Beperking tarrapercentage: een kwestie van afstelling Marktverhoudingen bepalen aard landbouwonderzoek Welke tarwe als dekvrucht voor graszaad? Demonstratie bieten rooien op Groningse klei Tastwielen Subjektief Onderzoek Prioriteit Voorzitter AGV in delegatie-Braks naar China en Japan In het Groningse Oldambt is onlangs een (niet door de vereniging van werktuigenfabrikanten erkende) demonstratie bieten rooien gehou den. Vier bietenrooiers bonden de strijd aan met de zware kleigrond (ruim 50% afslibbaar). Het lag niet direkt in de bedoeling om deze machines met elkaar te vergelijken, maar meer om te laten zien dat met goed afgestelde machines het tarrapercentage binnen de perken kan worden gehouden. De Vervaet-Heyens, zelfrijdende verzamelrooier Van de vier deelnemende machines, overigens alle zesrijïg, werkte er één volgens het één-fase systeem. De ge heel hydraulisch aangedreven Vervaet-Heyens verzamelrooier is uitgerust met een bunker, goed voor 15 ton (16 m3). Zowel op de wendak ker als tijdens het rijden kan deze machine lossen. Eenmaal tussen de bieten kan de automatische piloot het stuurwerk alleen af. De rooi- scharen zijn aangedreven en zelfzoe kend, de nakoppers zijn niet voor zien van een individuele kopdiktere- geling. De tweede machine valt vooral op door de rooiunit die achter de ach terwielen is geplaatst. Om deze re den is achter dan ook dubbellucht gemonteerd. Het 'middenschip' van deze WKM zelfrijdende voorraad- rooier werd praktisch geheel in beslag genomen door een WKM- kopper met tastwielen voor de kop- dikte regeling. Ook deze machine is voorzien van aangedreven zelfzoe kende rooischaren. Een andere variant in de gemechani seerde bietenoogst was te bewonde ren in de Stoll geduwde voorraad- rooier. Een Fendt trekker met omkeer-inrichting duwde in één fra me een ontbladeraar, poetser, na- koppers en rooier voor zich uit. De rooischaren, uitgerust met het zoge- Een aantal akkerbouwers in Neder land heeft de teelt van graszaad als vast onderdeel in het bouwplan. Daarbij wordt tarwe als dekvrucht ge bruikt om in het najaar gazongrassen zoals veldbeemd en roodzwenkgras in te zaaien of in het voorjaar voeder grassen, zoals Engels raaigras. Voor deze telers is het van groot be lang om een tarweras te kiezen dat zeer geschikt is als dekvrucht, omdat het slagen van de ingezaaide grassoort ervan afhankelijk kan zijn. En een goede beginstand van het graszaad is de basis voor een geslaagde teelt. Rassenkeuze Op de rassenlijst staat bij de aange geven raseigenschappen ook vermeld wat de geschiktheid als dekvrucht is. Sedert vele jaren was de keuze geen probleem, omdat over het algemeen Arminda werd gezaaid, een ras dat uitstekend geschikt was als dekvrucht. naamde 'Rota-lift'-systeem, zijn zelfzoekend. Indikatielampjes moe ten de bestuurder er op attent maken dat hij teveel uit het goede spoor loopt. In de praktijk, vooral op niet kaarsrechte percelen, blijkt de erva ring van de chauffeur met deze kom- pakte kombinatie echter meer waar de te hebben. Tenslotte was een Matrot-rooier ak- tief in het perceel Matador bieten. Het is misschien beter om te spreken van een werktuigendrager, want de ze machine was uitgerust met een Stoll-rooiunit en een Puma- ontbladeringsunit. De rooiunit van deze zelfrijdende voorraadrooier be vindt zich tussen de twee wielassen en voor de voorwielen is de loof- klapper plus poetser opgehangen, waarna de niet geleide nakoppers volgen. Werden de gerooide bieten van alle drie andere machines met dezelfde WKM-lader verzameld, de bieten van deze machine werden met een aangepaste Puma-lader op gepakt. De gerooide bieten worden per ma chine aan de fabriek getarreerd. Mocht men enige konklusies willen trekken, dan kan dat eigenlijk alleen maar worden gedaan op grond van de gegevens die dan beschikbaar ko men. Toch willen we u enkele (sub- jektieve) eerste indrukken niet ont houden. Nu er verschillende nieuwe tarweras- sen op de markt zijn gekomen, met meestal een geringere geschiktheid als dekvrucht, is het voor de graszaadte- ler zaak een zorgvuldige afweging te maken bij de rassenkeuze. Langjari ge proeven op het Proefstation voor de Akkerbouwer hebbén het belang van een goede dekvrucht op de op brengst van met name veldbeemd en roodzwenk aangetoond. Afgelopen oogstjaar is dit duidelijk bevestigd in de praktijk. De percelen graszaad die van onder een geschikte dekvrucht tarwe kwamen vertoonden een duide lijk betere ontwikkeling en een regel matiger stand. Het advies is dan ook: maak een goede afweging bij het kie zen van het tarweras dat als dekvrucht dienst moet doen. Het gaat immers om het Financiële regeltje aan het eind. W.G.C. van Kempen (V.d. Have b.v.) Het viel op dat alle vier de machines weinig verliezen op het veld lieten zien. Qua biet verlies kon bij de WKM-rooiers duidelijk meer punt- breuk worden gekonstateerd. De beide Stoll-rooiunits kwamen wat dit betreft goed uit de bus. Daaren tegen bedroeg de hoeveelheid grond- tarra (losse grond in zwad en ge kleefd aan bieten) bij deze machines weer iets meer. 'De kombinatie van deze twee bevindingen wijzen er wel licht op dat de beide Stolls iets die per rooiden tijdens deze demonstra tie', opperde Grebber Koster, speci alist bedrijfsuitrusting van het Kon- sulentschap voor de Akker- en Tuin bouw voor Groningen en Friesland, na afloop. De hoeveelheid tarra die uiteindelijk in de hoop kwhm leek op het oog te variëren. Bij de bunkerrooier kwa men duidelijk kluiten voor in de hoop, terwijl de hopen die door de WKM-lader waren verzameld het 'schoonst' leken. Het blijven echter allemaal subjektieve benaderingen. 'Wat wel duidelijk moet zijn gewor den is dat, ongeacht de machine, de afstelling een belangrijk punt is in de strijd tegen het tarraprobleem', al- Marktverhoudingen zijn er volgens Van Arkel debet aan dat telers de produktietechnieken, die tot een be tere kwaliteit van het eindprodukt leiden, nauwelijks toepassen. Een voorbeeld uit de uiensektor is in deze sprekend. 'Nederland is welis waar de grootste uien-eksporteur van de wereld; de kwaliteit van het produkt laat volgens velen nogal te wensen over. Dat geeft reden tot be zorgdheid wanneer we bedenken dat Spanje, toch de tweede eksporteur van de wereld, zich bij de EG heeft gevoegd. Dit land kan namelijk, ge holpen door het voor teelt en oogst optimale klimaat, eerste kwaliteit uien produceren. ESgelse methode In.Nederland is het behalen van een dergelijke hoge kwaliteit op papier ook mogelijk met behulp van de zo genaamde 'Engelse oogstmethode'. Nu worden uien hier geoogst in een twee-fasen systeem waarbij de uien lang uitgroeien en daarna met een lichter worden gerooid op zwaden, die op het veld blijven liggen voor verdere droging. De bedoeling is dat de zwaden na zo'n vier tot zeven da gen machinaal worden opgeraapt en ingeschuurd. Onder onze wisselvalli ge weersomstandigheden moet die velddroogperiode echter nogal eens worden verlengd. De kwaliteit van de ui loopt dan sterk terug. Met de 'Engelse methode' worden de uien in een eerder stadium van de gewasontwikkeling in één fase ge oogst en direkt ingeschuurd. Het eindprodukt is hierdoor van betere kwaliteit. De methode leidt daar naast echter ook tot een verminder de groei, een lagere opbrengst en ho gere droogkosten en wordt om deze redenen nauwelijks toegepast. De te ler vindt de financiële beloning na melijk te laag in verhouding tot zijn inspanningen om een beter produkt te leveren. dus Koster. Zo kon de afstelling van de kopdiepte bij de deelnemende machines nog beter, want er werd over de gehele linie vrij diep gekopt. Voorafgaand aan de demonstratie werd met één machine onderzocht wat de invloed is van rooisnelheid, rooidiepte en kopdiepte op de grond- en koptarra en puntbreuk. Zo hoopt men de direkte relatie tus sen afstelling en eindresultaat te kunnen aantonen. De resultaten van dit onderzoek, dat in samenwerking met de suikerindustriën, het IRS en de voorlichting is opgezet, zullen in het komende winterseizoen worden Het onderzoek van de nieuwe vak groep spitst zich, naast het streven naar kwaliteitsverbetering van be staande min of meer grote gewassen, ook toe op de kleine gewassen die de potentie hebben om 'groot' te wor den. Ook bij dit streven naar 'niet meer, maar anders' zijn ekonomi- sche motieven doorslaggevend vol gens de hoogleraar. 'Onderzoek naar andere gewassen dan aardappe len, suikerbieten en granen wordt vaak, net als in het uien-voorbeeld, niet toegepast op puur financiële gronden'. Het is nu de vraag met welke gewas sen of processen Produktkunde zich bezig dient te houden. Van welke ge wassen is het te verwachten dat ze ook inderdaad geteeld zullen gaan worden, welke gewassen dienen de prioriteit van het onderzoek te krijgen? Aardappelen vormen voor de hoog leraar dan een eerste keuze. 'Er zijn mijns inziens mogelijkheden om meer pootaardappelen te produce ren en te eksporteren, zeker wanneer het prijspeil zal dalen en de gezond heidstoestand van de bodem op nivo gehouden kan worden! Hoewel deze woorden wat in strijd lijken met van Arkels credo 'niet meer, maar...', vervolgt hij: 'een nieuwe markt voor onze pootaardappelen zal vooral ge zocht moeten worden in het zuiden en oosten van de Middellandse Zee regio, waar veel lokaal pootgoed van slechte kwaliteit wordt gebruikt. Tot nu toe kan Nederland om teelttech- nische redenen niet aan deze vraag voldoen. Samen met anderen is onze vakgroep nu een onderzoek gestart om te proberen die technische pro blemen te verhelpen. Naast de aandacht die de aardappels genieten, steekt produktkunde ook de nodige energie in de verbetering van de kwaliteit van de Nederlandse besproken. Men hoopt met dit onderzoek ook antwoord te krijgen op de vraag of met het twee-fasen systeem uiteinde lijk minder grond in de bietenhoop terecht komt. Koster: 'Gevoelsmatig verwacht je eigenlijk dat door de droogperiode op het veld en de twee bewerkingen, uiteindelijk minder grond aan de bieten blijft kleven. De cijfers zullen moeten aantonen in hoeverre dit gevoel terecht is'. Zon der cijfermateriaal kan wel gesteld worden dat het verzamelrooien voor de struktuur van de grond, vooral onder natte omstandigheden, waar schijnlijk vriendelijker is. Wouter Mooij uien. En dan niet zozeer voor wat betreft de genoemde oogstmetho- den, maar meer om een beter inzicht te krijgen in de processen die zich binnen in de uienplant afspelen. Wat bepaalt bolvorming en bolhardheid, wat is de invloed van daglengte, mi nerale voeding en onderlinge plant- konkurrentie? Veel is er volgens Van Arkel in ons land ook al gesproken over de moge lijkheden van alternatieve gewassen. Meestal gebeurt dat in het kader van: welk gewas is in staat het boeren- inkomen op peil te houden? Vol gens Van Arkel kunnen van onder zoeken in deze richting jammerge- noeg geen al te hoge verwachtingen gekoesterd worden. Wetenschappe lijk onderzoek is namelijk vaak een lange(re) termijn kwestie en het op de korte termijn aandragen van pas klare oplossingen in de vorm van nieuwe, alternateive teelten is in de praktijk meestal geen haalbare kaart. Rob Hoegen Op donderdag 29 oktober 1987 ver trekt Minister Braks van Landbouw Visserij voor een tiendaags bezoek aan respektievelijk China en Japan. Het "China-gedeelte" van de reis (tot donderdag 5iiovember) is officieel te beschouwen als een tegenbezoek na het bezoek aan Nederland door de Chinese Minister van Landbouw, de heer Hekang, in 1986. Op het pro gramma staan gesprekken met overheids- en andere funktionarissen, werkbezoeken enz. Minister Braks zal vergezeld worden door een aantal ambtenaren van zijn Ministerie, alsmede door de heer G. Lode wijk, voorzitter van het Agra risch Groothandels Verbond. Tijdens het "Japan-gedeelte" van de reis (5 november tot 8 november) zullen nog enkele personen zich bij het gezel schap voegen. Het Ministerie van Landbouw Visserij verwacht, dat met name veterinaire en fyto-sanitaire problemen aan de orde zullen komen. De zelfrijdende WKM voorraadrooier met rooiunit achter de achterwielen Was het landbouwkundig onderzoek er in het verleden op gericht de producent zo groot mogelijke opbrengsten te laten halen, vandaag de dag zal het onderzoek zich meer moeten richten op het motto 'niet meer, maar beter en anders'. Kwaliteit en mate dus, maar wel duide lijk tegen de achtergrond van wat de markt tegen akseptabele prijzen kan opnemen. In deze geest liet prof.dr.ir. H. van Arkel zich vorige week donderdag in Wageningen uit bij zijn benoeming tot hoogleraar van de nieuwe vakgroep Produktkunde Akker- en Weidebouw., 8 Vrijdag 16 oktober 1987

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1987 | | pagina 8