Toch meer vroege aardappelen? Oogsttaksaties tussen de gebieden verschillen zeer sterk Globale informatiemodel 'Open Teelten' verschenen bij PAGV Najaarsbekalking het doelmatigst Landelijk IRS-onderzoek groeiverloop suikerbieten nr. 2 Barenbrug breidt pakket groenbemesters uit met aaltjesneutraal Facelia-ras Zoetstof aspartaam in Nederlandse frisdrank toe gestaan Phytophthora aantasting pleksgewijs ernstig Areaal vollegronds- groenten fors ingekrompen Wat door-filosoferend over de netelige positie van het bouwplan van de akkerbouwer is het misschien de moeite waard om toch nog eens ekstra naar de vroege aardappelrassen te kijken. Mogelijk in bepaal de gebieden voor de zetmeelindustrie, maar zeker voor pootgoeddoel- einden en ook voor de konsumptiesektor. Vandaag (9 augustus) ziet het er maar triest uit op de akkers van de bouwboeren in Nederland. Water in de sproeisporen, zwart gekleurde erw- tenvelden, met doorwas geteisterde graszaadpercelen, moeizaam loof- vernietigde pootaardappelpercelen triest achtergelaten konservenerw- tenpercelen en ga zo maar door. Vandaag mag men nog blij zijn in een groot gedeelte van Nederland met wat latere konsumptieaardappe- len te doen te hebben. Gelukkig dat er nog vliegtuigspuitbedrijven zijn die de 'aardappelziekte' onder de duim moeten en kunnen jiouden. We komen op het grote belang van het vliegtuigspuiten later nog graag eens terug. En dan komt daar ineens iemand de aandacht vragen voor vroege rassen bij de aardappelteelt. En toch waag ik het juist nü, het aardappelbouw plan voor de jaren negentig nog eens onder de loupe te nemen. Oude en nieuwe oogst Telkenjare zo ergens in juni, juli en augustus ontmoeten oude oogst en nieuwe oogst elkaar. Het ene jaar is de nieuwe oogst wat vroeg, het ande re jaar wat laat. Althans, Westeuro pees gezien. Verder is het zo dat de kwaliteit van de oude oogst het ene jaar wat beter op kan tegen de nieu we oogst dan het andere. Tot voor kort en nog steeds, zijn er een groot aantal aardappelverwer- kende industriën die hun bedrijven enkele weken sluiten, zo ergens tus sen de oude en nieuwe oogst in, om een aantal redenen. Hoe het ook zijzeker is dat de hoe veelheden vroege aardappelen uit het zuiden steeds maar toenemen. Duizenden tonnen komen dagelijks de grens over naar Nederland, hoofdzakelijk uit Duitsland en Bel gië. Hoofdzakelijk in de richting van de verwerkende industriën, die op jaarbasis thans 1 Vi miljoen ton aardappelen verwerken; dat is zo'n 30.000 ton per week en dat neemt nog steeds toe. Dat is duizend vrachtauto's van dertig ton! Een ieder kan daar zijn gedachten over laten gaan. Rassenpakket Een groot deel van het pootgoed no dig voor die 'importaardappelen' wordt door Nederland geleverd. Wat dat betreft zitten we er goed bij. Maar het rendement van de aard appelen die uit die rassen groeien laat in het algemeen nogal wat te wensen over. In 't algemeen hebben de nu in om loop zijnde vroege rassen een vrij laag droge-stofgehalte, wat leidt tot lagere rendementen bij de industrie. Maar ik kan u verzekeren dat er met een sneltreinvaart nieuwere en betere rassen naar voren komen. Geavan ceerde technieken en ekstra aan dacht voor dat marktsegment leve ren binnen enkele jaren deze presta tie. Aan de ene kant een schitterende uitdaging voor de pootgoedsektor. Aan de andere kant een aanval op 'de staart' van de oude oogst kon- sumptieaardappelen in Nederland, 't Is te voorspellen dat in de jaren '90 steeds meer en steeds vroeger aard appelen worden gebruikt van de nieuwe oogst. Maar hoever kan het zuiden naar het noorden komen wat de teelt voor vroege aardappelen betreft? Laten we het bij het voorzien van deze vroege markt met pootaardappelen of gaan we ook in Nederland aan vullend weer wat vroege konsump- tieaardappelen telen met nieuwe ras sen op de best begaanbare percelen! Tenslotte We zijn nog steeds goede bewaar ders van aardappelen, hoewel ande ren dat ook steeds beter onder de knie krijgen. Een groot aantal snel naar voren komende nieuwe rassen kan de markt een heel ander aanzien geven. In hoeverre dat van belang kan zijn voor de zetmeelindustrie laat zich waarschijnlijk gemakkelijk raden. Zeker is dat de pootgoedsek tor hier op in zal haken. Hoe snel de konsumptiesektor hierop zal reage ren is moeilijk in te schatten, 't Lijkt in ieder geval de moeite waard om de marktbeweging aan te geven. Een goed samenspel tussen teler, han delshuis en markt lijkt hierbij drin gend gewenst. A. Vermeer De gewichtstoename is in de afgelo pen periode over de gehele linie ver beneden het gemiddelde geweest. Dankzij de zeer goede gewichtstoe name in de voorgaande periode ligt het wortelgewicht op het 10-jarig ge middelde. Er zijn grote verschillen tussen de gebieden. Het suikergehalte is daarentegen meer dan gemiddeld toegenomen en bevindt zich voor deze datum iets boven het 10-jarig gemiddelde. Als konsekwentie daarvan is de suiker opbrengst per ha ook iets hoger dan gemiddeld. De oogstverwachting laat zich op grond van het voorgaande ook als een gemiddelde betitelen, waarbij onze gedachten uit gaan voor de rest van het groeiseizoen naar een hogere toename van het wortelgewicht en een lagere van het gehalte; per ge bied variëren de oogsttaksaties tus sen de 40 en de 70 ton per ha. Bij gaand de resultaten van de monster neming van 10 augustus. Gebied Wortelgewicht Suikergehalte Suikergewicht kg/ha kg/ha I. Zeeland 35.100 13,5 4.720 II. W.Brab.klei-Z.Holl.Eil. 35.200 13,5 4.750 III. Z.Holl.vast-N-Holland 34.300 13,5 4.600 IV. Z. en O. Flevoland 41.700 12,8 5.330 V. Noordoostpolder 33.800 13,8 4.670 VI. Noordelijke klei 24.800 12,7 3.150 VII. Noordelijke zand 26.800 13,1 3.510 VIII. Veenkoloniën 28.100 12,9 3.630 IX. Rivierkleigebied 32.800 12,4 4.090 X. Midden en Zuid zand 37.300 12,6 4.710 XI. Löss 30.000 12,8 3.840 NEDERLAND 1987 32.700 13,1 4.280 NEDERLAND 1986 37.100 14,6 5.330 NEDERLAND 1977 t/m 1986 32.600 12,7 4.160 Om een zo breed mogelijk pakket groenbemesters aan te kunnen bie den, brengt Barenbrug Holland dit jaar het Facelia-ras Gipha op de markt. De meest waardevolle eigen schap hiervan is dat het volledig neu traal is voor het bietecysteaaltje en andere aaltjes. Facelia is geen nieuw gewas voor Ne derland. Gezien de omvang van het aaltjesprobleem en de goede groen- bemestingseigenschappen van Gipha acht Barenbrug echter een herwaar dering op zijn plaats. De Facelia. komt van oorsprong uit Californië en behoort tot de bosliefjesfamilie (Hydrophyllaceae). In Duitsland wordt Facelia al veel als groenbe- Een perceel Gipha De kunstmatige zoetstof aspartaam mag vanaf 5 augustus in Nederland worden verwerkt in frisdranken en zuivelprodukten. In vruchtensappen mag de zoetstof niet gebruikt wor den. Het chemiekonsern DSM in Heerlen wil dit najaar aspartaam op de markt brengen. Voor de andere kunstmatige zoetstoffen blijven de verbodsbepa lingen - die voor aspartaam zijn op geheven - wel gelden. Binnenkort zal er een meer omvattend besluit over de zoetstoffen worden genomen. Volgens de Suikerstichting Neder land betekent deze opheffing van de verbodsbepalingen voor aspartaam geen bedreiging voor de suikerin dustrie. 8 mester gebruikt. Het ras Gipha heeft een bijzonder snelle beginontwikkeling. Dit maakt het zo geschikt als stoppelgroenbe- mester. Ook als het pas begin sep tember ingezaaid wordt, geeft het een prima gewas met een goede drogestof-opbrengst, bovengronds zowel als ondergronds. Deze kan oplopen tot boven de drie ton per ha, aldus Barenbrug. Ook heeft het ras een fijn wortelstel sel en zorgt het voor een goede bo dembedekking. Zo ontstaat een goe de bodemstruktuur. Gipha vraagt een fijn zaaibed. Een kleine stikstof gift van 40-60 kg bij uitzaai is vol doende. De plant slaat deze bouwstof tijdelijk op, zodat het volggewas er volledig van profiteert. Facelia is erg gevoelig voor vorst. Bij een temperatuur van min 5 tot min 6 graden Celsius sterft het fijnstengelige gewas helemaal af. Het vormt dan een humeuze toplaag, die de grond goed afdekt en beschermt tot de voor jaarsgrondbewerking. Het Ministerie van Landbouw en Visserij wil het gebruik van informa- tikaprodukten in de agrarische sek- tor stimuleren. Daartoe heeft het in het verleden het Informatika Stimu leringsplan voor het Landbouwkun dig Onderzoek (INSP-LO) op gesteld. Een van de aktiviteiten die een gevolg is van dat INSP-LO is het opstellen van informatiemodellen voor de land- en tuinbouw. Een globaal informatiemodel schetst in hoofdlijnen de aktiviteiten, de in formatiestromen en de gege- vensstruktuur van een bedrijf. De aktiviteiten en informatiestromen worden weergegeven in een pro cesmodel, de gegevens die bij de pro cessen betrokken zijn in een datamo- del. Een informatiemodel moet uit eindelijk kunnen dienen als basis voor het ontwikkelen van geautoma tiseerde informatiesystemen voor een groep bedrijven. Daarvoor wordt het globale informatiemodel in delen gedetailleerd. Hët informatiemodel Open Teelten moet gezien worden als een referen tiemodel en heeft betrekking op be drijven uit de sektoren akkerbouw, vollegrondsgroente en bloembollen, die gewassen akkerbouwmatig telen. Vermoedelijk is het globale model ook geschikt voor de intensievere vollegrondsgroenteteelt- en bloem bollenteelt-bedrijven. Het Globale Informatiemodel Open Teelten wordt U toegezonden als u, ƒ10,stort of overmaakt op postre kening 2249700 t.n.v. PAGV, post bus 430, 8200 AK Lelystad, onder' vermelding van 'PAGV verslag nr. 67'. Er is ook een verkorte, meer po pulaire versie verkrijgbaar bij het PAGV (eveneens voor ƒ10,—) onder vermelding van 'PAGV publikatfe nr. 36'. Ondanks het feit dat er de laatste ja ren op diverse bedrijven zeer veel aan bekalking wordt gedaan, komen er, gezien de analyserapporten van het grondonderzoek, in de praktijk nog vrij veel percelen voor die een duidelijke achterstand in de kalk- toestand vertonen. Daarvoor is een reparatiebekalking zeer aan te ra den. Bovendien is het noodzakelijk de jaarlijkse verliezen aan kalk als gevolg van uitspoeling, opname door gewassen en het gebruik van verzurende meststoffen van tijd tot tijd aan te vullen. Deze onderhouds- bekalking dient om de pH op het ge wenste peil te houden. Blijvend aan dacht voor de kalk in het be mestingsplan is dus geboden. Wanneer en hoe bekalken De ideale periode voor het uitvoeren van een bekalking is zonder twijfel de nazomer/herfst. De na het hoofdgewas vrijgekomen grond is dan meestal voldoende droog en ge schikt om te berijden met de speciale kalkstrooiers. Deze strooiers zorgen voor een regelmatige verdeling van de kalk die door de stoppelbewer king intensief met de grond wordt gemengd. Dit inwerken is van bui tengewoon belang voor het bereiken van een gelijkmatige pH van de bouwvoor. Het vergt de nodige tijd voordat de gewenste pH van grond is bereikt. De in water oplosbare kalkmeststoffen dienen namelijk in het koolzuurhoudend bodemwater omgezet te worden in een oplosbare vorm. Vandaar dat een bekalking zeer zorgvuldig en op tijd - het aller beste in nazomer/herfst - kan wor den uitgevoerd. Het resultaat zal dan zijn dat de pH tijdig, dat wil zeggen in het voorjaar 1988 op de juiste hoogte zal zijn voor een prima produktie van de te verbouwen kalk- minnende gewassen zoals bijvoor beeld bieten, vlinderbloemigen, zo mergraan en mais. De beruchte aardappelziekte Phy tophthora is dit jaar in het Zuid westen in veel aardappelpercelen ge- kcmstateerd. Overigens kan in het al gemeen nog van een betrekkelijk lichte aantasting worden gesproken. Toch is de situatie pleksgewijs wel ernstig, aldus een woordvoerder van het CAT te Goes. Zo komen op Tholen maar ook hier en daar in Zeeuws-Vlaanderen percelen voor met plekken waar de aardappels vol ledig weg zijn. De oorzaak van de aantasting moet vooral worden ge zocht in de weersomstandigheden die in een aantal gevallen een tijdige bespuiting niet toelieten. Uit de meitellingn blijkt dat waar schijnlijk door de slechte financiële resultaten van vorig jaar voor de teelt van vollegrondsgroenten de be langstelling is teruggelopen. Het to tale areaal is voor 1987 geschat op ruim 39.000 ha tegen vorig jaar nog 43.500 ha.. Daarnaast moet men dit jaar voor de meeste produkten reke ning houden met een lagere op brengst per ha dan in 1986. Kortom, het mes snijdt aan twee kanten: een inkrimping van het areaal en een la ger beschot per ha. Dit jaar verwacht men een opper vlakte van 4.850 ha tegen ruim 6.100 ha in 1986. Na een jarenlange uit breiding van het spruitenareaal re kent het CBS dit jaar op een inkrim ping van 9°7o. Dit betekent de kleinste oppervlakte aan spruiten in Nederlands sinds jaren. Ook in de sluitkoolsector hebben de telers dit jaar minder uitgeplant dan in 1986. Het areaal kool voor de bewaring is evenals dat van spruiten het kleinste van de afgelopen jaren. De opper vlakte bloemkool is in 1987 eveneens ingekrompen en wel met ruim 11% tot 2.190 ha.. Vrijdag 21 augustus 1987

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1987 | | pagina 8