Goed ploegen de basis voor oogst 1988 Waterwingebieden: financiële zorgen voor de boer! Afstelling Korrigerende grondbewerking Welke gronden komen hiervoor in aanmerking? Egalisatie voor aard appelen Egalisatie voor fijne zaden Met de grondbewerking in de herfst wordt reeds de basis gelegd voor optimale groei-omstandigheden gedurende het komende teeltseizoen. De ploeg is hierbij het belangrijkste werktuig, terwijl spitmachine en vaste tand-kultivator een goede tweede plaats innemen. Het gewenste resultaat is sterk van een juist gebruik van de toegepaste werktuigen afhankelijk. Dit lijkt gemakkelijker dan het is. In de praktijk zien we dan ook regelmatig, dat het eindresultaat niet is zoals we het graag zouden zien. Verbetering is mogelijk. In het navolgende een aantal aanwijzingen en mogelijkheden ter overweging. De hoofd-grondbewerking wordt uit gevoerd om met een schone lei te kun nen beginnen bij het volgende gewas. Het is dan ook van groot belang, dat deze bewerking zo goed mogelijk wordt uitgevoerd. De uitspraak "vroeg - vlak en - droog ploegen" zal U bekend in de oren klinken. We we ten eigenlijk best hoe het moet, maar hoe dit te realiseren? Voor het verkrij gen van goed ploegwerk moet de kombinatie trekker en ploeg aan ver schillende voorwaarden voldoen. Pas sende werkbreedte en juiste afstelling zijn van belang. De trekker dient vol doende vermogen en gewicht te heb ben om de ploeg zonder overmatige wielslip te trekken. De banden zetten het trekkervermogen om in trek kracht. Een veel voorkomende maat voor achterbanden is 18.4" (46,7 cm). Ook worden al 20.8" (52,8 cm) ach terbanden toegepast. Deze brede ban den vragen tijdens het ploegen een voldoende brede voor. Het weer vastrijden van een deel van de ge ploegde snede veroorzaakt niet alleen struktuurschade, maar ook extra wielslip. Bovendien wordt het ploeg werk qua regelmaat, vlakligging en werkgangaansluiting danig verstoord. Op lichtere grond valt dit minder op, hoewel het euvel blijft bestaan; op zwaardere grond wordt het vrijwel onmogelijk nog acceptabel ploegwerk te leveren. De zogenaamde breed- voorploegen hebben verbetering ge bracht, zodat het nu mogelijk is met relatief brede banden te ploegen. Op de lichte grond stroomt, onder droge omstandigheden, vaak weer een deel van de geploegde snede in de voor te rug. Op zwaardere grond wordt een voor verkregen met een breedte, wel ke tussen 44 en 48 cm ligt. Een der gelijke voor biedt voldoende ruimte voor een 18,4" trekkerband. Goed en mooi ploegwerk is echter van méér faktoren afhankelijk dan alleen een juiste kombinatie van trekker en ploeg. Zo moeten ook de afstelmoge- lijkheden, welke de ploeg biedt, ten volle worden benut. De ene grond is de andere niet en zelfs een andere voorvrucht maakt veelal bijstellen van de ploeg noodzakelijk. Bovendien, het ene jaar ploegt men gemakkelijk, het andere jaar is dit soms weer veel moeilijker. Bij verschillende grond soorten of zwaarten van de grond bin nen één en hetzelfde perceel beginnen de problemen pas echt goed. Diverse ploegfabrikanten hebben ook hier iets op gevonden en leveren een centrale, hydraulische breedtestelling. Hier door is het mogelijk geworden de werkbreedte zonodig tijdens het rij den te korrigeren. Het gemak dient de mens. Toch komt het juist op deze mens, U als trekkerchauffeur, aan of alle mogelijkheden maximaal worden benut. Uw ervaring en vakmanschap bepalen het resultaat. Bovendien wordt soms Uw geduld danig op de proef gesteld. Als het niet wil lukken, zoals U graag gezien had, is het erg verleidelijk om dan maar met minder genoegen te nemen. Op dat moment is het goed U te realiseren, dat ook daar een zaaibed moet worden ge maakt, hetzij vrijwel direkt voor win tertarwe, dan wel later voor bieten, uien of andere fijne zaden. En dan moet er heel wat gebeuren voor U weer zover bent. Bij aardappelen speelt dit probleem zeker niet minder. Aardappelen stellen immers nog ho gere eisen aan de grondbewerking en de struktuur van de grond dan de meeste andere gewassen. Hierbij moe ten we dus extra attent zijn op de goe de groei-omstandigheden. "In het voorjaar maakt de rotorkopeg dit wel weer glad", is een mening die je in de praktijk nogal eens tegenkomt. Toch 12 moeten we daar voorzichtig mee zijn. Niet alleen kost dit trekkracht en dus brandstof, maar ook de insporing wordt groter. In feite is elk spoor er één te veel, een noodzakelijk kwaad. Zeker diepe insporing kunnen we niet gebruiken, omdat dan de pootbedbe- reiding weer extra diep moet in niet bekwame grond. De struktuur van de grond zou hierdoor onnodig worden aangetast. Voor alle gewassen, maar zeer zeker voor aardappelen, moeten we trachten een goede bodemstruk- tuur te kreëren en te behouden. Goed ploegwerk heeft zeer veel voor delen en verdient derhalve Uw volle aandacht. Benut alle mogelijkheden, die zowel ploeg als trekker U bieden. Neem de tijd om goed af te stellen. Met tweeën lukt dit meestal beter dan alleen en korrigeer zonodig tussen tijds. Ook de aansluiting met de kop- akker kan nooit goed genoeg zijn. Bietenland is soms erg kapot-gereden, met diepe sporen. In deze situatie lukt het vaak niet om acceptabel ploeg werk te leveren. Door dan eerst voor te bewerken met de vastetand- kultivator wordt het resultaat vaak aanmerkelijk beter. Soms is het mo gelijk om overdwars-te ploegen, mits de lengte/breedte-verhouding van het perceel dit toelaat. Is alles geprobeerd om goed te ploe- Goed en mooi ploegwerk is van meer faktoren afhankelijk dan alleen de juiste kombinatie van trekker en ploeg. gen, maar ligt het land desondanks toch niet helemaal naar wens, dan kunt U alsnog een korrigerende grondbewerking uitvoeren. Het doel van deze bewerking is het egaliseren van de toplaag. Hierdoor kan in het voorjaar met minder moeite een goed zaaibed worden gemaakt. Fijne zaden vragen een zaaibed, dat slechts een paar centimeter diep is losgemaakt op een gelijkmatige vaste en vochti ge ondergrond. Op onregelmatig en hol geploegde percelen is één opper vlakkige bewerking in het voorjaar niet voldoende om de grond goed vlak te krijgen. Bovendien wordt de ver weerde toplaag - de beste grond - gro tendeels in de holten geschoven. De goede grond bent U dan gedeeltelijk kwijt en het zaaibed blijft ongelijkma tig. Dit brengt weer onnodige opkomst-risiko's met zich mee. De egaliserende grondbewerking, direkt na het ploegen of eventueel over de vorst, kan dit euvel voor een belang rijk deel voorkomen. In het voorjaar is dan nog slechts een minimale grondbewerking nodig om een goed zaaibed te maken. Dit betekent min der trekkersporen en een hogere ka- paciteit bij het kunstmest strooien alsmede het zaaiklaar maken. Het één volgt logisch op het ander, het is maar waar U begint. Vooral op de zwaardere kleigronden, die niet slempgevoelig zijn, worden in de praktijk prima resultaten verkre gen. Slempgevoelige gronden zijn minder geschikt. Waar ligt nu de grens wanneer wél- en wanneer niet? Dit is veel moeilijker konkreet aan te geven. Zo kan een taaie, kapot- gereden grond van 25% slib wel in aanmerking komen en een goed ver kruimelde grond van 35 of 40% slib bijvoorbeeld niet. Ook gronden die door een bewerking te fijn vallen ko men niet in aanmerking. Deze kunnen gemakkelijk verslempen en daardoor in het voorjaar te lang nat blijven. Door het toerental van de rotorkopeg, de rijsnelheid en de werkdiepte aan te passen aan de omstandigheden, kunt U het resultaat behoorlijk beinvloe- den, zowel in gunstige-, als in on gunstige zin. Ook hier zijn Uw ervaring en vakmanschap van doorslaggevend belang. Tot nu toe was de noodzaak van een egalisatie van aardappelland niet groot. De laatste jaren neemt de be langstelling voor het klaarleggen en poten in één werkgang sterk toe. Met name op zware grond is dit weieens moeilijk wanneer er- geen voorbewer king heeft plaatsgevonden. Na een voorbewerking blijkt het poten, zelfs met de ploegrichting mee, goed uit voerbaar. De ploegsneden worden door de voorbewerking voldoende weggewerkt. In het voorjaar blijkt het vaak moei lijk in één werkgang een geschikt zaai bed te maken. Door de daarvoor in aanmerking komende kleigronden in de herfst te egaliseren voorkomt men de kans op een te los- en te diep los gemaakt zaaibed. Benut de mogelijk heden van egalisatie, zodat in het voorjaar met een minimale grondbe werking een optimaal zaaibed kan ontstaan. Een goede oogst in 1988 be gint reeds nu. Wilt U méér informatie over het af stellen van trekkerploegen, vraag dan het betreffende vlugschrift no. 375 bij Uw bedrijfsvoorlichter of konsulent- schap aan. Namens de zuidwestelijke Konsulent- schappen voor de akkerbouw en de tuinbouw, ing. J. Liebregts Waterleidingbedrijven hebben tot taak een kontinue en hygiënische betrouwbare watervoorziening te waarborgen. Om ook drinkwater van goede kwaliteit op langere termijn te kunnen garanderen, is het nood zakelijk dat in een deel van het intrekgebied beschermende maatrege len tegen verontreinigingen kunnen worden getroffen. Door deze maatregelen worden de gebruiksmogelijkheden voor andere belangen in zo'n gebied beperkt. In hoeverre wordt de landbouw door deze aan geduide maatregelen beperkt en wat kunnen de financiële gevolgen hiervan zijn, is het uitgangspunt van dit artikel. Dit artikel is een sa menvatting van een afstudeerwerkstuk aan de Agrarische Hogeschool, 's-Hertogenbosch. Wat zijn nu de financiële konsequen ties voor een landbouwer, die met zijn bedrijf geheel of gedeeltelijk in een waterwingebied ligt? Om hierover een uitspraak te kunnen doen, worden eerst enkele relevante aspekten om trent grondwaterwingebieden toe gelicht. Beschermingszones Een waterwingebied wordt ingedeeld in drie beschermingszones waar be perkingen gelden voor de bedrijfsvoe ring. Deze zones worden bepaald aan de hand van de verblijfstijden van het grondwater in het watervoerend pak ket. Grondwater uit een gebied bui ten de 1 O-jaarszone doet er minstens 10 jaar over om bij de pompput te komen. De grens van de 60-dagenzone, mini maal 30 m van de put, geeft het ge bied aan waar landbouwkundig niks meer is toegestaan. Deze zone is meestal eigendom van het waterlei dingbedrijf. Daarnaast is er nog het beschermings- gebied (zie figuur) welke de 10- en 25-jaarszone omvat. Voor dit be- schermingsgebied worden provincia le verordeningen opgesteld. Bovenstaande indeling van waterwin gebieden geldt voor gebieden die zand- en grindlagen als watervoerend pakket hebben. Daarnaast zijn er en kele gebieden in Nederland waar het watervoerend pakket uit kalk- en zandsteen bestaat (o.a. Zuid Limburg Tabel: Financiële schade in guldens per gewas en voor het totale bedrijf Droogte- Extra Gewas Totaal Aan Totale schade kunst bescher per tal schade per ha mest ming ha ha. per ha per ha Gras 209,— 209,— 15 3135, Snijmais 233,— 162, 131,— 526,— 4 2104, Suikerbieten 263,— 181, 444,— 8 3552, Aardappelen 528,— 192, 720,— 6 4320,— Winter tarwe 132, 132, 6 792,— 13903,— Kosten mestoverschot: 116 m3 a 10,— 1160,— Totale jaarlijkste schade/extra kosten 15063,— en rond Groesbeek). In deze gebieden heeft het grondwater zo'n hoge tran sportsnelheid dat de indeling op basis van verblijfstijden niet toepasbaar is. Hier omvat het beschermingsgebied een gebied met een straal van twee ki lometer vanaf de pompput. Wet Bodembescherming De wettelijke bescherming van water wingebieden wordt geregeld in de Wet Bodembescherming, die sinds 1 ja nuari 1987 van kracht is. In het ka der van deze wet krijgen de provincies de taak om waterwingebieden aan te wijzen en daarvoor verordeningen vast te stellen. In deze verordeningen stellen de provincies regels vast met als doel de bescherming van het grondwater. Deze regels hebben be trekking op het gebruik van bestrij dingsmiddelen, dierlijke mest, opslag schadelijke stoffen enz. Bij het opstellen van deze verordenin gen heeft de provincie veel vrijheid wat betreft het bepalen van normen en regels. Zo kan de provincie de lan delijke fosfaatnormen dierlijke mest, als zij dat noodzakelijk vindt, voor waterwingebieden scherper stellen, b.v.: de eindnorm (bouwland: 75 kg PO( per ha; mais- en grasland: 125 kg P,0( per ha). Voorbeeldbedrijf Om nu de financiële gevolgen voor de boer in te schatten, is een fiktief ge mengd bedrijf in het Zuidoostelijk zandgebied doorgerekend. Het be drijf omvat 15 ha grasland en 24 ha bouwland (6 ha aardappelen, 8 ha sui kerbieten, 6 ha wintertarwe en 4 ha snijmais). Er zijn 450 mestvarkens en 40 melkkoeien en het bedrijf ligt in zijn geheel in een beschermings gebied. De grondsoort is een sterk lemige, matige fijne zandgrond. Het grond water varieert tussen 60 en 120 cm be neden maaiveld. Als gevolg van de grondwateronttrekking daalt de grondwaterspiegel circa 45 cm. Door de lagere toegestane fosfaatnormen in de verordening (eindnorm) heeft het bedrijf nu een fosfaatoverschot. Schadeposten Door de grondwaterstandsdaling heeft men, volgens gegevens van de Landinrichtingsdienst, in een gemid deld jaar op deze grond 7% op brengstdaling op grasland en 6% op bouwland. Andere schadeposten betreffen de ex tra kunstmest aankopen om aan de gewasbehoefte te voldoen. Op het ge bied van de gewasbescherming moet soms naar andere middelen gezocht worden, welke in de regel duurder zijn. Tot slot zijn er extra kosten in verband met het ontstane fosfaato verschot. Resultaten In het onderzoek is per gewas door gerekend hoe groot de financiële scha de kan zijn en wat dat voor het hele bedrijf betekent. Zie de tabel voor de diverse resultaten. Gekonkludeerd kan worden dat de schade zeer hoog kan oplopen. Voor al de droogteschade op dit bedrijf is enorm, 67% van de totale schade. In dien reeds een beregeningsinstallatie aanwezig is, kan deze schade beperkt blijven. De schadepost extra kunst mest is ook niet gering te noemen. Slotbeschouwing Er dient op gewezen te worden dat er voor dit onderzoek enkele aannames zijn gedaan. Zo komt het b.v. niet vaak voor dat een bedrijf in zijn ge heel in een waterwingebied ligt. Ver der is het ook mogelijk dat men voordeel heeft van de grondwa terstandsverlaging, b.v. dat natte per celen beter berijdbaar en bruikbaar worden. Uit dit onderzoek volgt dat dit bedrijf een aanzienlijke schade lijdt als gevolg van het waterwingebied. We moeten deze schade niet zien als een gegeven voor elk landbouwbedrijf in een wa terwingebied. Daarvoor is deze van teveel variërende faktoren afhan kelijk. Wel blijkt uit dit onderzoek dat de schade hoog kan oplopen, waarmee de noodzaak van een goede schade vergoedingsregeling is aangegeven!! Mare Kroonen Vrijdag 2 oktober 1987

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1987 | | pagina 12