"Eerst een marktbeleid, dan pas compensaties" Duitse ekonomen uiten kritiek op quotasystemen LANDBOUWBEGROTING Braks tijdens antwoord aan de Kamer Quotering Inkomenstoeslagen Bio-ethanol Braaklegging Samenhang "De Kamer wil de zaak omdraaien. Men wil nu alle zekerheden voor dat het marktbeleid goed en wel van de grond is gekomen. De bedoe ling was eerst het marktgericht beleid tot stand te brengen, en daarna met flankerend beleid te trachten onrechtvaardigheden zo veel moge lijk op te vangen". Minister Braks reageerde woensdagochtend op de bezwaren die de landbouwspecialisten dinsdagmiddag aan hem had den voorgelegd. "Het rekken van de overgang naar een marktbeleid is geen oplossing. Dan duurt het alleen maar langer voor er een even wicht is bereikt. Daarom ben ik ook uitermate terughoudend over in komenssteun. Dat zou nu alleen maar een produktiestiumulans betekenen". Minister Braks verraste de Kamer enigszins met zijn aankondiging dat er binnen een jaar een structuurnota Landbouw vanuit het ministerie zou verschijnen. Hoe zit het dan met de voorgesteld Staatscommissie en de commissie die het Landbouwschap met hetzelfde doel in het leven gaat roepen, wilde men weten. De minis ter verklaarde dat het advies van de Landbouwschapscommissie zo mo gelijk in zijn eigen nota zal worden meegenomen, maar als dat te lang gaat duren zal hij eraan voorbijgaan. De Staatscommissie was voor hem al afgedaan na overleg met het schap. "Ik heb in deze mijn eigen verant woordelijkheid" zei Braks, die ver der benadrukte dat zijn structuurnota voortkwam uit het na tionale beleidsplan natuurbehoud. Van een koude sanering in de land bouw wilde Braks niets weten. "Het sociale stelsel in Nederland is immers goed". De minister zei ervan over tuigd te zijn dat het gezinsbedrijf zal blijven bestaan, zij het in een moder ne vorm. "Tweederde van de bedrij ven in Nederland is perspectiefvol" constateerde hij "en de situatie nu is nog lang niet zo dramatisch als in de vijftiger jaren met het kleine-boeren vraagstuk". Minister Braks bestreed de opvatting van Blauw dat de inkomenspositie in de akkerbouw ver beneden nul zal dalen dit jaar. Een pleidooi van Blauw om de akkerbouw nu te hel pen - "de akkerbouw is gewoon aan de beurt", aldus de VVD-er - legde de bewindsman naast zich neer. Een specifieke beëindigingsregeling zag hij ook niet zitten. De superheffing vond Braks nog no dig zolang er geen marktevenwicht is bereikt. Wel pleitte hij voor meer marktgerichtheid in het quotabe- leid. "De beste weg is de producen ten de gelegenheid te geven hun meerproduktie tegen wereldmarkt prijzen af te zetten. Het Zweedse model biedt een goed voorbeeld. Het voorstel vanuit het bedrijfsleven om de superheffing te versoepelen, biedt geen enkel perspectief, en ik zal ook geen initiatieven in die richting ne men". Braks zei dat het gesignaleer de melktekort relatief genoemd moet worden naar plaats en tijd. "Het geeft zelfs aan dat we op de goede weg zijn", meende hij. "De vraag is of het wel wenselijk is de export markt, die tot stand kwam onder omstandigheden als een gunstige dollarkoers én met behoorlijke resti tuties, geheel te herstellen". Vermindering van de veestapel vond de minister nog niet aan de orde. "Ik heb alle vertrouwen in de technische oplossing van het mestprobleem. Al leen als dat niet zou lukken, is in krimping onvermijdelijk". Braks gaf de Kamer de toezegging dat het verplaatsingsbesluit binnen enkele weken zal worden toegezon den. "Er is inhoudelijke over eenstemming met collega Nijpels. Afroming van een gedeelte van het verplaatste quotum zal inderdaad een onderdeel vormen van het besluit". Over de bouw van mestopslagcapaci- teit zei Braks dat boeren die de mest op eigen bedrijf kwijt kunnen, be slist eigen opslagfaciliteiten moeten hebben. Anderen, die toch zijn aan gewezen op be- en verwerking van hun mest, kunnen beter terugvallen op gezamenlijke opslag. De minister liet er geen twijfel over besttaan, dat de motie inzake overname van quoa- ta binnen de familie zal worden uit gevoerd, en dat er voor mestquota De landbouwspecialisten Van Noord, Blauw en Van der Sanden (v.l.n.r.) in onderling overleg. eenzelfde behandeling zal gelden als voor melkquota. Ruimtelijke ordening De uitvoering van de Relatienota dreigt door gebrek aan geld te stag neren, melden de woordvoerders van CDA, PvdA en D'66. Van Noord: "De achterstand wordt voor 1992 ge raamd op 7.700 ha. Realisering van de eerste fase van de Relatienota zou op die manier 50 a 60 jaar gaan du ren. Het CDA pleit voor een inciden tele overschrijdingsmogelijkheid van het budget in de eerste fase, als dat nodig mocht zijn. "Van Noord knoopte hier een pleidooi voor een snelle wijziging van de Pachtwet aan vast. De PvdA ondersteunde dat en overwoog met een eigen initiatief te komen, om de pacht van terreinen met een hoge natuurwaarde te verge makkelijken. Het was voor PvdA woordvoerder Servaes Huys de eerste maal dat hij als landbouwspecialist in de Kamer optrad. Hij is de opvolger voor Rob Tazelaar, die per 1 januari 1988 over stapt naar het Produktschap voor Vee en Vlees, waar hij het voorzitter schap zal gaan bekleden. Huys demonstreerde zijn kennis van de landbouw onder meer door het beleid van minister Braks te vergelij ken met een asperge: "Het is wat bleekjes, en slechts enkelen worden er vet van". "Prijsverlaging is voor ons niet aan de orde en lidstaten die meer gaan produceren moeten in het vervolg financieel gestraft worden". Zo kan de opvatting van de Duitse regering over het EG-landbouwbeleid wor den samengevat. Deze mening bleek ook door de Duitse Boerenbond te worden ondersteund. Duitse landbouwekonomen echter, die onlangs in Bonn hun jaarlijkse bijeenkomst hadden, zetten hierbij de nodige vraagtekens. Zo waarschuwde Prof. Schmitt uit Göttingen er voor dat het hanteren van een dergelijk veroorzakingsprincipe in de EG- landbouw ook zou kunnen overslaan naar de voor Duitsland sterke onderdelen van de industriesektor, zoals de autofabrieken. Kritisch waren de Duitse landbouw ekonomen ook over de verdeeldheid in landbouwpolitiek denken tussen Noordelijke en Zuidelijke Bondssta ten. Terwijl de Noordelijke staten bij monde van Sleeswijk-Holstein de konkurrentie met onder meer Dene marken, Frankrijk en ons land niet willen verliezen, staat in bijvoorbeeld Beieren het behoud van de bestaan de kleinschalige landbouwstruktuur centraal. Een koncentratieproces zo als in de pluimveehouderij zou vol gens de vertegenwoordiger van de Beierse regering in de varkens- en rundveehouderij verboden moeten worden door aan de oppervlakte grond van het bedrijf maxima voor de veestapel te koppelen. Duidelijk kritischer ook dan de over heid en de boerenbond bij onze oosterburen zijn de landbouwekono men over de zin van quotasystemen. Als kritiek-punten die de landbouw ekonomen aanvoerden tegen quotering zijn te noemen: het verlies aan doel matigheid in de produktie, verlies aan kapitaal vanuit de sektor en geen ga rantie voor het behoud van kleinere bedrijven. Het laatste hangt samen met het feit dat de ekonomen over wegend van mening zijn dat met quo tering niét kan worden tegen gegaan dat de landbouwprijzen zeker op lan gere termijn onder druk komen te staan. Daarnaast worden door vertegen woordigers van de "Landbouwka- mers", die in Duitsland de voorlichting, bedrijfsontwikkeling en uitvoering van regelingen verzorgen, ook duidelijke kanttekeningen vanuit de praktijk geplaatst. "De melkkon- tingentering heeft veel bedrijven, vooral van jongere veehouders en van degenen die kort voor 1984 geïn vesteerd hebben in grote financiële problemen gebracht", zo werd gesteld. Van de 11.000 melkveehou ders rond Bonn zijn er 2.000 in een situatie terecht gekomen die grote vraagtekens oproept bij de betrokken voorlichters. "Zij passen niet in de kriteria van de regeling en hebben nu het vertrouwen in de overheid goed deels verloren". Van een evenwichtige regeling zou volgens de betrokkenen in Duitsland geen sprake zijn: "Enerzijds is er melkquotum toegedeeld aan niet le vensvatbare bedrijven, anderzijds geldt nu bij een quotum vanaf 300.000 kg dat bij aankoop van ex tra quotum 80% moet worden afge dragen. Daarmee worden bij ons gezinsbedrijven afgegrendeld, waar in feite het levensvatbare gezinsbedrijf zou moeten beginnen". Deze opmer king wordt verlevendigd met de uit spraak dat "Straks als de gemiddelde melkgift per koe 10.000 kg is, er maar voor 30 koeien plaats is en wat moet dan de boer met al zijn vrije tijd". Overigens is de betrokken voorlich tingsdienst ook kritisch ten aanzien van de uitvoering van premieregelin gen voor stieren, ooien en zoogkoei en. Dergelijke regelingen kosten nu al 50% van de beschikbare voorlich- tingskapaciteit en leveren met bedra gen van gemiddeld nog geen 1000 DM per bedrijf zeker geen bestaanszeker heid voor de betrokken boeren. Hoewel de landbouwekonomen in te genstelling tot de Duitse overheid en Boerenbond van mening zijn dat door een terughoudend prijsbeleid het aan bod van landbouwprodukten kan worden afgeremd, onderkennen zij ook volledig dat hierdoor de inko mensmogelijkheden voor middelgrote en eventueel zelfs de goedgeleide, gro tere bedrijven sterk onder druk kun nen komen te staan. Volgens de ekonomen lopen de besparingsmoge lijkheden voor bedoelde bedrijven zo danig terug dat er onvoldoende nieuwe investeringen kunnen worden gedaan. Het onderwerp inkomentoeslagen bleef dan ook niet buiten gesprek. Over de precieze invulling ervan is weliswaar nog niet gesproken, maar de teneur was vrij duidelijk dat bij voorkeur gekozen zou moeten wor den voor toeslagen onder voorwaar den van extensivering of maatregelen ten behoeve van natuur- en land- schapsonderhoud of vervroegde beëindiging. Verder werd vrij alge meen de mening geuit dat Duitsland niet möet wachten op Europese rege lingen, maar nationaal regelingen moet toepassen. Voor de Duitse Boerenbond blijft niettemin hoofduitgangspunt dat de konsument de produktiekosten maar dient te dragen en dat de prijzen eigenlijk met behulp van hoeveel- heidsbeperkingen moeten stijgen. Dat die hoeveelheidsbeperkingen volgens algemeen sekretaris Schnieders van de Duitse Boerenbond niet per definitie via quotering per bedrijf hoeft te wor den bereikt bleek uit zijn stelling dat de lidstaten zelf mogen kiezen uit maatregelen als extensivering, ver vroegde beëindiging, braaklegging van grpnd en fabrikage van bio- ethanol. Met het laatste gaf hij aan dat verwerking van granen e.d. voor nieuwe doeleinden geen illusie behoeft te zijn, zoals een aantal van de aan wezige ekonomen meende. "De Bondsregering moet er voor zorgen dat het geen illusie wordt en de land bouwwetenschappers moeten maar positief staan tegenover de landbou wers", zo wierp Schnieders politici en ekonomen voor. Hiermede reageerde hij ook op de vertegenwoordiger van de Europese Commissie, Wachter, die eerder had aangegeven dat er uit Brussel een voorstel komt voor bio- ethanolproduktie. Hiervoor zou geen subsidie worden verleend, maar lidstaten zouden wel de mogelijkheid krijgen om voor de bio-ethanol pro duktie belastingfaciliteiten te verle nen. De Commissie-vertegenwoordiger doelde daarmede op het niet toepassen voor bio-ethanol van nationale accijn zen. die wel op benzine e.d. worden ge heven. "Hiermede zou Frankrijk be hoorlijk uit de voeten kunnen, maar het haalt Duitsland niét uit zijn pro blemen", was zijn mening. Overigens werd er nauwelijks gereageerd op zijn stelling dat het vanaf 1992 in verband met de voltooiing van de Gemeen schappelijke markt definitief uit moet zijn met het hanteren van positieve monetair kompenserende bedrijven. Een levendige diskussie viel daaren tegen wel het onderwerp braaklegging van grond ten deel. Een veel gehoor de mening tijdens de bijeenkomst is dat braaklegging onvermijdelijk is, maar het is volgens de ekonomen ook geen vervangend instrument voor een terughoudend prijsbeleid. Als zoda nig zou het volgens sommigen ook geen blijvende, maar slechts een tij delijke maatregel behoeven te zijn. Een duidelijke kanttekening was ook dat met vergoedingen van 1000 DM en meer per hektare hefgehele pacht- systeem in Duitsland ontregëld zou kunnen raken en dat de braaklegging onevenredig verdeeld zou geraken over verschillende gebieden. Daarme de kwam ook de vraag op of de pro- duktiegerichte landbouw niet zou moeten betalen aan de natuurgerich- te landbouw, waarbij overigens direkt werd gesteld dat dit moeilijk is toe te passen in een situatie dat door de prijs ontwikkeling de financiële druk op de gehele landbouw groter wordt. Te gelijkertijd kwam ook de vraag op of er in de landbouwintensieve gebieden (verdergaande) regels voor de be mesting zouden moeten gaan gelden terwille van natuurbehoud en/of "marktontlasting". De samenhang tussen het EG- landbouwbeleid en de wereldwijde marktsituatie voor landbouwproduk ten kwam qprder in de marge van de diskussie aan de orde, hoewel Prof. Tangermann een duidelijk pleidooi hield voor een aktieve en konstruktie- ve opstelling van de EG iade GATT- onderhandelingen. Hij bracht dit in verband met de toegenomen druk en kritiek vanuit de V.S. en andere agra rische exportlanden op het EG- landbouwsysteem, dat er volgens hem ook duidelijk toe had bijgedragen dat de wereldmarktprijzen van veel land bouwprodukten nu laag zijn. Toen hij vervolgens stelde dat de EG het on langs door de V.S. in GATT inge brachte voorstel moet ondersteunen, was zijn gehoor duidelijk een andere mening toegedaan. Tangermann her stelde zich echter en wees er op dat het hem ging om een onderdeel van de V.S. voorstellen, namelijk het on derhandelen over de hoogte van de steun aan landbouwproducenten, zonder mee te willen gaan met het hoofddeel van de Amerikaanse voor stellen om in een periode van 10 jaar elke vorm van marktondersteuning op te heffen. Dit laatste was ook in zijn ogen niet realistisch. Schnieders haalde later in zijn betoog slechts een internationaal punt aan, namelijk de oliën- en vettenbelasting. De Duitse regering zou het voorstel van de Europese Commissie dienaan gaande nu maar moeten gaan on dersteunen, zo was zijn benadering, om Frankrijk aan zich te binden voor een beperking van de produktie. Ir. C.J.A.M. de Bont Landbouwschap Kamer wil laatste woord over verbod methylbromide Minister Braks heeft de Tweede Kamer woensdagmiddag jl. een toezegging gedaan over het ge bruik van methylbromide in de tuinbouw. Op aandrang van Van der Sande (CDA) heeft de minis ter ermee ingestemd dat er geen beslissing over invoering van het verbod op het gebruik van me thylbromide in de tuinbouw zal worden genomen, alvorens het parlement de gelegenheid heeft gehad te spreken over het rap port dat op het ogenblik over het methylgebruik wordt opgesteld. Vrijdag 30 oktober 1987 11

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1987 | | pagina 11