bestrijden kan het beste in het
najaar gebeuren omdat dit schade
aan het grasland voorkomt. De
bestrijding in het najaar kan met 2
liter parathion (25%), 1.5 ltr chloor-
pyrifos (Dursban Vlb) of met 1.5 ltr
etrimfos (Ekamet) per ha. De veilig
heidstermijn voor parathion en
chloorpyrifos is 3 weken en voor
etrimfos 2 weken. Als het-'s nachts
of overdag kouder is dan 5°C heeft
bestrijding geen zin. De emelt eet
dan niet en zal dus ook geen gif
opnemen.
Als er in het voorjaar nog emelten
moeten worden bestreden mag para
thion niet worden gebruikt. Dit in
verband met de giftigheid van para
thion en als gevolg hiervan het ge
vaar van vogelsterfte.
Bestrijding van mollen
Mollen kunnen veel schade veroorza
ken in grasland. De graszode wordt ver
nield doordat ze gangen graven en
molschapen opwerpen. Hierdoor zal de
grasopbrengst dalen en wordt de kans
op onkruiden groter. Bovendien komt
er meer grond in het ruwvoer en dit
heeft een lagere voederwaarde tot ge
volg. Ook zal de opname van het voer
slechter worden.
Om schade te voorkomen is een tij
dige bestrijding gewenst. Het najaar
en de winter leent zich er uitermate
goed voor omdat de molshopen en -
ritten goed zichtbaar zijn. Omdat
mollen zich niet aan perceelsgrenzen
houden verdient het aanbeveling om
samen met uw buren de mollen te
bestrijden.
U kunt op 2 manieren de mollen
bestrijden nl. met behulp van klem
men of met chemische middelen.
Veehouders die zelf mollen willen
bestrijden kunnen het beste klem
men gebruiken. Het gebruik van
chemische middelen is over het alge
meen duurder en vereist grote zorg
vuldigheid. Bovendien mogen deze
middelen alleen worden toegepast
door personen die een bewijs van
deskundigheid hebben gekregen van
de arbeidsinspektie. Als u meer wilt
weten over de bestrijding van mollen
kunt u bij uw bedrijfsvoorlichter te
recht. Deze heeft een voorlichtings-
brief over dit onderwerp, waarin
o.a. de werking van de verschillende
klemmen wordt beschreven.
De vorige maand hebben we gezien
dat er op weg van de kip naar het ei-
erlokaal heel wat kan gebeuren. Nu
iets meer over de behandeling van de.
eieren in het eierlokaal. We staan
hierbij met name stil bij het wassen
van eieren en het bewaren.
Een aantal pluimveehouders heeft
de gewoonte om eieren te wassen.
Men probeert zo hef aantal tweede
.soort eieren omlaag te brengen.
Toch kun je,hier een aantal vraagte
kens bijzetten. Het wassen is een
ekstra behandeling, die de kans op
haarscheuren en dus tweede soort ei
eren vergroot. Bovendien gaat tij
dens het wassen een gedeelte van het
eihuidje (de cuticula) verloren. Na
het wassen kunnen hierdoor bakte-
riën gemakkelijker het ei binnen
dringen. De houdbaarheid loopt
daardoor aanzienlijk terug, zeker bij
hogere omgevingstemperaturen.
Gewassen eieren mogen dan ook niet
als 1ste kwaliteit eieren Worden ver
kocht, maar moeten apart geleverd
worden. De EG-verordeningen zijn
op dit punt heel duidelijk. Wel kun
nen deze apart geleverde gewassen
eieren als eerste soort eieren worden
uitbetaald.
Het is al met al zeer de vraag of het
wassen van eieren financieel aan
trekkelijk is. Tegenover de eventuele
ekstra opbrengst staan immers
ekstra kosten door meer tweede
Haugh-
eenh. 80.
70
60
5°: L
1 3 5 7 9 11 13
aantal bewaardagen
Flg. invloed van de bewaartenperatunr en
de bewaartijd op de eikwalitelt.
soort! Gaat men toch wassen, dan is
een aantal punten van belang:
- de eieren moeten zo weinig moge
lijk in beweging worden gebracht;
- de temperatuur van het waswater
moet 20°C hoger zijn dan de omge
vingstemperatuur, om binnendrin
gen van bakteriën door drukver
schillen te voorkomen. Een hoge
temperatuur van het water verlaagt
overigens de schaalsterkte. Een en
ander pleit dus voor een lage omge
vingstemperatuur;
- de wasduur moet zo kort mogelijk
worden gehouden;
- een alkalisch middel kan toege
voegd worden;
- de eieren mogen niet nagespoeld
worden met kouder water;
Encebe heeft besloten een nieuwe
vleesveeprogramma te introduceren
waarmede de melkveehouderij in het
zuiden van Nederland zijn vleesvee-
produktie kan uitbreiden en waar
mede tevens een goede basis gelegd
wordt voor de roodvleesproduktie
(stierenmesterij en slachtvaarzen).
Nu de superheffing op tal van melk
veebedrijven er voor gezorgd,heeft
dat er grote gaten zijn gevallen in de
stallen en dat men op zoek is naar
een geschikt alternatief in de be
drijfsvoering, komen steeds meer
mensen tot de ontdekking dat een
vleesvee tak naast het bestaande
melkvee bedrijfsekonomisch interes
sant zou kunnen zijn. Ook Encebe is
de mening toegedaan dat er perspek-
tieven aanwezig kunnen zijn in der
gelijke "DUBBELDOELSTAL-
- de eieren moeten snel worden ge
droogd.
Nadat de eieren ingepakt zijn, blij
ven ze nog een aantal dagen op het
bedrijf. Vooral de inwendige ei-
kwaliteit kan hierbij sterk verande
ren. Men kijkt hiervoor vooral naar
de stevigheid van het eiwit. De hoog
te van het dikwit (uitgedrukt in
Haugh-eenheden) wordt hierbij als
maat genomen. Hoe hoger het dik
wit, hoe beter de kwaliteit. De om
zetting van het dikwit naar dunwit is
door optimale bewaaromstandighe
den sterk te vertragen. De bewaar-
duur en de bewaartemperatuur zijn
hierbij van belang (zie figuur).
Het sterkste effekt treedt op in de
eerste paar dagen. Een hogere tem
peratuur geeft een snellere achteruit
gang van de kwaliteit. De beste be
waartemperatuur ligt bij zo'n
8-12°C. Een hoge luchtvochtigheid
gaat uitwaseming en daarmee ge
wichtsverlies van de eieren tegen.
Een goede eierbewaarplaats heeft
daarom een goede isolatie van de
wanden en het plafond nodig.
LEN", echter onder de voorwaarde
dat deze aktiviteiten worden afge
stemd op de markteisen en dat men
tevens een voldoende uniformiteit en
kwaliteit in het te produceren eind-
produkt realiseert. De op dit mo
ment al bestaande grootscheepse im
porten van buitenlands "vleesvee",
waarvan noch de kwaliteit noch de
gezondheid in voldoende mate te ga
randeren zijn, acht Encebe bedrijfs
ekonomisch een onverantwoord risi-
ko; vandaar het nu gepresenteerde
alternatief. Ook zijn de marges, die
door een aantal tussenhandelaren in
deze sektor gehanteerd worden, naar
het oordeel van de coöperatie onno
dig hoog.
Premies
In het BOVIAN-PROGRAMMA
hebben melkveehouders de gelegen-
De voeding van zeugen is erg belang
rijk in relatie tot het geboortege
wicht van de biggen en de levens
duur van de zeug. Het is noodzake
lijk de voeding van de zeug aan te
passen aan de verschillende stadia
die we in de cyclus kunnen onder
scheiden.
In de zoogperiode is de voederbe
hoefte van de zeug hoog, omdat de
zeug een hoge melkproduktie moet
hebben om een goede biggengroei
mogelijk te maken, en omdat de
zeug in goede konditie moet blijven,
waardoor een betere vruchtbaarheid
mogelijk is. De hoeveelheid voer die
de zeug nodig heeft is afhankelijk
van de toomgrootte. Als norm geldt:
l van het lichaamsgewicht voor
onderhoudsvoer voor de zeug 0,4
kg voor elke big. Dus een zeug met
10 biggen moet 2 kg 10 x 0,4
kg 6 kg voer hebben. Het is be
langrijk dat deze hoeveelheid reeds
in één week na het biggen wordt op
genomen. v
Soms is het moeilijk om deze hoe
veelheden op te laten nemen, met
name zal dit bij de le worpszeugjes
voorkomen. Toch zal het noodzake
lijk zijn dit hoge voernivo te volgen
als u wilt bereiken dat de zeug aan
het eind van de zoogperiode nog een
redelijk goede konditie heeft. Vaak
is de ruimte-temperatuur schuldig
aan de geringe eetlust van de zeug.
heid om sperma uit geteste vleesvee
programma's te bestellen bij K.I.
ZUID waarna op basis van betrouw
bare informatie over de afstamming
door ENCEBE premies van 200,
en meer worden gegeven voor de
daarmee geproduceerde gekruiste
nuchtere kalveren. Daarna zullen
deze BOVIAN-KALVEREN syste
matisch gevolgd worden qua mest
en slachteigenschappen.
De gustperiode
Voor het behoud van de uier is het
raadzaam om de zeug op de dag van
het spenen geen voer en/of water te
verstrekken. Daarna geeft u 4 kg,
waardoor de zeug in een groeiende
toestand komt. Dit bevordert de
eisprong. Direkt na het dekken moet
de voergift verlaagd worden naar
2,5 kg. Dit bevordert het innestelen
van de bevruchte eicellen en gaat de
embryonale sterfte tegen.
Indien er storingen in de vruchtbaar
heid voorkomen, waardoor de zeug
niet binnen 10 dagen na het spenen is
gedekt, moet de voergift teruggeno
men worden naar 2,5 kg.
De drachtperiode
In de eerste fase van deze periode
(tot 2 maanden) is er nauwelijks
sprake van gewichtstoename van de
baarmoeder en dus ook geen ekstra
voerbehoefte. Als de zeug in een
goede konditie verkeert is er zelfs in
de 3e drachtmaand geen ekstra voer
behoefte aanwezig. Bij te schrale
zeugen is het echter zinvol om vanaf
de helft van de dracht een geringe
voergiftverhoging toe te passen. In
de laatste maand van de dracht is het
voor alle zeugen noodzakelijk om
een voergiftverhoging toe te passen
tot 3,5 kg voer per dag.
Naast voer is water erg belangrijk.
Zorg daarom voor voldoende en
schoon drinkwater. De beste water
temperatuur is 10°C. In de win
terperiode is het nodig om indien de
staltemperatuur lager is dan 16 gra
den de zeugen voor elke graad bene
den de 16 een ons voer ekstra te ver
strekken.
ing. Th. Bijzet en A. Wouters, CR
Tilburg.
J. Kerstens en ing. D. Pullen, CVP
Tilburg.
Vrijdag 30 oktober 1987
13