De maand september op het Zuidwestelijk Akkerbouwbedrijf
Drainage
Bouwplanbemesting
Dierlijke organische mest
Bestrijding
wortelonkruiden
Grondontsmetten
Graszaad
Aardappelen
Doodspuiten
Loofklappen
Oogsten
Zaaiuien
Suikerbieten
Bruine bonen
De maand september is in de ak
kerbouw een van de drukste pe
rioden van het jaar. Zeker, nu
het zich laat aanzien dat de graan
oogst pas in september zal ein
digen. Te beginnen met het
oogsten van de bruine bonen zul
len er in de tweede helft van deze
maand aardappelen, uien en bie
ten voor de vroege levering ge
rooid worden. Daarnaast vraagt
het zaaien van groenbemesting
en Engels raaigras de aandacht.
Tevens moeten er veel voorberei
dingen getroffen worden voor de
volgende oogst o.a. onkruid-
bestrijding in de stoppel, even
tueel grondontsmetting, ka
listrooien, aanwending dierlijke
mest, zonodig opnieuw draine
ren, zaaivoorploegen voor win
tertarwe, enz.
Vooral bij wat minder werkbare da
gen ook 's avonds als het al donker
is zal worden doorgewerkt. De ver
lichting van uw werktuigen en trans
portmateriaal moet dan zeker in or
de zijn. Bedenk hierbij dat vooral
het landbouwverkeer op de weg
goed gezien moet kunnen worden.
Ook zijn er elk jaar ongelukken te
betreuren bij het rooien van aard
appelen. Hierbij vormen de loofrol-
len van de machine een zeer gevaar
lijk onderdeel: Zorg voor een goede
verlichting en wees voorzichting,
ook al is het heel erg druk.
Door de vele neerslag in mei, juni en
juli is wel gebleken, dat de drainage
niet overal goed funktioneert. Kon-
troleer de drainage op percelen of
perceelsgedeelten waar piasvorming
optrad en draineer zonodig op
nieuw. Een goede drainage vraagt
wel een hoge investering, maar is
steeds rendabel. Draineer echter al
leen in droge grond en bij een lage
grondwaterstand.
De kalitoestand is vooral op de lich
tere gronden veelal aan de matige
kant. De gemiddelde jaarlijkse ont
trekking bedraagt bij goede op
brengsten 150 kg K20 per ha. Ligt
het kaligetal op gronden met meer
dan 15% afslibbaar beneden 18 dan
moet boven de onttrekking van 150
kg K20 per ha een ekstra bemesting
gegeven worden. Voor de beperking
van de kans op blauw is het gewenst
de totale hoeveelheid kali voor het
bouwplan aan aardappelen te geven.
Bij een goede kalitoestand betekent
dit bij één op vier en één op vijf
aardappelen in het bouwplan
respectievelijk een kaligift op de
aardappelen van 600 en 750 kg K20
per ha. Voor andere gewassen die
dan geen kali krijgen heeft dit geen
nadelige gevolgen behalve uien, gro
ve groentegewassen en bieten op zeer
lichte gronden, die wel nog apart
met kali bemest moeten worden.
Bovendien heeft het strooien van ka
li in september praktische voorde
len, nl. gemakkelijk uitvoerbaar
t.o.v. over de vorst strooien en in het
voorjaar kan meestal met een N-P
meststof worden volstaan.
Zo lang mogelijk losse grond op de opvoerketting houden kan beschadiging
(stootblauw) bij aardappelen voorkomen
Voor hoge kg-opbrengsten en ver
mindering van weersrisiko is een
goede bodemvruchtbaarheid onont
beerlijk. Het telen van groenbe-
mesters, hakselen van stro en aan
wenden van dierlijke mest moet dan
ook de voortdurende aandacht heb
ben van elke akkerbouwer. Tot 5 en
10 september kan op lichte gronden
respektievelijk nog bladrammenas
en gele mosterd gezaaid worden.
Zaaizaadhoeveelheid 15 a 20 kg en
80 kg N per ha. Benut de mogelijk
heden, doch zorg wel voor een fijn
zaaibed i.v.m. een vlotte opkomst.
Voor de aardappelen is daarnaast
aanwending van dierlijke mest voor
al bij intensieve (hakvruchten)
bouwplannen een rendabele zaak.
Gemiddeld geeft dit een meerop
brengst van 5%. Let echter op de
kwaliteit van de mest en vergelijk de
prijzen van de diverse mestsoorten.
Zie hiervoor het onlangs verschenen
artikel in de vakbladen: 'De waarde
van dierlijke mest in de Akkerbouw'
van de heer J. Kodde.
Wanneer de graanoogst laat is, valt
de mechanische onkruidbestrijding
van wortelonkruiden vaak tegen. De
resultaten van een chemische bestrij
ding zijn dan vaak aanzienlijk beter.
Voorwaarden hiervoor zijn dat het
onkruid voldoende massa heeft en
goed aan de groei is. Om dit te be
vorderen is een kleine stikstofgift
aan te bevelen. Verder zijn de weers
omstandigheden tijdens de toepas
sing in sterke mate bepalend voor
het effekt. Een temperatuur van 15 a
20°C en een hoge luchtvochtigheid,
dus erg groeizaam weer is ideaal.
Erg warm of droog schraal weer
rond de toepassing geeft vaak te
leurstellende resultaten.
Adviezen Roundup 2-4 D
Kweek 3-4
Klein hoefblad 6-9 5
Akkermelkdistel 6-8 5-6
Akkerdistel 5-6 4-5 (of 4-5
Veenwortel 6-8 - MCPA)
Akkermunt 6-7 6
Een goede drainage gelegd in droge grond: een 'diepte'-investering die jaren
meegaat
12
Roundup dient in 1 keer verspoten te
worden en gebruik bij de toepassing
maksimaal 100 1 water per liter
Roundup. Met groeistoffen daaren
tegen zijn de beste ervaringen de
geadviseerde hoeveelheden dan in
twee keer, met een tussentijd van
14 dagen, te verspuiten.
Tot 5 en 10 september kunnen
respektievelijk nog bladrammenas
en gele mosterd gezaaid worden.
Dient er tevens een grondontsmet
ting uitgevoerd te worden dan zijn
hiervoor twee mogelijkheden, nl.
a. Eerst een egaliserende grondbe
werking uitvoeren, dan de groenbe-
mester zaaien, waarna met een frees-
schaarinjekteur met aangedreven rol
de grondontsmetting wordt uit
gevoerd.
b. Met een opgebouwde zaaimachi-
ne de groenbemester zaaien waarbij
het zaad vooraf tussen de afdich-
tingsrollen van de freesschaarinjek-
teur in de grond wordt gebracht. In
verband met geringe schade door het
middel en het risiko van te diep val
lend zaad dient de zaaizaadhoeveel
heid met 15 a 20% te worden
verhoogd.
De beste zaaitijd voor Engels Raai
gras is begin september. Dan gaat
het gras goed ontwikkeld de winter
in, waardoor het beter tegen vorst-
schade bestand is. De uiterste zaai-
datum ligt rond 1 oktober. Wanneer
in een graanstoppel gezaaid moet
worden, dient eerst een oppervlakki
ge bewerking met triltand of rotor
kopeg uitgevoerd te worden om de
graanstoppels te laten kiemen. Daar
na enige tijd laten ploegen met goed
afgestelde voorscharen om graan-
opslag te voorkomen. Ter bevorde
ring van een goede opkomst moet
ondiep gezaaid worden in een tame
lijk fijn en goed aangedrukt zaaibed.
Tegen duist en diverse breedbladige
onkruiden kan, na opkomst als het
gras minimaal 2 blaadjes heeft,
7,5-10 liter ethofumesaat per ha toe
gepast worden. Behoudens bij zeer
vroege zaai, zal deze toepassing pas
in. oktober uitgevoerd kunnen
worden.
Gezien er gedurende het gehele
groeiseizoen phytophthora voor
kwam, is het noodzakelijk tot kort
voor het doodspuiten de bestrijding
akkuraat uit te voeren.
Voor het doodspuiten zijn de vol
gende middelen beschikbaar: DNOC
in olie, dinoseb in olie, Reglone of
Purivel. Op basis van de werking
van deze middelen is de snelheid van
doding zeer verschillend. Purivel
werkt langzaam en is ongeschikt
wanneer phytophthora voorkomt
omdat het loof te traag afsterft en de
schimmel niet bestreden wordt. Di
noseb in olie en Reglone daarente
gen bestrijden de schimmel wel en
toevoeging van maneb-tin is bij toe
passing van deze middelen niet no
dig. Bij doodspuiten onder droge
omstandigheden kan riaveleindrot
optreden. Dit komt vooral voor bij
gebruik van het middel Reglone.
Voorkom verdere schade aan buur-
gewassen door overwaaien van
spuitvloeistof bij het doodspuiten
van aardappelen.
Goed loofklappen is noodzakelijk
om zonder verstopping en daardoor
knolbeschadigingen vlot te kunnen
rooien. Eisen te stellen aan loof
klappen:
- geen beschadiging van de ruggen;
- al het hangende loof uit geulen ver
wijderen;
- boven op de rug nog 15 cm leng
te van het loof overhouden.
Het lengte verschil tussen de kortste
en langste klepels moet dan 20 cm
zijn.
In verband met de kwaliteit van de
aardappelen is het noodzakelijk op
de volgende punten te letten:
- gebruik een spoorbreedte van 150
cm en smalle banden ter voorko
ming van knolbeschadiging in de
rug.
- de grondtemperatuur moet boven 8
°C zijn.
- regelmatige opname van de rug
door de rooier (scharen glad, niet te
steil en een geleidelijke overgang
naar de zeefketting).
- niet te veel druk op de diabolo -
rollen
- tracht zo lang mogelijk iets losse
grond op de opvoerketting te
houden.
- bii droge omstandigheden de zeef
ketting met rubber bekleden, waar
door ontvellingen, rooischade en
verlies van kleine knolletjes beperkt
wordt.
- de schudders zo weinig mogelijk
gebruiken.
- bij droge scherpe kluiten oppassen
voor schudden en grote valhoogte's.
- valhoogte maksimaal 40 cm.
- een valbreker bijvoorbeeld een
strozak in de wagen is een goed
hulpmiddel.
- stortbak en transportbanden niet
leegdraaien.
Konsulentschap voor de Akkerbouw
en de Tuinbouw te Goes
gegeven, waardoor de afzet op de
buitenlandse markt stagneerde. Bij
zondere aandacht voor het rooien,
drogen en bewaren is dan ook meer
dan ooit noodzakelijk. Voor het be
houd van een goede kleur en ter
voorkoming van ziekten in de uien
verdient de snelle oogstmethode met
een korte of geen veldperiode sterk
aanbeveling. Zaaiuien moeten wor
den gerooid zodra 60 a 65% van het
loof is afgestorven. Later rooien kan
kleurverlies geven en bij snel kunst
matig drogen meer kale uien tot ge
volg hebben. Het gewas moet goed
in de rokken zo snel mogelijk na het
rooien worden ingeschuurd. Verder
moet de storthoogte in de cel gelijk
zijn en bovenop moet het produkt
goed vlak liggen. Ook een goede be
luchting voor een gelijkmatige dro
ging is belangrijk. Hierbij dient de
afstand van de kanalen h.o.h. mak
simaal 80% van de storthoogte te
zijn. Voorbeelden: storthoogte 4 m
en 3.50 m betekent dat de afstand
van de kanalen h.o.h. respektieve
lijk 3.20 m en 2.80 m maksimaal
mogen zijn. De kapaciteit van de
ventilator en verhitter voor kunst
matig drogen moeten voldoende
hoog zijn, maar ook op elkaar afge
stemd zijn. De ventilator moet een
kapaciteit hebben van 150 m3 lucht
per m3 uien bij een statische tegen
druk van minimaal 250 Pa. Voor een
snelle droging dient de lucht opge
warmd te worden tot 25°C. Het op
warmen van 1 m3 lucht per uur met
1°C vraagt een vermogen van 0,35
W. Uitgaande van een ventilatorka-
paciteit van b.v. 20.000 m3 lucht per
uur zal bij een gemiddelde mini
mumtemperatuur van 15°C de beno
digde kapaciteit van de luchtverhit-
ter 20.000 x (25-25°C) x 0,35= 70
kW of 60.000 kCal bedragen. Zodra
de ingestelde temperatuur van de
verhitter b.v. 25°C in de bovenste
laag uien bereikt is en deze overal
droog zijn kan de verhitter verwij
derd worden. Daarna moet er met
buitenlucht die een lagere tempera
tuur heeft dan het produkt worden
Maatregelen voor het handhaven
van een goede kwaliteit:
Sla nooit natgeregende aardappe
len op in een cel.
Natte partijen met veel grond en
partijen met zieke knollen moeten
direkt winddroog worden geventi
leerd. Ventileer hierbij met buiten
lucht die kouder is dan de tempera
tuur van het produkt. Voorkom ech
ter dat bij het drogen de produkt-
temperatuur onder de 10°C zakt
i.v.m. wondheling.
Streef gedurende de wondhe-
lingsperiode (10 a 14 dagen) naar een
produkttemperatuur van 14 a 16°C
en een hoge luchtvochtigheid. Venti
leer in deze periode om de 3 a 4 da
gen een paar uur. Het doel hiervan
is:
a. voorkomen dat door kondensatie
de partij aardappelen nat wordt;
b. de temperatuur van het produkt
te hoog oploopt;
c. het produkt van verse lucht wordt
voorzien.
Het toepassen van poedervormige
kiemremmingsmiddelen bij het in-
schuren alleen uitvoeren op partijen
die droog en weinig ontveld zijn. Be
denk hierbij dat aardappels met poe-
derbrand voor de frites-industrie on
geschikt zijn. Aardappelen behan
deld met vloeibare kiemrem
mingsmiddelen daarentegen zijn
voor afzet voor alle bestemmingen
geschikt. Het toedienen moet direkt
na de wondheling (2 a 3 weken na
het inschuren) gebeuren.
Het telen van een kwaliteitsprodukt
heeft de laatste jaren veel problemen
Voor de vroege levering zal rond 20
september begonnen worden met
bieten rooien. Percelen waar de
groei niet optimaal meer is komen
het eerst in aanmerking om gerooid
te worden. Verder kan het inzaaien
van tarwe het tijdstip van rooien me-
debepalen, doch rond 10 november
dienen de bieten aan de hoop te lig
gen. Leg de bieten op een verharde
stortplaats waardoor ekstra uitschie
ters t.a.v. grondtarra worden voor
komen. Tracht de oogstverliezen te
beperken door:
- te diep kappen
- afbreken van de wortel bij het
lichten
- verliezen uit de rooier of bij het
opladen
Maaien en daarna ruiteren van bruine
bonen is arbeidsintensief, doch geeft
nagenoeg altijd een goede kwaliteit.
Voldoende lang op de ruiter laten
nadrogen is hierbij echter noodzake
lijk. Vooral voor late en onregelma
tig afrijpende gewassen is dit een
goede methode i.v.m. droogkosten
en kwaliteit. Bij tijdige en regelmati
ge afrijping is het ook goed mogelijk
uit het zwad te dorsen. Met het
maaien moet dan gewacht worden
tot het gewas dusdanig rijp is, dat na
enkele dagen gedorst kan worden.
Met de aangepaste mobilviner kan
zowel uit de njiter als uit het zwad
zeer goed werk geleverd worden,
waarbij vrijwel geen beschadiging
Vervolg op pagina 13
Vrijdag 28 augustus 1987