Werken aan bedrijfshygiëne is
investeren in de toekomst
Kwaliteit wordt betaald bij trek
van vroege witlof
RIVRO-rassenbericht grasland en niet-
vlinderbloemige stoppelgewassen
korte wenken
akkerbouw
Toelating paraquat
Start campagne AVEBE
Aanhangende grond zoals bij deze spit machine zal telkens na gebruik op
een bepaald perceel verwijderd dienen te worden. Ideaal daarvoor is een
spuitplaats met een vloer van beton en een kelder voor de opvang van
modder en water
In het zuidwesten spitsen be-
drijfshygiënische maatregelen
zich met name toe op rhizoma-
nie, aardappelmoeheid, phoma,
witrot en kleefkruid. Het is in de
eerste plaats noodzakelijk dat
akkerbouwers en loonwerkers
zoveel als (praktisch) mogelijk is,
verspreiding van aanhangende
grond met gewasresten en on
kruiden tegengaan. In het kort
zal worden ingegaan op enkele
belangrijke aspekten van be
drijfshygiëne.
Oppervlaktewater
Rhizomanie is een virusziekte in bie
ten overgebracht door de algemeen
aanwezige bodemschimmel poly-
myxae betae. Verspreiding vindt
plaats door bietestaartjes, (bagger-)
grond en besmet water. In besmette
gebieden moet infektie uit watergan
gen door beregening, infiltratie,
bespuitingen en slootbagger worden
voorkomen. Voor bespuitingen kan
gebruik worden gemaakt van lei
dingwater. Nader onderzoek zal
worden verricht naar de mogelijk
heid om bronwater van geringe diep
te 5 m) te benutten.
Met aanhangende grond kunnen
veel ongerechtigheden over grotere
afstand worden versleept. Naast het
verslepen van grond kunnen zich
ook specifieke situaties voordoen
zoals het verslepen van onkruiden
met een niet gereinigde maaidorser
en de verspreiding van bakterieziek-
ten bij aardappelen met de pootma-
chine, rooimachine en transportban
den. Als reinigingsmethodiek komt
naast het gebruik van perslucht ook
water in aanmerking. De voorkeur
gaat uit naar een kombinatie van
veel water (100 - 200 1/min) en een
lage druk (5 k 10 bar). Bij het
schoonspoelen van werktuigen op
een apart ingerichte spoelplaats
wordt thans nog gezocht naar een
praktische oplossing voor (besmet)
spoelwater.
Zeef- en sorteergrond
Zeefgrond die vrijkomt bij en tij
dens de oogst kan zolang er nog geen
alternatieven aanwezig zijn, het bes
te worden teruggebracht naar het
zelfde perceel. Sorteergrond, die
vrijkomt bij het afleveren van aard
appelen, bestaat grotendeels uit
grond die bij het inbrengen aan de
knol was gehecht. Juist daarin be
vinden zich de meeste ziekteverwek
kers. Het is daarom niet verant
woord om deze sorteergrond terug te
brengen in het landbouwmilieu. Sor
teergrond kan gebruikt worden voor
het dempen van bijvoorbeeld een
slootgedeelte of het afvoeren naar de
vuilstortplaats. Verder wordt beke
ken of stomen voor de praktijk een
oplossing kan bieden.
Dierlijke mest
Diersoorten die uitsluitend met fa
brieksmatig verkregen voer worden
gevoederd, produceren mest, waarin
de aanwending weinig risiko's met
zich mee brengt. Wordt echter met
verse of gekonserveerde produkten
gevoederd, dan kan momenteel het
risiko niet worden uitgesloten dat de
mest schadelijke bestanddelen be
vat. Ook via strooisel als stro of via
voerresten, kunnen schadelijke
bestanddelen in de mest komen.
Voor de praktijk vormt dus mest,
afkomstig van diersoorten die uit
sluitend met fabrieksmatig verkre
gen voer worden vervoederd en dat
niet is verontreinigd met stro of
voerresten weinig risiko. Mest af
komstig van rundvee en zeugen van
onbekende herkomst bevat zodanige
risiko's dat aanwending wordt
ontraden.
Plantaardig afval
Plantaardig afval vormt vooral een
kontinu probleem voor kollekte-
rende en verwerkende bedrijven. Dit
afval kan ziektekiemen bevatten van
bekende en onbekende herkomst en
moet niet terug in het landbouwmi
lieu. Ook het individuele bedrijf kan
in jaren met slechte prijzen of met
slechte kwaliteit veel plantaardig af
val hebben. Voor afvoer kan men
denken aan de vuilstort of aan het
plaatselijk opslaan en afdekken met
landbouwplastik. Onderzoek richt
zich op het komposteren van plant
aardig afval.
Bedrijfshygiëne - individueel of via
een gezamenlijke aanpak - is een
streven naar behoud van de gezond
heidstoestand van de grond en ge
wassen op lange termijn. Het
eksportbelang is een afgeleide van de
gehele problematiek maar zeker niet
minder belangrijk. Ziekten als rhizo
manie hebben een uitstraling naar
andere teelten zoals aardappelen
waar ze de teelt en de eksport belem
meren. Niet een ieder is overtuigd
van de noodzaak tot bedrijfshygië
ne. Ingrijpende maatregelen worden
onder bepaalde omstandigheden
(helaas) noodzakelijk geacht.
H. Salomons
CAT Goes
Voor dit jaar is er beslist geen uitbreiding van de oppervlakte witlof,
terwijl de ontwikkeling van de wortels een flinke achterstand heeft
opgelopen wegens de slechte weersomstandigheden. Wat het rende
ment betreft ziet het er naar uit dat het geen topseizoen zal worden;
de kg-opbrengst zal achterblijven bij die van het afgelopen seizoen.
Mogelijk geeft dit meer evenwicht in de markt en een herstel van de
prijzen.
Elk jaar opnieuw zien we dat het
zeer vroege lof goed betaald wordt.
Een aantal witloftrekkers speelt
daarop in, ofschoon het aantal be
drijven nog niet zo erg groot is. We
bedoelen daarmee die bedrijven, die
witlof aanvoeren in de maanden au
gustus en september. Daarnaast ken
nen we de aanvoer van de vroege
trek, die vanaf oktober op de markt
komt. Van de totale aanvoer werd
vorig seizoen ongeveer 35% aange
voerd voor 1 januari. De groeitijd
van de witlofwortel voor de vroege
trek moet minimaal 18 tot 20 weken
zijn, afhankelijk van de groei-
omstandigheden. Om rond 1 sep
tember te kunnen aanvoeren moet
rond 1 augustus gerooid worden.
Dat kan alleen wanneer het witlof
begin april geplant is. Het witlof dat
half april onder plastik gezaaid is
kan niet vroeger dan half september
oogstbaar zijn. Vroeger zaaien bui
ten kan niet in verband met door
schieten van de wortels. Om begin
april te kunnen planten moet er dan
ook al begin maart onder glas ge
zaaid worden. Ook dit jaar heeft
men weer een klein gedeelte van het
witlof opgekweekt in paperpots. Dit
zijn smalle potjes van geperst papier
met een lengte van ongeveer 10 cm.
De wortel kan zich hierin ontwikke
len zonder in zijn groei gestoord te
worden bij het uitplanten. Deze
planten kunnen wortelen leveren die
eind juli - begin augustus gerooid
kunnen worden. Voor zover nu is te
beoordelen wordt de vervroeging
door middel van paperpots dit jaar
een sukses. Deze planten laten nu
een grote voorsprong zien ten op
zichte van die ter plaatse gezaaid
zijn. De verwachting is dan ook dat
deze wortels aanzienlijk eerder rooi-
baar zullen zijn dan de gezaaide en
dat er een redelijk beschot te ver
wachten is. Zo zou deze teeltwijze
dit jaar wel eens een sukses kunnen
worden.
Het rooien
Veelal worden de witlofwortels ma
chinaal gerooid. Uitgezonderd die
voor de zeer vroege trek. De tempe
raturen kunnen in juli-augustus erg
hoog zijn. Om die redenen past men
nog wel eens een andere rooimetho-
de toe. De wortels worden met een
preilichter los gereden tot een diepte
van 15 tot 18 cm en blijven zo onge
veer één week los in de grond staan.
Na die periode worden de wortels
met de hand opgenomen en het loof
tot op lengte afgesneden. Omdat de
wortels vaak nog maar nauwelijks
trekrijp zijn kan een week voorkoe-
Bij het Rijksinstituut voor Rassen-
onderzoek is het rassenbericht gras
land verschenen. Hierin zijn de re
sultaten verschenen van het rassen-
onderzoek in de jaren 1975 t/m 1986
aan die grassoorten en -typen die in
het hoofdstuk grasland van de Be
schrijvende Rassenlijst voor Land
bouwgewassen zijn beschreven. Ver
meld zijn de rassenlij strassen uit de
Rassenlijst 1987 en rassen die een
Vrijdag 21 augustus 1987
aantal jaren in onderzoek zijn (ge
weest) voor plaatsing op de ras
senlijst.
Voorts is verschenen het rassenbe
richt niet-vlinderbloemige stoppelge
wassen. Hierin staan ook gegevens
over grassen geteeld voor groenbe-
mesting of groen voeder winning, uit
gezaaid in de stoppel. De rassenbe-
richten zijn verkrijgbaar bij het RI-
VRO, tel. 08370-79111.
len bij een temperatuur van 3° a 5°
C boven nul een gunstig effekt heb
ben. Ofschoon het opzetten van de
wortels niet verschilt met die van de
latere trekwijze vraagt de trek van
vroeg witlof een meer nauwkeurige
werkwijze. Alleen het opzetten zal
gemakkelijker gaan, omdat het lof
met de hand is afgesneden. Het gro
te probleem is de grote groeikracht
die nog aanwezig is in de jonge wor
tel. Maar ook een goede isolatie en
een ruime ventilatie kunnen in deze
Zelf uw GRAAN DROGEN kan
voordeel opleveren. Dit kan in uw
aardappelbewaring geschieden. Het
is nu de tijd om er voor te zorgen,
dat alles klaar staat. Bij ondergrond
se kanalen kunt u gebruik maken
van pallets bedekt met jute. Over
bovengrondse kanalen kan als het
ware een rug graan worden gestort.
Als het goed is heeft een aardappel
bewaring een VENTILA TIE-
KAPACITEIT van 400 m3 lucht per
m2 vloeropprvlak bij een tegendruk
van 150 Pa. Graan heeft echter een
hogere luchtweerstand dan aard
appelen, waardoor de prestatie van
uw ventilatoren terugloopt. Benut
daarom niet méér dan de helft van
het vloeroppervlak en stort 1 me
ter hoog. U heeft dan nog voldoende
kapaciteit voor een goede droging.
Vaak worden TEELTMAATREGE
LEN in een zogenaamd spuitboekje
genoteerd. U kunt van deze gegevens
meer profijt hebben als u ze per ge
was ordelijk opschrijft. Noteer hier
bij ook uw /constateringen en ge
dachten betreffende de werking van
de middelen, enz. U kunt dan later
terugvinden waar u goede resultaten
mee had en wat eventueel anders
moet.
In tweede-jaars plantuien komt mo
menteel vrij veel VALSE MEEL
DAUW voor. Bij warm en vochtig
weer kan dit ook in zaaiuien ont
staan. Een scherpe kontrole is dus
een vereiste.
tijd van het jaar niet voorkomen dat
de temperaturen nog hoog oplopen.
Men kan alleen maar 's nachts venti
leren. Voor die zeer vroege en vroege
trek zou de trekruimte voorzien
moeten zijn van een koelsysteem.
Toch moet vroege witlof bij een ho
ge (water- of bodem-)temperatuur
getrokken worden, zo'n 22°C en
soms een paar graden hoger om een
voldoende gevulde krop te krijgen.
Ideaal zou zijn als de luchttempera
tuur daar zo'n 4° a 5°C onder blijft.
De luchtvochtigheid wordt in de
buurt van 90% gehouden. Naast de
ze werkwijze dient men rekening te
houden met de mineervlieg. Om de
zoveel jaren steekt die zijn kop op en
kan er flinke schade optreden. De
bestrijding op het veld vindt plaats
in augustus, omdat dan de eitjes
worden afgezet en uitkomen. Bij de
zeer vroege trek is meestal op het
veld geen bestrijding uitgevoerd en
moet een bestrijding plaatsvinden
direkt na het opzetten van de wor
tels. Dit gebeurt met Dimethoaat;
12,5 ml per 10 m trekbak. Dit
bestrijdingsmiddel bestrijdt tevens
de eventuele bladluizen en wortellui
zen. Houdt rekening met de veilig
heidstermijn van drie weken.
N. v.d. Broek
CAT Tilburg
In Nederland heeft de Minister van
Landbouw vorig jaar december
besloten dat de toelatingen van on
kruidbestrijdingsmiddelen op basis
van paraquat niet zullen worden ver
lengd na de huidige toelatingster
mijn, die loopt tot 1 december 1988.
Deze beslissing werd genomen op
grond van zogenaamde persistentie
in het milieu, mogelijke toekomstige
fytotoxische effekten op gewassen
door ophoping in de grond, en het
feit dat voldoende alternatieve pro
dukten en methoden beschikbaar
zijn die paraquat kunnen vervangen.
In tegenstelling tot de visie die werd
weergegeven in het persbericht van
het Ministerie van Landbouw en Vis
serij, geeft paraquat volgens I.C.I.
nog steeds een unieke, snelle en be
trouwbare onkruidbestrijding. De
Nederlandse land- en tuinbouwers
zullen gedupeerd zijn als hen het ge
bruik van paraquat wordt onthou
den. Het Landbouwschap heeft te
genover de Minister van Landbouw
al eerder zijn bezorgdheid uitgespro
ken over een verlies van middelen op
basis van paraquat.
De beroepsprocedure loopt thans bij
het Kollege van Beroep voor het Be
drijfsleven en ICI zal al het mogelij
ke doen binnen de gerechtelijke mo
gelijkheden, om het produkt voor de
Nederlandse land- en tuinbouw te
behouden, zo laat I.C.I. Holland
BV weten.
Deze week is op alle lokaties van
AVEBE begonnen met de fabriek
saardappelcampagne 1987.
In totaal verwacht AVEBE
2,4 miljoen ton aardappelen te ver
werken, afkomstig van 54.000 hecta
re van het totaal komt plus minus
250.000 ton uit West Duitsland en
circa 300.000 ton zal via de bewaring
worden aangeleverd.
Vooralsnog is de opbrengst niet over
weldigend. De eerste aanvoer op de
lokatie in Ter Apelkanaal gaf een
OWG van 390 gram te zien (10% la
ger dan in 1986). Met name de nazo
mer is bepalend voor een verdere
opvijzeling van de opbrengsten. Bij
gunstige weersomstandigheden is
echter een groei van 800-1000 kg per
dag mogelijk.
Lagere opbrengsten in Zuid-
Europa door hittegolf in juli
Door de hittegolf die de laatste we
ken van juli heerste in Griekenland
zal er naar verwachting bij waterme
loenen, perziken en druiven een
oogstderving optreden. Hoe groot
die zal zijn is nog onbekend. Ook in
Zuid-Italië veroorzaakten de hoge
temperaturen aanzienlijke schade.
Onder andere de industrie-tomaten
zijn getroffen door de hitte, maar
ook het inzaaien van broccoli en
bloemkool stagneerde. In het noor
den van Italië en in delen van Joe
goslavië is door hevige regenval en
stormschade aangericht aan o.a.
wijngaarden, fruitbomen en nog niet
geoogst graan.