Boerinnen maken vooral 's zomers lange dagen Overheid geeft te weinig steun aan nieuwe woongemeenschappen van ouderen Onderzoek Landbouwuniversiteit wijst uit: Vrouwen van boeren en tuinders besteden de meeste tijd aan huishou delijk werk. Samen met de kinderver zorging besteden zij in totaal ruim 47 uur per week aan huishoudelijke en gezinstaken. Dit aantal komt redelijk overeen met het beeld dat de Neder landse huisvrouw te zien geeft. Vol gens onderzoeksresultaten van het Sociaal en Cultureel Planbureau uit 1980 besteedt een huisvrouw gemid deld 41 uur per week aan huishoude lijke en gezinstaken. Zij besteedt echter gemiddeld een uur per week aan overige arbeid terwijl boerinnen naast het huishoudelijk werk en de kinderverzorging gemiddeld 24 uur voor het agrarisch bedrijf werken. Vrije tijd is voor een boerin redelijk schaars: ongeveer 20 uur per week. Een huisvrouw heeft gemiddeld 46 vrije uren in een week. Beide onder zoeken zijn niet geheel vergelijkbaar. De verschillen tussen huisvrouwen en boerinnen zijn evenwel zo groot dat gekonkludeerd mag worden dat boe rinnen een langere werkweek hebben dan de gemiddelde huisvrouw. Er zijn gemiddeld genomen enkele kleine verschillen in tijdsbesteding tussen de verschillende dagen van de week. De vrijdag, zaterdag en zondag zijn relatief de minst drukke dagen op het agrarisch bedrijf. Het aantal uren voor huishoudelijk werk ligt alleen op zondag lager dan op de andere dagen, terwijl de vrije tijd zich vooral op die dag concentreert. Toch besteedt de boerin op zondag in totaal nog ruim zes uur aan taken in de huishouding, het gezin en het agrarisch bedrijf. Grote verschillen tussen boerinnen onderling Gemiddeld besteden boerinnen ruim 47 uur per week aan huishoudelijk werk en kinderverzorging en 24 uur aan arbeid in en voor het bedrijf. De totale arbeidstijd van de boerin is dus gemiddeld ruim 71 uur per week. De spreiding rondom dit gemiddelde is groot, er zijn tussen boerinnen onder ling grote verschillen. Het aantal uren dat de boerin besteedt aan arbeid in en voor het bedrijf blijkt meer uiteen te lopen dan het aantal uren voor de huishouding en kinderverzorging. Er zijn namelijk vrouwen, al zijn het er maar weinig, die helemaal niet mee helpen op het agrarisch bedrijf en vrouwen die 70 tot 80 uur in/voor het bedrijf werken. De boerinnen beste den echter vrijwel allemaal meer dan 20 uur aan huishoudelijk werk en kin derverzorging in de week. Het tijdstip waarop sommige huis houdelijke taken gedaan worden zal terwille van het bedrijf verzet worden, gezien de opmerking van boerinnen dat het bedrijfswerk voor het huis houden gaat. Bijna alle boerinnen werken in of voor het bedrijf wat aan geeft hoe groot de betekenis van de vrouw voor het bedrijf is. Vrijwel alle boerinnen hebben een to tale arbeidstijd per week die langer is dan een 40-urige werkweek. Minder dan 1 van de vrouwen komt bene den die grens uit. De meeste vrouwen werken in totaal 60 tot 80 uur, maar er blijken ook vrouwen te zijn die maar liefst 100 tot 110 uur per week werken. Een voorbeeld van zo'n boerin die Volkshuisvesting, Ruimtelijke Or- dening en Milieubeheer eind 1985 de vakgroep Wonen van de Land bouwuniversiteit opdracht gege ven een verkennend onderzoek te doen. Twee onderzoeksters, mw. ir. A.G.M. ten Brinke-van Hengstum en mw. ir. M.S.J. Stegink, bestudeerden dit proces van totstandkoming bij vier groepen ouderen in Amersfoort, Apeldoorn, Breda en Den Haag. Hun rapport laat zien dat een woonge meenschap van ouderen een aantrek kelijke woonvorm is, maar ook dat de woningbouwregels en de houding van gemeenten en woningbouwkoöpera- ties een grote barrière kunnen vormen bij het tot stand brengen van een projekt. Bevolking vergrijst Het is bekend dat de Nederlandse be volking vergrijst. Dat betekent dat niet alleen het aantal ouderen toe neemt, maar ook hun aandeel in de totale bevolking. Om op latere leeftijd aangenaam te kunnen wonen, lijken steeds meer ouderen interesse te krijgen voor het wonen in een woongemeenschap van ouderen. In 1983 waren er al zo'n 50 groepen bezig een woongemeenschap voor te bereiden; op dit moment zijn er tien van zulke gemeenschappen ge realiseerd. Het aantal werkgroepen is inmiddels nog aanzienlijk toegeno men. In 1984 is de landelijke Vereni ging Groepswonen Ouderen opge richt. De leden van de onderzochte groepen zijn mensen van vijftig jaar en ouder, die zelfstandig willen wonen, maar ook graag gebruik maken van ge meenschappelijke voorzieningen. Zij willen elkaar helpen en bijstaan, als dat nodig is. Hun belangrijkste over- volgens het dagboek 108 uur per week werkt hebben we nader bekeken. De betreffende boerin is 43 jaar en ge trouwd met een melkveehouder. Het bedrijf is 12 hektare groot. De vrouw werkt veel mee. Tot haar vaste werk zaamheden behoren: melken, het schoonmaken van het melkgerei, stal len schoonmaken, de kalveren en de varkens voeren, het meehelpen hooi en en inkuilen, de bedrijfsadministra tie en het wassen en herstellen van bedrijfskleding. In totaal nemen de ze werkzaamheden 68,5 uur per week in beslag. De vrouw zou zelf het liefst minder meehelpen op het bedrijf, zo dat ze wat meer tijd kan besteden aan het huishouden. Ze besteedt nu 35 uur aan het huishouden, wat 7 personen telt (inklusief 4 kinderen en (schoon)vader). De kinderen zijn al wat ouder (12 tot 22 jaar), zodat de tijd voor kinderverzorging beperkt blijft tot 4,5 uur. Al met al blijft voor deze boerin slechts 1 uur van de 112-urige tijdschrijfweek over voor vrije tijd en 3 uur voor persoonlijke verzorging. Gezinsfase, leeftijd en bedrijfstype Welke faktoren zijn van invloed op het aantal uren dat de boerin besteedt aan de verschillende aktiviteiten en de totale arbeidstijd? Een aantal faktoren is onderzocht en de belangrijkste zijn weergegeven in tabel 3. De andere faktoren hebben of duidelijk minder invloed of han gen sterk samen met de faktoren in de tabel. Een boerin met kleine kinderen van 0-6 jaar heeft de langste werkweek, door de vele uren die ze naast het huishouden en het bedrijf aan de kin deren moet besteden. Zijn de kinde ren ouder, dan besteedt ze meer tijd wegingen om voor een woongemeen schap te kiezen zijn; vereenzaming tegengaan, een alternatief vinden voor het verzorgingstehuis, aktief blij ven, zorgen voor elkaar, gezelligheid vinden en samen verantwoordelijk blijven. Het zijn aktieve mensen. Wensen Uit het onderzoek van de Landbouw universiteit blijkt welke wensen en verwachtingen de werkgroepsleden hebben op het gebied van gemeen schappelijke aktiviteiten en voorzie ningen. Aktiviteiten die tweederde of meer van de belangstellenden geregeld samen willen ondernemen, zijn: kof fie drinken, warm eten, uitgaan, een avond organiseren, sporten en tui nieren. Wat de gemeenschappelijke voorzie ningen betreft, denkt eveneens twee derde aan een gemeenschappelijke tuin, een hobbyruimte, een biblio- aan het huishouden en het bedrijf. Door het lage aantal uren voor kin derverzorging is haar werkweek wat korter. Naast de gezinsfase en de leeftijd van de boerin speelt het bedrijfstype een rol. Vrouwen op melkveebedrijven werken het hoogste aantal uren mee op het land en in de bedrijfsgebouwen en hebben als gevolg daarvan de langste werkweek. Vrouwen van ak kerbouwers helpen duidelijk minder mee, zodat ze gemiddeld de kortste werkweek hebben. Qij de tuinders vrouwen speelt de gezinsfase en de leeftijd een rol. Deze groep vrouwen is namelijk relatief het jongst, zodat de post kinderverzorging hier het hoogst is en het aantal uren huishou delijk werk het laagst. Ze werken daarnaast veel mee op het agrarisch bedrijf. De vrouwen hebben de dagboeken 's zomers ingevuld, wat in het algemeen de drukste periode is voor het agra risch bedrijf. Aan de andere kant is betaald werk buitenshuis niet bij de totale arbeidstijd gerekend, maar bij persoonlijke bezigheden en verplich tingen. Het aantal boerinnen dat be taalde arbeid buitenshuis verricht is echter klein. Het dagboek zelf kent ook enige be perkingen. Alleen de tijd tussen 6 uur 's ochtends en 10 uur 's avonds is in gevuld, zodat bij een aantal boerin nen voor bepaalde aktiviteiten waarschijnlijk te weinig uren zijn ge rekend. Het invullen per half uur be tekent dat bepaalde korte werkzaam heden zoals telefoneren niet worden vermeld. Tevens kunnen bepaalde ak tiviteiten tegelijkertijd plaatsvinden, terwijl de boerin er toch maar een in kan vullen. In een volgend onderzoek zullen de ze beperkingen zoveel mogelijk wor den vermeden. theek, boeken en abonnementen, een was-droogruimte en een wasmachine. De helft van de deelnemers denkt ook aan een gemeenschappelijke berging, een logeerkamer en gereedschap. De bereidheid om tijdelijke hulp te geven of te ontvangen is groot, als het gaat om het doen van boodschappen of het klaarmaken van een maaltijd 80%) en het kleinst op het punt van lichamelijke verzorging (30%). Voor permanente hulp denkt men aan de professionele hulpverlening. Twee derde van de leden van de werkgroe pen vindt, dat de woningen in de woongemeenschap voor alleenstaan den en paren even groot moeten zijn. De minimale grootte zal twee of drie kamers moeten zijn. De onderzoeksters zijn van mening, dat de woongemeenschappen een groot maatschappelijk belang kunnen hebben. Doordat de bewoners elkaar ondersteunen, kan de maatschappij goedkoper uit zijn. De overheid zou zeker mogelijkheden moeten schep pen, omdat er waarschijnlijk wel 40.000 mensen zijn die aan een woon gemeenschap willen deelnemen. Maar dan moet in de eerste plaats de finan ciering anders geregeld worden. Het budget voor deze speciale woonvorm moet volgens de onderzoeksters met 10% verhoogd worden om de ge meenschappelijke voorzieningen te kunnen bekostigen. Voor kleine ge meenten met een klein woningbouw- kontingent zal er een speciaal provinciaal kontingent moeten ko men. En direkt al in de planfase moet het overleg met gemeente, woning bouwvereniging en architekt goed gestruktureerd worden. Men moet met de groep mee willen denken. Tus sen het moment dat het kontingent aangevraagd wordt en de oplevering mag niet langer dan twee jaar zitten. De motivatie van de groep en het groepsproces komen dan in de knel. Daarnaast zullen de regels voor toe^ wijzing soepeler moeten. Ook oude ren van buiten de gemeente en eigenaars van koopwoningen zullen toegelaten moeten worden. Onder zocht moet daarom worden of een ge mengde financiering van woonge meenschappen voor ouderen (wo ningwet, premie huur en koop) moge lijk is. Vrouwen van boeren en tuinders verrichten per week vele uren ar beid in het huishouden en op het agrarisch bedrijf. Onderling zijn er tussen boerinnen echter grote verschillen. Aan welke aktiviteiten de meeste tijd wordt besteed hangt vooral af van de gezinsfase. Dit blijkt uit een onderzoek op het L.E.I. onder 286 boerinnen, die gedurende een week een tijdsbeste dingsdagboek hebben bijgehou den. In dit onderzoek ligt de nadruk op de totale werklast per week. Het is een vervolg op het rapport 'Boerinnen en tuinders vrouwen in Nederland' van mevr. ir. G.M.J. Loeffen, waar het ac cent lag op de arbeid die de boer in op het agrarisch bedrijf verricht. De totale arbeidstijd van een boerin is gemiddeld 71 uur per week. In de afgelopen vijf jaar zijn er in ons land tal van groepen ontstaan, die een woongemeenschap van ouderen willen stichten of al tot stand gebracht hebben. De interes se voor deze nieuwe woonvorm ontstond in het begin van de ja ren tachtig na een televisie uitzending over een projekt in Duitsland waar oudere boeren wa ren gaan samen wonen op een boerderij met als doel elkaar be hulpzaam te zijn bij het zo lang mogelijk zelfstandig en aktief blij ven. Om er achter te komen met welke knelpunten groepen oude ren te maken krijgen wanneer zij een woongemeenschap willen rea liseren, heeft het Ministerie van Op dit moment zijn er al tien woongemeenschappen van ouderen gerealiseerd in Nederland, zoals het Hof Popkensburg in St. Laurens. Vrijdag 11 september 1987 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1987 | | pagina 13