Veel belangstelling Duitse boeren voor proef
groenbaakprogramma in Nedersaksen
Het
groenbraakprogramma
Alternatieven
Bezoek aan praktijk- en
proefvelden
Nieuwe planten
Groen
Aandachtspunten
Diskussie
korte wenken
akkerbouw
De heren Knoppers en Koeckhoven (beide links op de foto) op een braaklig
gende akker in gesprek met vertegenwoordigers van Duitse boerenorganisties
Foto: Landbouwschap
Op 3 en 4 augustus 1987 is door
twee medewerkers van het Land
bouwschap, ir. B.W.M. Koeck
hoven van de Kommissie BOAV
en ir. J. Knoppers van de Sociaal
Ekonomische Afdeling, een
werkbezoek gebracht aan Neder
saksen voor een nadere oriëntatie
op het groenbraakprogramma
waarmee in deze Westduitse
deelstaat een proef wordt geno
men. Het bezoek had tot doel een
indruk te krijgen van de wijze
waarop een braakleggingsrege
ling voor granen onder West-
europese omstandigheden wordt
uitgevoerd. Dit mede in verband
met de EG-richtlijn voor de
ekstensivering die in Nederland
moet worden uitgewerkt.
Voor het seizoen 1986/87 zijn de
volgende voorwaarden van toepas
sing. Aan het groenbraakprogram
ma kunnen boeren deelnemen met
een bedrijfsoppervlakte van mini
maal vijf hektare. Voor het pro
gramma moet minstens één ha wor
den aangemeld, de bovengrens is ge
legd bij 20% van de oppervlakte van
het bedrijf met een maksimum van
20 ha. Tijdens de periode van braak-
liggen mag geen mest en zuive
ringsslib worden uitgebracht, tevens
is het gebruik van kunstmest en
bestrijdingsmiddelen verboden. De
boer is verplicht om de braakliggen
de percelen met een groenbemester
in te zaaien. De grondbedekker mag
niet worden gebruikt voor veevoe
derdoeleinden of worden verkocht.
Alleen percelen die in de vier jaar
vóór de aanmelding voor de produk
tie van akkerbouwgewassen zijn ge
bruikt kunnen worden aangemeld.
Kontrakten worden afgesloten voor
een periode van één jaar. De uitke
ring per ha voor 1986/1987 bedraagt
DM 1000 tot DM 1200, afhankelijk
van de bodemkwaliteit.
Voor 1987/1988 is de hoogte van de
vergoedingen gewijzigd evenals de
wijze van berekenen. Er geldt nu een
basisbijdrage van DM 700, ver
hoogd met DM 15 per bodempunt.
In de praktijk betekent dit dat de
bijdrage voor de laagste kwaliteit op
DM 1000 per ha blijft, maar daarbo
ven stijgt. De maksimum vergoeding
die kan worden verkregen bedraagt
DM 1600 per ha. Verder mag voor
het komende seizoen 33% van de be
drijfsoppervlakte worden aange
meld met een maksimum van 35 ha
per bedrijf.
Vlasverwerking in Duitsland
wordt gesteund
De deelstaatregering van Rijnland-
Palts heeft het groene licht gegeven
voor een investeringsbijdrage voor
een vlaszwingelinstallatie. Zwinge
len is de bewerking waarbij de zuive
re vlasvezels worden gescheiden van
de overige stengeldelen. De bijdrage
ter hoogte van ƒ2 miljoen zal 50 pro
cent van de bouwkosten dekken.
Het geld komt uit de begrotingen
van de EG en de deelstaat. De zwin-
gelinstallatie wordt in de Hunsrück
gebouwd, een berggebied ten zuiden
van de rivier MoseL De installatie
zal 400 hektare vlas kunnen verwer
ken. De deelstaatregering is van plan
ook aan kosten van een producen
tenvereniging bij te dragen. De
vlasproduktie beleeft momenteel een
renaissance in de Bondsrepubliek.
Verschillende deelstaten, waaronder
ook Beieren en Nedersaksen, hebben
programma's om een wederopleving
van de vlasbouw te bevorderen. In
het Nedersaksische Melle, nog in de
jaren vijftig een vlasbouwcentrum,
is dit jaar een nieuwe zwingelinstal-
latie van start gegaan die de eerste
200 hektare vlas afkomstig uit de re
gio zal opnemen.
Detlef Stachetzki, Agra-Europe,
Bonn
Uit de diskussies bleek dat men bin
nen het Niedersacksisches Ladesvol-
kes zeer bevreesd is voor een verder
gaande prijsdaling van de granen,
omdat daarmee het voortbestaan
van veel bedrijven in dit graanrijke
gebied op de tocht komt te staan.
Dit is de reden waarom de afgelopen
jaren zeer intensief is gezocht naar
mogelijke alternatieven om de
graanproduktie terug te dringen en
zodoende de kosten van het graan
beleid te beperken. Bovendien ver
wachtte men, door zelf een voorstel
te doen, in belangrijke mate betrok
ken te worden bij de opstelling van
de regels, waardoor een zo groot
mogelijke invloed kon worden uitge
oefend.
Er is een aantal alternatieven
besproken. Hierbij zijn ondermeer
een verbod op het gebruik van
bestrijdingsmiddelen en groeiregula-
toren en het ekstra belasten van
kunstmest in ogenschouw genomen.
Deze opties zijn afgevallen, omdat
deze zouden leiden tot een kosten
verhoging of tot een opbrengst- en
kwaliteitsvermindering zonder
kostenverlaging. Dit heeft een ver
slechtering van de bedrijfsekonomi-
sche situatie tot gevolg.
Van Amerikaanse zijde werden de
boerenorganisaties er op gewezen
dat bij een vrijwillig braakprogram-
ma, waarbij uitkeringen worden ge
daan per ha braakliggende grond, de
boeren in de gelegenheid zijn een be-
drijfsekonomische afweging te ma
ken tussen het braakleggen en het in
produktie houden van de grond. In
de praktijk bleek dat in Amerika een
dergelijk programma goed aansloeg.
Vanuit het NL is dit in de politiek
naar voren gebracht en het is vrijwel
meteen opgepikt.
Het plan zoals dat door
het NL werd uitgewerkt is vrijwel in
zijn geheel overgenomen door de
deelstaatregering. Vol
gens het NL zou de deelname groter
zijn geweest als in het plan een meer
gedifferentieerde vergoeding was
opgenomen. Hierbij zou voor de be
tere gronden een hogere vergoeding
worden toegekend. De deelstaatre
gering heeft zich op dit punt laten
overtuigen en voor het seizoen
Tijdens het bezoek werden een
aantal praktijk velden en een
proefveld van het FAL bezocht.
Al deze velden waren gelegen op
het bedrijf van de heer Kremeike.
Over de afgelopen vijf jaar be
droeg voor de granen het gemid
delde saldo voor aftrek van vaste
kosten DM 923 per ha. De perce
len die aan de groenbraak deelne
men zijn de percelen die het
minst opbrengen. Indien het pro
gramma de komende jaren wordt
voortgezet is het duidelijk de be
doeling weer deel te nemen en
ook de betere percelen in te bren
gen. Voor het komende jaar gaf
de heer Kremeike aan dat de ho
gere premie direkt van invloed is
op de percelen die hij gaat aan
melden.
De praktijkpercelen zijn inge
zaaid met witte klaver raai-
gras, rode klaver en raaigras, lu
pine en phacelia. Boeren in de
omgeving proberen dit maksi
maal te benutten door in augus
tus de uitgegroeide vlinderbloe
mige onder te werken en een win-
tervaste groenbemester in te zaai
en. Op deze manier wil men
voorkomen dat het deel van de
stikstof dat mineraliseert wordt
uitgespoeld.
Op de proefvelden zijn behalve
de vier hiervoor genoemde
grondbedekkers ook de witte en
rode klaver en Italiaans raaigras
als monokuituur ingezaaid. Ver
der is er phacelia en rogge inge
zaaid en zijn er veldjes die door
natuurlijke begroeiing zijn be-
1987/88 het premiesysteem in bo
vengenoemde zin gewijzigd.
Uit gesprekken kwam duidelijk naar
voren dat het eerste jaar de minder
goéde gronden zijn ingebracht en
dat bij de hogere premies die voor
1987/88 ook de betere percelen wor
den aangemeld. Verder verwacht
men dat de verlaagde graanprijzen
een stimulans betekenen om in
1987/88 deel te nemen. (De vergoe
dingen die in het kader van andere
programma's worden gegeven zoals
de ook in dit gebied van toepassing
zijnde bergboerenregeling worden
gekort op de tegemoetkoming van
het groenbraakprogramma).
Men probeert het milieuvriendelijke
karakter van het programma ook
optimaal te benutten. Dit komt on
der andere tot uitdrukking in de
naam waarvoor bewust de term
groenbraakprogramma is gekozen.
Het blijkt echter vooral uit de voor
waarden die worden gesteld bij deel
name: het gebruik van kunstmest en
bestrijdingsmiddelen en het uitrijden
van mest is verboden gedurende de
braakperiode. Verder bleken er na
een jaar al planten aanwezig te zijn
die in een graanperceel niet worden
aangetroffen. Dat dit sukses heeft,
blijkt ondermeer uit de houding van
de Grünen tegenover het program
ma. Deze stonden aanvankelijk af
wijzend tegenover de groenbraak.
De deelnemers zijn verplicht de
grond op de een of andere wijze
groen te houden. Dit begrip wordt
echter ruim geïnterpreteerd, opslag
van een vorig gewas en een natuurlij
ke bedekking worden ook als zoda
nig aangemerkt. Men verwacht
tot op heden niet dat deelnemers aan
het groenbraakprogramma zullen
intensiveren op het overblijvende ge
deelte van het bedrijf. Hiervoor is de
hoeveelheid arbeid die vrijkomt bij
de ekstensieve graanteelt te gering.
De kontrole op naleving van de
voorschriften vindt steekproefsge
wijs plaats. Men verwacht boven
dien dat door sociale kontrole door
de omgeving het misbruik tot een
minimum beperkt zal blijven.
dekt. Bij een aantal objekten zijn
verschillende soorten grondbe
werking toegepast. De veldjes
met natuurlijke begroeiing
bestaan voor een belangrijk deel
uit onkruid en verder uit opslag
van het voorgaande graangewas.
De begeleiders - zowel van het
NL als van het FAL - kunnen
nog niet aangeven in hoeverre het
volgende jaar ekstra kosten moe
ten worden gemaakt voor bestrij
ding van onkruid uit opslag van
de grondbedekker.
In de diskussie met de deelne
mende boer alsmede de begelei
ders van het proefprojekt valt de
enthousiaste toon op waarmee
over het programma wordt
gesproken. De behandeling van
het braakliggende perceel geeft
volgens hen een nieuwe dimensie
aan het ondernemerschap - welke
groenbemesters, welke grondbe
werking, benutting van de vast
gelegde stikstof, beperking
kosten - waarop zowel onderne
mer, onderzoeker als voorlichter
zich in moeten stellen. De gemid
delde kosten van het groenbra-
ken bedragen circa DM 100 per
hektare.
In de diskussies kwam duidelijk
naar voren dat het van essentieel
belang is, de braakleggingspre
mie op een zodanig nivo vast te
stellen dat deze min of meer het
saldo voor aftrek van vaste
kosten benaderd. Een differenti
atie in de premiehoogte is in dit
verband nodig om te voorkomen
dat de laag-produktieve percelen
massaal worden aangemeld.
Men verwacht voor het komende
jaar - ondermeer op grond van
gesprekken met boeren - een veel
grotere deelname, waardoor het toe
gezegde bedrag te gering is. Het in
brengen van middelen die door
Brussel beschikbaar zijn gesteld in
het kader van de ekstensivering is
niet mogelijk, omdat hiervoor de eis
wordt gesteld van deelname voor een
periode van 5 jaar. Men wenst in Ne
dersaksen nadrukkelijk vast te hou
den aan deelname voor één jaar,
omdat bij verplichte meerjarige deel
name veel boeren zullen afhaken.
Het NL staat afwijzend tegenover
het uit de produktie nemen van ge
hele bedrijven. De vrijkomende
grond van bedrijven die stoppen
moet volgens het NL beschikbaar
blijven voor struktuurverbetering en
bedrijfsontwikkeling. Wel wil men
praten over een vorm van afroming,
waarbij van het vrijkomende bedrijf
30% van het areaal uit produktie
wordt genomen.
Uit een groot onderzoek door het
Bundesforschungsanstalt für Land-
wirtschaft (een soort LEI) is geble
ken dat er ten aanzien van bij de
deelnemers geen principiële belem
meringen bestaan. De indruk die
boeren zouden kunnen vestigen, met
name bij kollega-boeren, dat deelna
me aan het programma een uiting
zou zijn van mogelijke onkunde om
grotere of betere opbrengsten te ver
krijgen, bleek niet of nauwelijks te
bestaan.
Voorts bestaat er een duidelijke rela
tie tussen de deelname en de hoogte
Hierbij zou bijvoorbeeld moeten
worden nagegaan in hoeverre er
een relatie is tussen grondsoort
(eventueel afslibbaarheid) en
saldo.
In de Europese Verordening voor
de ekstensivering van de land-
bouwproduktie is de verplichting
opgenomen om 5 jaar aan het
programma deel te nemen. Deze
verplichting tot meerjarige deel
name betekent een grote barrière
om grond aan te melden. Er zal
moeten worden nagegaan in hoe
verre de Verordening ruimte
biedt voor individuele boeren om
deze verplichting te omzeilen, dit
zou bijvoorbeeld mogelijk zijn
door de aanmelding centraal te
doen plaatsvinden via een pri
vaatrechtelijke organisatie. Bij
een eventuele deelname van 1
jaar dient wel de verplichting te
worden opgenomen dat een per
ceel niet vaker dan 1 maal per 4
jaar kan worden aangemeld.
De deelnemende boeren moeten
worden verplicht de percelen in
te zaaien met een grondbedek
ker. Dit om veronkruiding - en
daarmee overlast voor omliggen
de percelen - te voorkomen. Ver
koop of eigen gebruik - behou
dens als groenbemester - dient
niet te worden toegestaan.
Het gebruik van kunstmest en
bestrijdingsmiddelen en het uit
rijden van mest tijdens de braak
periode dient te worden voorko
men of zoveel mogelijk te wor
den beperkt. Voor het uitrijden
van mest zal moeten worden na
gegaan in hoeverre dit tot ekstra
problemen aanleiding geeft bij de
mestafzet.
van de bijdrage. De laatste is weer
gerelateerd aan de kwaliteit van de
grond. In het programma voor
1987/88 is derhalve een meer gedif
ferentieerde naar rato van de bo-
dempunten, en iets hogere bijdrage
vastgesteld. Ook enkele andere
voorwaarden zijn enigszins aange
past. Er kan nu maksimaal 33% van
de bedrijfsoppervlakte worden aan
gemeld met een maksimum per be
drijf van 35 ha. Tevens is in de bepa
lingen opgenomen dat bij een even
tuele graankontigentering de braak
liggende percelen als graanland aange
merkt worden.
In de diskussie die volgde op de pre
sentatie van de resultaten wordt het
effekt van het groenbraakprogram
ma op langere termijn betwijfeld.
Door de jaarlijkse produktivi-
teitsstijging zullen ieder jaar in feite
hogere bedragen, bij gelijkblijvende
prijzen, nodig zijn. Groenbraakleg-
ging kan slechts een bijdrage leveren
tot de oplossing maar vormt niet de
enige oplossing. Duidelijk is in ieder
geval wel dat bij dergelijke program
ma's vrijwilligheid en beperkte duur
(1 a 2 jaar) voorwaarden zijn voor
welslagen. Aan de orde is tevens ge
weest de reaktie van andere deelsta
ten op het programma. Deze hebben
zeer terughoudend gereageerd. Men
ziet geen heil in de vrijwilligheid van
het programma, ondanks het feit dat
in Nedersaksen door een zeer korte
voorbereidingstijd toch van een en
thousiaste deelname kan worden
gesproken. EG-landbouwpolitieke
redenen, 'wachten op' en 'medefi
nanciering uit' Brussel spelen tevens
een rol alsmede nationaal politieke
redenen.
TARWE-STRO vertegenwoordigt
een waarde als het op het land ach
terblijft. De toevoer aan organische
stof zou, als dit met een groenbe
mester zou gebeuren, f165,
kosten. Stro bevat 8 kg P205 en 44
kg K20, tesamen f45,per ha.
Indien na tarwe aardappelen worden
verbouwd zal stro 3% meer op
brengst geven.Dit is f250,per
ha.
Na aftrek van de hakselkosten zal
tarwe-stro dus EEN WAARDE heb
ben van f250,1- f45,f100,
f200,—/ha.
Hierbij is de aanvoer van organische
stof niet meegerekend. Dit komt
overeen met f45,per ton los ver
kocht. Bedenk dit voordat u uw stro
verkoopt.
Voert uw DRAINAGE nog wel vol
doende water af? Een goede funkti-
onerende drainage moet 5 mm water
per etmaal afvoeren. Een drain van
300 meter lang en gedraineerd om de
15 meter moet dus op 300 x 15
4.500 m2 5 1/m2 afvoeren. Dit is
22.500 1/etmaal oftewel 15,5 l/min.
Bereken deze AFVOER ook eens
voor uw drainage. Meet na een pe
riode van regen de afvoer met een
emmer en een horloge. Is de gemeten
afvoer minder dan de helft, dan is
vervanging van drainage of
doorspuiten noodzakelijk. Ook hier
geldt: meten weten!
Vrijdag 28 augustus 1987
11