Marktbeleid dwingt tot het telen van kwaliteitstarwe
Lagere opbrengsten akkerbouwgewassen verwacht
Kwaliteitstarwe in de Delta
Rassenkeuze
Klimaat en
bodemgesteldheid
Stikstofbemesting
Fosfaat- en
kaliumbemesting
Gewasbescherming
Oogst en bewaring
Samenvattend:
Kalktip
Recente veranderingen in het
EG-granenbéleid zullen in de na
bije toekomst gaan leiden tot een
duidelijk prijsverschil tussen de
zogenaamde voertarwe en kwali
teitstarwe. Zoals het er nu naar
uit ziet zal er, door het voor
gestelde produktieplafond, al
leen nog een duidelijke vraag zijn
naar kwaliteitstarwe. Te ver
wachten is dat de voertarwe-prijs
het wereldmarktnivo benadert en
dat er voor kwaliteitstarwe een
hoger prijsnivo zal gaan gelden.
Bovenstaande ontwikkelingen
zijn belangrijk voor de Neder
landse tarwe-teler. Deze moet
een dezer weken een keus maken
voor de nieuwe uitzaaai. Hierbij
is het kwaliteitsaspekt van groot
belang.
Mede met het oog op de toekomst is een overstap naar de teelt van kwali-
teitstarwerassen aan te bevelen.
Kwaliteitstarwe en baktarwe. Twee
begrippen die vaak gezamenlijk ge
bruikt worden. In het volgende ge
deelte zal alleen over kwaliteitstarwe
gesproken worden. Hiermee worden
tarwerassen bedoeld die qua geneti
sche aanleg een goed bakkend bloem
leveren (zoals KRAKA, URBAN,
REKTOR, KANZLER, e.a.).
Wat is nu kwaliteit?? Welke fakto-
ren zijn belangrijk voor de teelt van
een kwaliteitstarwe-ras??
Allereerst de raseigenschappen die
gezamenlijk de kwaliteit van een tar
we bepalen. Te weten: het eiwitper
centage, de zeleny-
sedimentatiewaarde, het hagberg-
valgetal en het broodvolume.
Deze eigenschappen zijn voor het
grootste gedeelte rasafhankelijk.
Het eiwitpercentage is echter een
kenmerk wat tot op zekere hoogte
beïnvloed kan worden met de
stikstofgift. De sedimentatiewaarde,
welke de kwaliteit van het eiwit aan
geeft, is ras afhankelijk en wordt
slechts in beperkte mate door de
teelttechniek beïnvloed. Het
hagberg-valgetal is een maat voor de
alfa-amylase aktiviteit. Een hoog ge
halte aan dit enzym duidt op een
schotterige tarwe. Dit komt in de
test naar voren als een laag valgetal.
Het broodvolume na bakken is het
belangrijkste kwaliteitskenmerk.
Broodvolume is een eigenschap die
voor een groot gedeelte afhangt van
de struktuur van het eiwit. De ei-
witstruktuur wordt o.a. bepaald
door de sedimentatiewaarde, het ei
witpercentage en de bewaring van de
tarwe.
Door de teler te beïnvloeden
faktoren:
- de rassenkeuze
- het klimaat en de bodem
gesteldheid
- de stikstofbemesting
- de fosfaat- en kaliumbemesting
- de gewasbescherming
- de oogst en bewaring
De keuze van een ras met een geneti
sche aanleg voor een hoog eiwitge
halte, sedimentatiewaarde, hagberg-
valgetal en broodvolume is een
MUST voor de teelt van kwali
teitstarwe. Hierdoor is het een van
de belangrijkste punten bij de teelt.
Kiest de tarweteler een ras dat geen
kwaliteit levert dan kan dit in toe
komst afzetproblemen geven.
Sinds 1986 wordt ongeveer 10% van
het Nederlandse wintertarweareaal
ingenomen door de kwaliteitstarwe-
rassen KRAKA, URBAN, REKTOR
en KANZLER. Dit zijn rassen die
binnen de EG tot de hoogste kwali
teitsklasse behoren. Terugkomend
op de inleiding zijn dit tevens rassen
die kunnen voldoen aan de door de
EG gestelde kwaliteitseisen. Ten op
zichte van de voertarwe-rassen kun
nen deze rassen in aanmerking ko
men voor een zogenaamde kwali
teitspremie.
Faktoren als waterhuishouding, tex
tuur, voorvrucht en humusgehalte
beïnvloeden het mineralisatieproces
in de bodem. Het mineralisatiepro-
10
ces zorgt o.a. voor het vrijkomen
van stikstof wat van invloed kan zijn
op het eiwitpercentage.
De hoeveelheid neerslag, de tempe
ratuur, de hoeveelheid licht etc. (het
weer) is van invloed op de ontwikke
ling van het gewas. Het weer is ook
dit jaar erg grillig. Met betrekking
tot de kwaliteit zullen de kwali-
teitstarwerassen ook in jaren met
minder goede klimatologische om
standigheden gunstige resultaten
geven.
Korrelopbrengst en kwaliteit worden
in belangrijke mate door de stikstof
bemesting beïnvloed. De hoogte van
de totaalgift is afstembaar op de op
brengstverwachting. Voor een goede
ontwikkeling van de plant en voor
een goede kwaliteit is het aan te ra
den de totaalgift in drie of vier keer
toe te dienen.
De invloed van de giften op kwaliteit
en opbrengst kan als volgt worden
beschreven.
De eerste gift is belangrijk voor het
bevorderen van de uitstoeling van de
plant. Hiermee wordt het aantal
aren per m(2) en de korrelopbrengst
beïnvloed.
De tweede gift bepaalt in grote mate
het aantal korrels per aar en het aan-
Het CBS geeft geen direkte reden
voor de lagere opbrengsten per hek-
tare. Voorzitter Marius Varekamp
van het Landbouwschap zei eerder
dat de aanhoudende regen vooral in
de akkerbouw op sommige plaatsen
zoveel schade heeft veroorzaakt dat
Nu de kwaliteit van de tarwe in het
buitenland tegenvalt wacht de Ne
derlandse maalindustrie met span
ning op de ontwikkelingen rond de
oogst van de inlandse tarwe.
Vooral in Frankrijk, waar tradi
tioneel de meeste kwaliteitstarwe
gekocht wordt, is de kwaliteit zeer
slecht. Uit diverse onderzoeken bij
maalderijen is gebleken dat de
Franse tarwe zeer lage valgetallen
heeft (het valgetal is een kwaliteits
kenmerk dat de mate van schot
aangeeft). Ook in België is de
oogst onder minder goede om
standigheden binnengehaald en
zijn de kwaliteitsgegevens niet
goed.
tal resterende aren per m(2). Deze
gift is van invloed op de korrelop
brengst en kwaliteit. Sommige kwa
liteitsrassen vragen voor een goede
aaraanleg een hoge tweede
stikstofgift.
De derde gift beïnvloed het duizend-
korrelgewicht en het eiwitpercentage
van de korrels. Eventueel kan de
derde gift opgesplitst worden in een
derde- en vierde gift. Waarbij de
vierde gift, gegeven in het stadium
dat alle aren zichtbaar zijn, een ster
ke invloed heeft op het eiwitper
centage.
Het eiwitpercentage is het kwaliteits
kenmerk dat het meest door stikstof
beïnvloed wordt. De invloed op de
sedimentatiewaarde is minder groot.
Wel is er een positief verband, bin
nen een ras, tussen het eiwitpercen
tage en het broodvolume.
De rassen onderling reageren ver
schillend op de stikstofbemesting.
Uit onderzoek in Nederland en
Duitsland is gebleken dat de zoge
naamde A-kwaliteitsrassen (b.v.
KRAKA en URBAN) de stikstof ef
ficiënter benutten dan de B-tarwes
(b.v. OKAPI, OBELISK en GRAN-
TA). Zoals te zien is in tabel 1, heeft
een verhoging van het eiwitpercenta
ge bij de A-kwaliteitsrassen een veel
sterkere invloed op de sedimentatie
met recht gesproken kan worden van
een rampzalige situatie.
Van de granen blijven de opbrengsten
per hektare dit jaar ruim onder die
van vorig jaar, maar ze schommelen
rond het vijfjarige gemiddelde van de
periode tussen 1982 en 1986. De op-
Aan de eerste kwaliteitsgegevens
van de Delta-tarwe is te zien dat
de teelt van kwaliteitstarwe in Ne
derland geen probleem hoeft te
zijn. Uit ongeveer 30% van de
deelnemende percelen komt een
gemiddelde opbrengst van onge
veer 7500 kg/ha (variërend van
6500 tot 8800 kg/ha). De gemid
delde kwaliteitskenmerken zijn als
volgt, valgetal 230 (var. 191 - 250),
zeleny-waarde 60 (var. 57 - 64) en
eiwitpercentage 13.4 (var. 12.9 -
13.9). Deze waarden, welke door
middel van de certifikatenregeling
verkregen zijn, laten zien dat het
in Delta zeer goed mogelijk is om
waarde dan bij de B- en C-rassen
(b.v. APOLLO). Dit betekent dat,
relatief gezien, een drie- of vierde
ling van de stikstofgift bij kwali-
teitstarwerassen een hoger saldo
oplevert.
Naast stikstof hebben ook de andere
elementen zoals fosfaat en kalium
invloed op de kwaliteit van de tarwe.
Wordt er aan de hand van bodemon
derzoek een bemesting van een dezer
elementen aanbevolen, dan mag de
ze zeker niet worden vergeten.
Het spreekt voor zich dat een 'goed'
d.w.z. verstandig gebruik van fungi-
ciden en groeiregulatoren zal leiden
tot een gezond opgroeiend gewas.
Alleen een gezond gewas levert een
optimale opbrengst en kwaliteit. Uit
diverse onderzoeken is gebleken dat
0.a. septoria en bladluizen een nega
tieve invloed hebben op het hagberg-
valgetal.
De weersomstandigheden tijdens de
afrijpings- en oogstperiode hebben
een niet te onderschatten invloed op
de kwaliteit van een tarweras. On
danks het feit dat de tarweteler tot
aan de oogst alles goed verzorgd
heeft kan het werk van een jaar in
een paar weken teniet gedaan wor
den. Het lijkt pessimistisch maar het
is in Duitsland al diverse keren naar
voren gekomen dat bijvoorbeeld het
oogsten in een onrijp stadium, een te
hoge drogingstemperatuur en bewa
ring bij een te hoog vochtgehalte een
zeer slechte invloed hebben op de
kwaliteit. Kwaliteitstarwe moet dan
ook als zaaizaad behandeld worden
d.w.z. de kiemkracht van het zaad
mag niet aangetast worden. Om dit
te bereiken zijn de volgende punten
belangrijk:
1. De tarwe moet zo schoon moge
lijk in de opslagruimte gebracht
worden (zeker bij te vochtige partij
en). Hierbij kan een goede afstelling
van de maaidorser en een voorscho-
ner bij de silo een goede hulp zijn.
2. Om kwaliteitstarwe lang te bewa
ren is een vochtgehalte van 14% op
pervlakte wintertarwe, die bijna 60
procent van de totale oppervlakte
graan omvat, nam met 7 procent af.
De opbrengst per hektare ligt zelfs
eentiende lager dan vorig jaar. De to
tale opbrengst ervan wordt daardoor
18 procent lager geraamd dan vorig
jaar.
Bij zomertarwe is de beteelde opper
vlakte met bijna eenderde toegeno
men, de opbrengst per hektare is
echter 11 procent lager dan vorig jaar.
Meer oppervlakte en minder op
brengst per hektare resulteert in een
stijging van 18 procent ten opzichte
van 1986. Ook van zomergerst wordt
de totale opbrengst hoger geraamd (9
tarwe's te telen die qua kwaliteit
kunnen konkurreren met de bui
tenlandse tarwe.
De deelnemers aan de graanstudie-
klub hebben totaal bijna 1000 ton
Urban geteeld. Deze ligt apart op
geslagen bij de CZAV in Wemel-
dinge. De partij zal in overleg met
de voorzitter van de studieklub de
heer A.J.J. de Feijter worden ver
kocht. De Feijter is best in zijn
schjk met de uitslag van de
monsters. "Er blijkt al veel be
langstelling te bestaan voor onze
Delta-tarwe, zo vertelt hij trots.
Wij vragen dan ook een stevig
prijsje. Achteraf hadden we veel
meer moeten hebben". Hij ver
wacht dat het areaal Urban vol
gend jaar aanzienlijk zal worden
uitgebreid.
timaal. Wordt er bij een hoger
vochtgehalte van ongeveer 16% op
geslagen, dan moet de temperatuur
in de partij regelmatig gekontroleerd
worden.
3. Kwaliteitstarwe met een hoger
vochtgehalte dan 17% moeten voor
een langere bewaring altijd ge
droogd worden. Hierbij is het be
langrijk dat de drogingstemperatuur
in de partij niet hoger wordt dan 40
graden Celcius. Bij te hoge tempera
turen treedt er namelijk beschadi
ging op van de eiwitstruktuur en
wordt de elasticiteit van het deeg
lager.
De telers die zelf bewaren moeten
zich goed realiseren dat tarwe een le
vende materie is. Hierdoor is een op
timaal bewaringsproces van groot
belang.
Het eindresultaat van de teelt van
een kwalitatief goed tarweras is af
hankelijk van diverse omstandighe
den. Hiervan zijn enkele zoals de
keuze van een kwaliteitsras, een aan
gepaste stikstofbemesting en een
goede bewaring door de teler te beïn
vloeden. Bij de keuze van een ras
zou de tarweteler niet alleen naar op
brengst moeten kijken maar ook
naar het saldo. Bij het behalen van
een hoog saldo spelen ook faktoren
zoals winterhardheid, ziekten-
weerstand en efficiëntie van stikstof-
gebruik een belangrijke rol.
Mede met het oog op de toekomst is
een overstap naar de teelt van kwali-
teitstarwerassen aan te bevelen.
Mochten de eisen van de EG ver
hoogd worden dan vallen de voertar-
werassen buiten de boot. Doordat
bij een gelijktrekking van de tarwe-
prijzen binnen de EG besparingen
op transportkosten een belangrijke
rol gaan spelen, zal de meelindustrie
ook meer belangstelling gaan krijgen
voor kwalitatief goede Nederlandse
tarwe. Kwaliteit speelt in de toe
komst een steeds belangrijkere rol
bij de teelt van alle gewassen. Het
is dan ook in het belang van iedere
tarwe-teler dat hij tijdig ervaring op
doet met de teelt van kwaliteitstar-
werassen.
ing. J.M. Nieuwenhuize
procent) maar de beteelde oppervlak
te is uitgebreid met maar liefst 27 pro
cent. Ook van rogge en haver wordt
een hogere totale opbrengst verwacht
van respektievelijk 39 en 19 procent.
De gemiddelde opbrengst per hekta
re van groene erwten wordt op 4250
kilo geraamd, 1300 kilo minder dan
vorig jaar: een daling met bijna een
kwart. De beteelde oppervlakte is ech
ter behoorlijk toegenomen (met 64
procent) wordt de oogst naar ver
wachting een kwart groter. Van
schokkers, kapucijners en grauwe
erwten zal de oogst matig zijn.
De opbrengst per hektare van kool
zaad en karwijzaad zal ook dalen,
koolzaad met meer dan een tiende en
karwijzaad met meer dan de helft. De
totale opbrengst van koolzaad zal
naar verwachting stijgen naar 29,6
miljoen kilo (47 procent meer dan vo
rig jaar) en die van karwijzaad dalen
met meer dan de helft naar anderhalf
miljoen kilo.
Alleen van vlas zal de opbrengst per
hektare iets stijgen. De totale op
brengst komt uit op 32,4 miljoen ki
lo, 39 procent meer dan vorig jaar.
- De periode nazomer/herfst is de
ideale tijd voor het uitvoeren van
een bekalking. De gestrooide kalk,
mits goed ingewerkt, heeft dan vol
doende tijd om de pH van de grond
tegen het volgende voorjaar op het
gewenste peil te brengen.
Vrijdag 11 september 1987
Van vrijwel alle akkerbouwgewassen zal de opbrengst per hektare dit
jaar lager uitvallen dan vorig jaar. De toename van de totale opbrengst
van een aantal gewassen zoals zomertarwe, zomergerst, rogge, haver-
groene erwten, koolzaad en vlas is dan ook het gevolg van een uit
breiding van de beteelde oppervlakte.
Dit blijkt uit de uitkomsten van de eerste voorlopige raming van de
oogst van akkerbouwgewassen voor dit jaar van het Centraal Bureau
voor de Statistiek (CBS).