Landbouw gewaardeerd en geaccepteerd Braks: '1987 wordt nog een rekord exportjaar, maar de konkurrentie zit ons op de hielen' 'Verder met opgeheven hoofd" Massaproduktie moet hoeksteen blijven van onze export Resultaten NIPO-enquête verheugend positief KNL C- VOORZITTER VA REK A MP: Het beeld van de boer en diens bedrijfstak bij de niet-agrarische be volking van ons land is overwegend positief. Dat blijkt uit de resulta ten van een onderzoek naar het imago van de boer, waarvan de resul taten donderdag jl. bekend werden gemaakt. Het onderzoek is uitge voerd door het NIPO, in opdracht van de Stichting Public Relations Land- en Tuinbouw, in samenwerking met het weekblad Boerderij. Directeur Bert Stoutmeijer van de Stichting noemde de resultaten "verheugend nieuws voor boer en boerin". Het onderzoek is ingesteld omdat men zich binnen de landbouw in toe nemende mate zorgen maakte over de negatieve gevolgen van overschot- en milieuproblemen op het beeld van de sector. Omdat het daarbij vooral gaat om de akker bouw en veehouderij, is de tuinbouw niet meegenomen in het onderzoek. Het is aardig om de constateren dat in vergelijking met een soortgelijke enquête die tien jaar geleden werd gehouden, het goede imago van de agrarische sector volledig overeind is gebleven. Economische betekenis In het onderzoek dat begin juli van dit jaar werd uitgevoerd, werd aller eerst naar het algemene beeld ge vraagd dat het begrip "boer" bij de mensen oproept. Dertig jaar geleden leverde dat overwegend negatieve, discriminerende antwoorden op. Tien jaar geleden was dat beeld al aanzienlijk verbeterd en die tendens is in het onderzoek van dit jaar ge lukkig vastgehouden. Boeren zijn harde werkers, zegt 30 procent van de bevolking en bij 22 procent is de eerste associatie "gewoon een door snee mens". "Moderne technolo gie" zijn de begrippen die 11 procent van de ondervraagden opnoemt. Een zeer grote meerderheid (97%) van de Nederlandse bevolking vindt dat de boeren belangrijk zijn voor de voedselvoorziening in Nederland en 93% geeft aan dat de boeren belang rijk zijn voor de Nederlandse ex port. Dat de boer maatschappelijk volkomen is geaccepteerd blijkt on dermeer uit het antwoord op de vraag of men bezwaar zou hebben tegen een huwelijk van een dochter met een boerenzoon. Daarop zegt 90% dat niet vervelend te vinden. Volgens het Nederlandse publiek is de boer ook niet de grote milieuver vuiler; slechts 9% wijst de boer als de veroorzaker van de zure regen aan (fabrieken 48%, autoverkeer 34% zeggen de ondervraagden). Het publiek heeft met dit antwoord vol gens Landbouwschapsvoorzitter Marius Varekamp bovendien gelijk. "De mest uit de veehouderij is voor nog geen kwart de oorzaak. Geluk kig heeft de verwarring die minister Nijpels heeft gesticht geen invloed op de meningsvorming gehad", al dus de voorzitter van het Land bouwschap. Voor de landbouwover schotten stelt 65% de EG verant woordelijk, terwijl 39% de minister aanwijst en 24% de boeren. Boeren, zegt 90% van de ondervraagden, zijn onmisbaar in onze samenleving en zijn harde werkers (75% meent dat men harder moet werken dan in een fabriek). Boeren zijn belangrijk voor de werkgelegenheid zegt 66% en ook de rol van de boerin op de boerderij wordt in dat opzicht niet onderschat; 80% vindt haar rol even belangrijk als die van de boer. Begrip Bert Stoutmeijer constateerde ver heugd, dat 77% van de ondervraag den de afgelopen tien jaar wel eens een boerderij had bezocht. De actie De Boer Op, een initiatief van de Stichting, stimuleert Nederlanders met behulp van een adressenfolder bezoeken te brengen aan gastvrije boeren. Op die manier wordt begrip gekweekt voor het werk van de boer. Wel denkt 40 procent dat de boeren produktie belangrijker vinden dan het welzijn van hun dieren. Zo'n 47 procent is die mening niet toege daan. Daarentegen meent 62 procent dat de boeren ervoor zorgen dat het platteland er mooi uitziet. In een reactie op deze cijfers zei Bert Stoutmeijer dat het voor de sector nu zaak is te zorgen dat er over tien jaar even positieve resultaten zullen worden gevonden. Daarvoor moet de landbouw volgens hem aan de weg blijven timmeren en dat zelfs in verhevigde mate. Bovendien zal de sector duidelijk moeten aangeven dat men bereid is de problemen die men veroorzaakt ook zelf op te los sen. "De beste PR is nog altijd als niet-agrariërs zelf op een bedrijf kunnen rondkijken en met boeren en boerinnen kunnen praten", aldus Stoutmeijer. Wijzigingen agrarische vertegenwoordiging buitenland Naar verwachting zal begin decem ber a.s. ir. A. van der Struik, nu landbouwraad in Cairo, tot land bouwraad in Kopenhagen worden benoemd. Hij volgt N.J. Blij leven op, die per 1 januari 1988 met pen sioen gaat. Landbouwraad in Cairo wordt ir. J.M.J.G. Kats, nu hoofd van de hoofdafdeling Eksportbevor- dering en Ekonomische Samenwer king bij het ministerie van landbouw en visserij. Alhier verkrijgbaar: coup ijs met advokaat van scharrelkippen. Vorige week werd de uitslag van een Nipo-enquête naar het imago van de boer in Nederland bekend gemaakt. In diverse agrarische vakbladen, maar ook in de alge mene pers is daar veel aandacht aan besteed. Zelf heb ik de uit slag gekenschetst als een "menta le opkikker". Een opkikker die ook hard nodig was om het (ten onrechte) gedeukte zelfvertrou wen van vele boeren weer te her stellen. Immers, niets is fnuiken der dan aantasting van geloof in eigen kunnen eigen positie. De samenleving plaatst, zo is geble ken, de boer niet in de vertwijfel de positie van waaruit alleen een verlammende werking voortkomt. Ik denk dat het dan ook tijd is te bezien hoe we met elkaar verder moeten gaan. Verder gaan met een opgeheven hoofd om de toch wel aanwezige problemen tege moet te treden en ter hand te ne men. Allereerst denk ik, dat we wat positiever moeten leren den ken. Niet alleen in organisatie- verband, maar ook op het boeren erf zelf. In deze tijd boer of tuinder zijn, zelfstandig onderne mer zijn heeft net als ieder ander beroep voor- en nadelen. Maar door de liefde voor het werk kan het ook veel voldoening geven, al hoewel deze voldoening natuur lijk alleen goed te beleven is wan neer er ook een redelijke finan ciële basis is. Om die financiële basis te behou den en te besterken zullen we al lereerst de actuele zaken tot een oplossing moeten zien te bren gen. Daarbij en daarnaast zullen we ook het perspectief naar de toekomst vorm zien te geven. Dat betekent, dat niet alleen de problemen van vandaag onder kend moeten worden, maar dat evenzeer getracht moet worden de mogelijkheden en problemen van de toekomst te formuleren. Landbouwbeleid is (helaas) voor namelijk politiek beleid, zowel internationaal als nationaal. Noordzakelijkerwijs zijn we er echter teveel mee op sleeptouw genomen. Het is dan ook begrij pelijk dat individuele, maar soms ook collectieve boerenonmacht wordt vertaald door geïrriteerd heid over de politiek. Vaak is die irritatie zeer terecht, zoals we bij voorbeeld de laatste tijd ervaren. De Nederlandse boeren hebben door de problemen van de Euro pese overschotten en de daaruit voortvloeiende beleidsombuigin gen immers al genoeg aan perspectief ingeboet. Maar als daarover heen een nationale overheid komt met allerlei be- leidsgedachten, beleidsvoorne mens en beleidsuitvoeringen, waarbij geen rekening wordt ge houden met het feit dat het land bouwbeleid een Europees beleid is waar het fiscaal, milieu en pla nologisch beleid bij aanpast dan is dat vragen om moeilijkheden. Het is dan ook goed er op initia tief van het KNLC vorige week breed nationaal bestuurlijk over leg is geweest tussen de drie cen trale landbouworganisaties. Besloten is tot zogenaamde ver hoogde activiteit te komen aan de hand van een gezamenlijk programma van aandachtspun ten. Zeker nu er zoveel ontwikke lingen en regelingen ongecoördi neerd op boeren en tuinders af komen, kunnen we deze met op geheven hoofd tegemoet treden, nu ook de Nederlandse samenle ving van mening is dat de politiek de boeren niet in de watten legt. Het is met opgeheven hoofd dat we verder moeten gaan en kunnen gaan. Zowel op de bedrijven als in organisatorisch verband. Marius J. Varekamp Voorzitter KNLC "We moeten goed beseffen dat we in ons land een produktiestructuur hebben die bijzonder geschikt is voor het voortbrengen en afzetten van massaprodukten. Dat is onze kracht en daarom moeten we op passen met geluiden als zouden we meer aandacht moeten geven aan extra toegevoegde waarde, assortimentsverbreding enzovoort. We mo gen de ogen niet sluiten voor die ontwikkeling, maar de hoeksteen van onze export moet die produktie en afzet blijven die ons heeft grootge maakt. Massaproduktie is immers niet hetzelfde als inferieure kwali teit". Dat zei ir. J.M.J.G. Kats, hoofd afdeling exportbevordering van het ministerie van Landbouw deze week bij de opening van het ex portcongres in Noordwijk. Volgens Kats is de combinatie van factoren die ons land tot een agrari sche exportgigant hebben gemaakt nog steeds aanwezig, en is juist dat Eens in de twee jaar komen alle landbouwattachés en landbouwraden uit de hele wereld terug naar Nederland om ervaringen uit te wisselen en zich op de hoogte te stellen van de laatste ontwikkelingen op agra risch gebied. Deze week gebeurde dat tijdens een driedaags kongres in Noordwijk, onder de titel 'agrarische eksport: kansrijk en be dreigd'. Als openingsspreker trad minister Braks aan, die zijn ex- kollega's voorhield dat in de agrarische eksport 'de vette jaren duide lijk voorbij zijn en de konkurrentie zal toenemen', maar dat er 'niet veel redenen zijn voor grote somberheid'. Een samenvatting van de toespraak van minister Braks. Als de tekenen van de eerste maan den van dit jaar niet bedriegen ziet het er naar uit, dat we over 1987 een batig eksport saldo met een rekord van nabij de 20 miljard gulden gaan realiseren. Dus de eksportsituatie voor de agrarische sektor is niet met een slecht te noemen, maar enige re den voor zorg is er wel. De vette ja- Vrijdag 28 augustus 1987 ren zijn duidelijk voorbij en moge lijk heeft een groot aantal minder vette jaren zich aangediend. De gro te groei van onze agrarische eksport is er voorlopig uit en de konkurren tie - dat kan niet anders - zal zeker toenemen. Opkomst Duitsland "Als we 1985 en 1986 vergelijken, zien we voor alle EG-partners ge middeld een daling van de agrarische eksport met 7,8 procent. Voor ons land was de daling 5,9 procent en we deden het daarmee beter dan de an deren, met uitzondering van Duits land, dat een daling van 3,8 procent noteerde. Het grootste verlies voor Nederland betrof boter en gekondenseerde melk en wel op enkele heel specifieke markten. Voor vlees ziet het er som berder uit. Volgens Braks verdient het aanbeveling om de oorzaken van deze ontwikkelingen in de vleessek- tor eens nader te analyseren en te be zien of we er lering uit kunnen trekken. Geen somberheid Een en ander leert ons volgens de be windsman dat er niet veel redenen zijn voor grote somberheid. We doen het voorlopig beter dan onze belangrijkste konkurrenten. Wel verdient de ontwikkeling in een paar sektoren ekstra aandacht. Een twee de konklusie moet zijn, dat agrarische eksport geen vanzelfsprekende aan gelegenheid is. In het algemeen is er naar Braks' me ning sprake van zowel kansen als be dreigingen. Waar het vooral om gaat, is dat het Nederlandse be drijfsleven die faktoren waarop het zelf invloed kan uitoefenen nauwlet tend in de gaten houdt. De taak van de overheid blijft het om - waar mo gelijk - met toegesneden instrumen ten de eksportbevordering te bege leiden. de belangrijkste troef die we hebben tegen de opkomende concurrentie op de exportmarkt van landen als Duitsland, Denemarken en Canada. "Massaprodukten tegen een lage prijs en van goede kwaliteit", aldus Kats, "daar zijn we het best in". Image Ook het beeld van Nederland in het buitenland kwam aan de orde. Frau Antje heeft de laatste tijd wat kritiek te verduren gekregen: ze zou een te eenzijdig beeld van ons land in de hand werken. Directeur van Velden van het zuivelbureau verwees naar het "TKM-image" van ons land, het "tulpen, klompen, molens-image". Hij zei dat zijn bureau wel kan leven met dat beelden met Frau Antje. Di recteur Görtemöller van het centrum van handelsbevordering was het daar mee eens. "We zijn op het ogen blik wat dom bezig met ons image. Of dat image nu precies met de waarheid overeenkomt, is niet zo be langrijk. De mensen moeten je kun nen plaatsen in een bepaalde relatie tot je land, of dat nu kaas of Cruijff is. Als dat via het "KTM-beeld" is, dan moet je dat aangrijpen om ver volgens naar voren te brengen wat er allemaal achter dat beeld schuil gaat", aldus Görtemöller.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1987 | | pagina 5