Kwaliteit stamslabonen voor verse markt moet (en kan) beter J.F. Verbrugge van meelfabriek 'De Walsenmolen' te Sas van Gent: "Delta tarwe een waardevol initiatief" Zowel op korte termijn, in verband met een hogere kiloprijs voor de teler, als op langere termijn, in verband met de afzetmogelijkheden, is kwaliteitsverbetering van stamslabonen voor de verse markt van be lang. Een aantal kwaliteitsproblemen treedt met name op bij de ma chinale oogst. Omdat het grootste deel van de aanvoer voor de verse markt bestaat uit machinaal geoogste bonen, moeten reeds in het teelt seizoen maatregelen getroffen worden zodat de machinale oogst na derhand met minder kwaliteitsverlies gepaard gaat. Bij de oogst zelf moet gewerkt worden met een goed afgestelde machine. De sorteer- en uitleeskapaciteit moeten wat betreft mankracht en machines afge stemd zijn op de oogstkapaciteit en de mate waarin gebreken voorko men in het geoogste produkt. Evenals in 1985 viel ook in 1986 de kwaliteit van de aangevoerde bonen vaak tegen. Veel bonen moesten te ruggezet worden in klasse II. Enkele belangrijke oorzaken hiervoor waren: windschade, kromme en te rijpe bo nen, gebroken bonen en beschadigin gen ten gevolge van de oogst. Een lagere kwaliteitsklasse kost de teler di- rekt al geld, omdat een lagere prijs per kilo het gevolg is. Op langere termijn betekent een slechte kwaliteit bonen een belemmering en zelfs bedreiging voor de export, maar ook voor de af zet op de binnenlandse markt. Rede nen genoeg om te proberen de kwaliteitsgebreken in het aangevoer de produkt tot een minimum te beper ken. Natuurlijk kan geprobeerd worden door goed sorteer- en lees werk tot een hoogwaardig produkt te komen. Om echter de (loon)kosten van sorteren en uitlezen te beperken, is het zinvol om tijdens het groeisei zoen en tijdens de oogst te streven naar een goede kwaliteit. Kwaliteits gebreken veroorzaakt door ziekten en plagen zullen door een goede bestrij ding voor een groot deel bestreden kunnen worden. Een aantal veel voor komende gebreken heeft echter dui delijk te maken met de oogst en met name de oogstmethode. Te denken valt hierbij aan gebroken en bescha digde bonen. Opkomst machinale pluk Bij machinale oogst van stamslabo nen is de kans op beschadiging gro ter dan bij de handpluk. Het systeem van machinale oogst houdt tevens in dat er sorteer- en uitleesapparatuur aangeschaft moet worden (bij de handpluk gebeurt één en ander al meteen bij de pluk). Desondanks is de situatie nu al zo dat, om allerlei re denen, het grootste deel van de aan gevoerde bonen machinaal geoogst wordt. De verwachting is dat het aan deel van de machinaal geoogste bo nen eerder uit zal breiden dan inkrimpen. Wil de kwaliteit van de aanvoer in z'n geheel verbeteren, dan zal dit vooral gezocht moeten worden in een betere machinale oogst. Tot ca. 10 jaar geleden was de pluk van stamslabonen voor de verse markt nog een puur handmatige ak- tiviteit. Sinds het eind van de 70-er ja ren heeft echter ook hier de mechanisatie haar intrede gedaan. Aanvankelijk waren dit alleen rijen- machines die worden getrokken en waarmee per werkgang één rij wordt geoogst. De plukhaspel werkt hierbij evenwijdig aan de rijrichting. Daar naast zien we de laatste jaren enige zo genaamde frontplukkers, waarmee meerdere rijen tegelijk kunnen wor den geoogst over een breedte van 3 m. De plukhaspel op deze machine werkt dwars op de rijrichting. Dit type pluk kers is in eerste instantie ontwikkeld voor de pluk van industriebonen. Verwacht mag worden dat met name het aantal éénrijige plukmachines in de toekomst nog uit zal breiden. Afstemming teeltmaatregelen op ma chinale oogst Wanneer gesproken wordt over kwa liteit en mechanisatie, valt de nadruk met name op de oogst. Om dan ech ter een optimaal resultaat te bereiken is het van belang dat al vooraf aan een aantal eisen voldaan wordt: Rassenkeuze Het ene ras leent zich beter voor de machinale oogst dan het andere. Naast andere zaken is hierbij vooral van belang dat het ras regelmatig af- rijpt. Bovendien dient men zich af te 8 vragen hoe snel de afrijping ("over rijpheid"!) verloopt. De rassenberich- ten kunnen hierover informatie verschaffen. Perceel voldoende vlak Dit betekent dat voor de zaai soms meerdere egaliserende bewerkingen uitgevoerd moeten worden. Om in- sporing te beperken is het van belang de bandenuitrusting aan te passen: dubbellucht of kooiwielen en een ban denspanning van maximaal 1 bar. Een regelmatige stand van het gewas Met name op de lichtere gronden is de kans op dichtslaan van de grond vrij groot. Gezien het oppervlakkig wortelstelsel van het gewas, kunnen wateroverlast en luchtgebrek snel aan leiding geven tot het achterblijven van de groei. Een al te fijn zaaibed dient daarom voorkomen te worden. Wan neer het gewas tijdens de oogst plaat selijk te hol staat, heeft dit tot gevolg dat de plukhaspel op die plekken on voldoende "vol" komt met bonen en andere plantendelen als bladeren en stengels. De kans op beschadiging van de bonen door de pennen van de haspel is dan aanmerkelijk groter. Daarnaast geeft een holle stand meer plukverliezen, die soms voor een deel gekompenseerd worden door verho ging van het toerental van de pluk haspel. Dit geeft weer meer beschadiging. Een onkruidvrij gewas Te veel onkruid tijdens de groei geeft al snel aanleiding tot een holle stand. In de meeste gevallen zal daarom ge kozen worden voor één of meerdere volveldsbespuitingen. Een mogelijk alternatief, dat nog weieens wordt toegepast, is de kombinatie mechani sche onkruidbestrijding en rijenspui- ten. Door het oppervlakkig wortelstelsel kan bij het schoffelen ge makkelijk wortelbeschadiging optre den. Wanneer voor deze methode gekozen wordt is het daarom van be lang om ca. 10 cm van de gewasrij te blijven. Dit houdt in dat de strook, die met de rijenspuit bewerkt wordt, relatief breed moet zijn (ca. 25 cm). Plantafstand Indien geoogst wordt met een éénrij ige plukmachine, is bij een enkel merk een plantafstand van 37,5 cm nog mo gelijk. Een afstand van 50 cm komt, gezien de benodigde ruimte voor de machine, meestal beter uit. Bij front plukkers maakt de rijenafstand in principe niets uit. Een goede keuze is dan een rijenafstand van 40 cm; de planten groeien dan mogelijk meer van de grond dan bij 50 cm afstand. Kwaliteit en oogst Het grootste probleem tijdens de ma chinale oogst is het beperken van de beschadiging op het moment dat de bonen van het gewas worden losgesla gen door de plukhaspel. Hoewel de omstandigheden sterk kunnen varië ren door de keuze van het ras e.d. zijn toch wel enige richtlijnen te geven: Stel de plukhaspel zo af dat de voor kant van de haspel net de toppen van de planten raakt en aan de achterkant Door handpluk ontstaan minder beschadigingen aan de boontjes dan bij ma chinale pluk. Desondanks wordt het grootste deel van de boontjes machinaal geplukt, en zal dit aandeel eerder toe- dan afnemen. ca. 5 cm boven de grond hangt (soms kan alleen de hoogte aan de achter kant van de haspel veranderd worden). Zorg er voor dat de afstand tussen de haspelpennen en de plaat naast het transportbandje tenminste I cm be draagt. Een geringere ruimte geeft meer kans op geplette bonen. Uit een oogpunt van kwaliteit moet het toerental van de plukhaspel zo laag mogelijk liggen om de klappen tegen de bonen zoveel mogelijk te be perken. Afhankelijk van het ras, weersomstandigheden e.d. kan met een éénrijer een goed resultaat be haald worden bij ca. 150 omwentelin gen per minuut, bij een rijsnelheid van 2,5 km per uur. Een hoger toe rental heeft alleen zin wanneer de ver liezen te groot zijn of wanneer we te maken hebben met een verwaaid of bladrijk gewas. Bij frontplukkers ligt het toerental hoger. Rij zo nauwkeurig mogelijk langs de gewasrijen af. In de praktijk blijkt een bolle spiegel op de trekker, die uitzicht geeft op het invoergedeelte van de machine, een goed hulpmid del te zijn. Kwaliteit en sorteren Voor welke methode van sorteren en uitlezen na de oogst ook wordt geko zen, zorg er voor dat dit goed gebeurt. Dit houdt in dat er slechts een dunne laag bonen over de leesband gevoerd wordt, zodat alles wat er niet in thuis hoort ook werkelijk gezien wordt, en dat er voldoende personeel is datge ne ook daadwerkelijk te verwijderen. Verder wordt nogal eens vergeten dat bij vergroting van de oogstkapaciteit ook de sorteer- en leeskapaciteit hier op afgestemd dienen te zijn. Dit geldt zowel voor de apparatuur als voor de ingezette arbeid. Het wassen van bo nen komt over het algemeen de houd baarheid niet ten goede. Bovendien krijgen de bonen vaak een wat dof fere kleur. Toch zal bij de machinaal geplukte bonen, zeker onder natte omstandigheden, wassen noodzake- 'ijk zijn. K.W. Bosma, J. Stallen, CAT Barendrecht Het derde veldbezoek van de Graan Studie Club Zuid-Beveland was donderdag 11 juni jl. georganiseerd in de regio Wolphaartsdijk. Eerst werd aandacht besteed aan een perceel zomergerst van het nieuwe ras Prisma, een brouwgerst, daarna werd een perceel wintertarwe van het Ras Urban Deltatarwe) bezocht. Met het nieuwe brouwgerstras Prisma heeft de graanstudieclub, in samenwerking met het Nibem, een projekt gestart, waarbij de separate tussenopslag bij de CZAV en de afname door Brouwerij Bavaria reeds vastliggen. Het perceel gerst was vroeg gezaaid "over de vorst" hetgeen tot gevolg had dat de korrels moeilijk gedekt konden worden. Desondanks was het een mooi gezond perceel met gemid deld voldoende planten. De N- bemesting was met 100 kg. zuivere N juist voldoende, wat resulteerde in een stevig gewas. Hierna werd het perceel wintertarwe van het ras Urban of Deltatarwe be keken. Dit ras krijgt binnen de stu dieclub dit jaar speciale aandacht. Ook dit perceel, zoals alle Urban per celen binnen de G.S.C. was zeer goed de winter doorgekomen. Er stonden voldoende planten, die dankzij een juist bemestingsregiem, goed ontwik keld waren. De ziektedruk was gering en de kleur zeer goed. In beide per celen zijn (nog) geen luizen ge- konstateerd. Als eerste spreker deze avond trad op de heer J.F. Verbrugge, bedrijfsleider en hoofd laboratorium van meelfa briek de Walsenmolen te Sas van Gent. De heer Verbrugge benadruk te in zijn inleiding het feit dat import- tarwe van buiten de E.E.G. door hef fingen bijzonder duur wordt voor de meelfabrikant. Deze heffingen bedra gen meer dan de helft van de prijs. De Nederlandse baktarwe rassen Obelisk - Granta - Kraka achtte de heer Ver brugge niet of nauwelijks beter dan de doorsnee Franse tarwe (de zgn. Blé-Courant). De Nederlandse tarwe moet konkurreren met de Franse en Duitse tarwe waarbij als nadeel werd genoemd dat Nederlandse tarwe tot voor kort 17% vocht mocht bevatten terwijl de Franse en Duitse tarwe wordt geleverd met max. 15% vocht. Dit verschil wordt in de prijs gekom penseerd. De Nederlandse boer is toch in het voordeel door de hogere op brengst per ha, meende Verbrugge. Hij pleitte voor een betere informa tie over de bakaard van de rassen in de Rassenlijst en raadde de telers aan om, méér dan tot dusverre, kontak ten te zoeken met de maal-industrie. Verbrugge zei van mening te zijn dat voor hoogwaardige Z.W. tarwe een premie betaald kan worden. Immers voor gelijkwaardige Duitse tarwe ge beurt dit ook, waarbij tevens de trans portkosten hoger zijn. De heer S.C. Rijlaarsdam, direkteur van de C.Z.A.V. te Wemeldinge, die als tweede spreker optrad, begon zijn inleiding met te stellen dat 80% van oogst 1986 uit het Zuidwesten naar de maalindustrie is verkocht. Zuidweste lijke tarwe bracht so wie so een pre mie op t.o.v. overige Nederlandse tarwe. Het vochtgehalte was tot voor kort 17% maar zal m.i.v. '87 16% be dragen. De prijs wordt daarbij aan gepast. Nederlandse tarwe biedt méér zekerheid voor de meelfabrikant, o.a. door het niet onderhevig zijn aan valuta-schommelingen. Separate J.F. Verbrugge opslag is volgens de heer Rijlaarsdam vereist om het produkt tot waarde te brengen. Hij zag bij het huidige ras- senbestand geen problemen. Twee soorten apart opslaan (baktarwe en superbaktarwe) is voor de C.Z.A.V. zowel technisch als ekonomisch geen probleem. Bij separate opslag van meerdere rassen of soorten voorziet Captafolvervanvers tegen afrijpingsziekten In de tabel bij het artikel 'Captafol- vervangers in de strijd tegen afrij pingsziekten' in het ZLM-blad van 5 juni jl. wordt de werking van het mid del Corbel niet geheel juist aangeduid. De werking tegen bruine roest moet aangeduid worden met (ipv -i-De werking van Corbel te gen rode kafschimmel moet aange duid worden met de heer Rijlaarsdam financiële kon sequenties in de vorm van investerin gen in opslagkapaciteit. Rijlaarsdam schetste ten slotte zijn vi sie op de toekomst die hij positief be oordeelde op grond van een hoog opbrengstvermogen in Nederland, de hoogste netto prijs van Europa (voor beeld: bij een marktprijs van ƒ50, /100 kg ontvangt de Nederlandse boer: ƒ47,50, terijl zijn Franse kolle- ga niet meer dan ƒ38,ontvangt.) en tenslotte leven we in een tekort gebied zodat, als er kwaliteit geproduceerd wordt deze zonder meer opgenomen kan worden in de Nederlandse maal industrie. Braks: 'Met name in graansektor nieuwe maatregelen nodig' Ondanks de al genomen besluiten zijn met name in de graansektor nog nieuwe maatregelen nodig. Minister Braks zei dit bij de behandeling van zijn begroting in de Eerste Kamer op 9 juni jl. Hij zei voorstander te zijn van een nog marktgeöriënteerder beleid, om dat onderdelen uit het Kommissie- voorstel ernstige marktverstoringen met zich mee kunnen brengen. 'Me de met het oog op de kostenontwik keling heb ik voorgesteld de institu tionele prijzen iets meer te verlagen. Het bijvoorbeeld niet geheel eerlijk toepassen van de medeverantwoor delijkheidsheffing kan voor de Ne derlandse graanhandel ernstige ge volgen hebben. Het huidige, aange paste voorstel van het Belgische voorzitterschap, kan tot oplossingen leiden', aldus de heer Braks. Vrijdag 19 juni 1987

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1987 | | pagina 8