Aardappelen
Aardappelbouwplan 1988
en aanpassing AM-wet
Resultaten pool Aardappel
BV oogst '86: goede
kwaliteit, tegenvallende prijs
Rassen in onderzoek als
opvolger van Bintje
Vruchtwisseling in het Zuidwesten 5
Tabel 1 Verbouw van aardappelen sinds 1965
frequentie geen 1:2 1:3 l:3'/i 1:4 1:4'/i 1:5 1:5'/i 1:6 1:7 meer dan onbe-
periode 1:7 kend
In een aantal artikelen in deze serie worden nu gegevens als teeltfre
quentie, vruchtwisselingsproblemen en onkruidbestrijding per gewas
of groep van gewassen weergegeven. Tevens komt de kennis van
vruchtwisselingsziekten ter sprake. Vragen die een gewas betreffen ko
men alleen bij telers van dat gewas ter sprake.
9
1
32
3
19
7
3
4
4
8
1
38
2
16
9
4
4
2
6
1
44
2
17
8
3
2
1
8
47
2
19
5
2
3
1
7
43
3
20
1
4
2
3
5
Tabel 2 Gebuik van onkruidbestrijdingsmiddelen
werkzame stof merknaam aantal bedrijven
metribuzin
Sencor
63
metobromuron/terbutryn
Igrater
22
fluorchloridon
Racer
5
metobromuron
Patoran
5
monolinuron
Aresin
1
linuron
Afalon
1
overige merken
3
linuron/monolinuron
Afarin
17
Kombyrone
1
overige merken
1
aclonifen
Bandur
1
In 1986 verbouwde 90 van de
geënquêteerde akkerbouwers aard
appelen. Tabel 1 toont de ontwikke
ling op aardappelgebied sinds 1965.
In de loop der-tijd is de verbouw van
aardappelen intensiever geworden
hoewel er een tendens is naar ruime
re bouwplannen.
Het aantal "incidentele telers" be
draagt ongeveer 2°7o.
De vraag die de kennis van vruchtwis
selingsziekten bij aardappelen betreft
is de eerste van een serie "kennis
vragen".
Aangezien de vraagstelling niet altijd
direkt begrepen werd kon 36 van
de akkerbouwers niet spontaan
vruchtwisselingsziekten bij dit gewas
noemen. De volgende ziekten werden
spontaan genoemd: Aardappelcyste-
aaltje: 51%; Rhisoctonia: 13%; Pho-
ma: 5%; Vrijlevend wortelaaltje: 4%;
Verticillium-verwelkingsziekte: 3%;
Sclerotinia: 2%; Stengelaaltje: 1%;
Poederschurft: 1%.
Naast deze ziekten werden ook nog
G.L. van den Berg
genoemd: Zwartbenigheid (3%), Fu-
sarium (1%), Violet wortelrot, Alter-
maria, Wratziekte, ritnaalden na
tarwe (minder dan 1%).
Phoma levert voor 2% van de aard
appeltelers schade op. Voor ruim
1% is het noodzakelijk maatregelen
te treffen: Phomavrij pootgoed ne
men of pootgoed terugzenden.
Poederschurft geeft meer problemen,
1965 - 1970 16
1970 - 1975 14
1975 - 1980 14
1980 - 1985 10
toekomst 10
16% heeft hier schade van, waarbij
op de financiële schade gewezen
wordt, veroorzaakt door kwaliteits
verlies. Hoewel 16% schade onder
vindt neemt niet iedere teler met
schade ook maatregelen. Wie maat
regelen neemt zoekt het in beregenen
(3%), rassenkeuze (Prior, Gloria),
zwavelzure ammoniak als vervanger
van kalkammonsalpeter (2%), of be
handeling van de aardappelen (1%)
of een kombinatie hiervan. Gezien de
getroffen maatregelen lijkt het dat
verschillende soorten schurft door-
eengehaald worden, er worden maat
regelen genoemd die op
"graslandschurft" slaan.
Bij 36% van de telers hebben de aard
appelen in meer of mindere mate van
Rhizoctonia te lijden, waarbij op
brengstdervingen tot 20% genoemd
worden. Dat men beducht is voor de
ze schimmelziekte blijkt uit het gege
ven dat ruim 75% van de telers op een
of andere manier maatregelen neemt
in de vorm van ontsmetten, al dan
niet tijdens het poten. 2% past een
grondbehandeling toe. Een teler be
trekt zijn poters uit een Rhizoctonia-
vrije streek.
Van Verticillium-verwelkingsziekte
ondervindt 3% schade, waarbij
iemand opmerkt meer problemen in
Eigenheimers dan in Bintjes te heb
ben. Als maatregel wordt een gesprei
de stikstofgift genoemd om zo het
versneld afsterven van het gewas te
gen te gaan.
In tabel 2 staan enkele onkruidbestrij
dingsmiddelen die in het zuidwestelij
ke zeekleigebied toegepast worden.
Kombinaties die veel voorkomen zijn
o.a. Sencor(Afarin (6%) en Racer
Afarin (1%). Vaak wordt op een be
drijf naast Sencor nog een middel ge
bruikt dat beter op lichtere grond of
bepaalde aardappelrassen toegepast
kan worden.
Behalve de middelen genoemd in ta
bel 2 werden nog gebruikt: Ivorin Su
per, Roundup, Fusilade, Fervin,
Gramoxone, DNOC en DNBP, al
dan niet volvelds toegepast kan worden.
G.L. van den Berg
Boeren moeten altijd vooruitzien! In ieder geval moeten aardappelte
lers ver vooruitzien! Pootaardappeltelers moeten het meest ver voor
uitzien. Zij moeten voor korte en wat langere termijn hun uit
gangsmateriaal aankopen of zelf opbouwen. Voorlopig hebben we
het vandaag dan maar eens over het aardappelbouwplan 1988.
De verwachtingen van oogst 1986 zijn in augustus gestart met pessi
misme over de opbrengst, optimisme over de markt en zorgen wat be
treft de kwaliteit.
Terugkijkend blijkt het omgekeerde te hebben plaatsgevonden. Door
de regenval in eind augustus is de opbrengst op een hoog nivo geko
men. De markt heeft hierop met dalende prijzen gereageerd. De kwa
liteit is ondanks de doorwas uitstekend gebleken.
Er bestaat een Wet op de Aardappel
moeheid waarin bepaald wordt dat
slechts een bepaald percentage van
de oppervlakte beteeld mag worden
met aardappelen. Zonder bijzondere
kunstgrepen mag men in Nederland
éénkwart van de oppervlakte telen
met aardappelen. Met het gebruik
van AM-resistente rassen of/en het
gebruik van grondontsmettingsmid-
delen mag men nauwer telen dan de
genoemde 1 4. Vanuit overheidszij-
de zijn ons wat nieuwe plannen aan
gereikt die een gebruik van 1 4 wil-
Het ziet er naar uit dat door de voort
schrijdende aardappelmoeheid de
teelt van Bintje in de komende jaren
achteruit zal lopen, aldus een mede
deling van het Produktschap voor
Aardappelen. De voorgestelde nieu
we voorschriften inzake vruchtwisse
ling zal de teelt van meer
AM-resistente rassen afdwingen.
Doch ook door het leggen van een
sterke verantwoordelijkheid van de
teler zal de Bintje-teelt in oppervlak
te afnemen en zullen er in principe an
dere rassen geteeld moeten worden.
Of nieuwe rassen een kans maken
hangt af van de eigenschappen van dit
ras, alsmede van de kwaliteit geduren
de het gehele seizoen. Bovendien moet
het ras de konkurrentie aankunnen
met Bintjes in België en Frankrijk ge
teeld. De sleutel van een en ander ligt
bij de aardappelverwerkende in
dustrie.
Dat betekent dat het de markt is, die
zal bepalen of en in hoeverre er een
afzet is voor alternatieve rassen en
welke prijs daarvoor door de telers
kan gemaakt worden, zoals dat in het
verleden ook met de Bintjes is
gebeurd.
Overige belemmeringen
Andere belemmeringen die de teelt
en/of verwerking zijn onder andere
10
len verruimen naar 1 5! Terwijl in
de huidige situatie als één van de
kunstgrepen een verplichte grond-
ontsmetting öf het gebruik van
AM-resistente rassen was' opgeno
men, denkt de overheid in het nieu
we aangekondigd beleid de verplich
te grondontsmetting te schrappen en
een vernauwing van de aardappel
teelt in het bouwplan slechts moge
lijk te maken door intensiever ge
bruik van resistente rassen. Om al
lerlei redenen kan de georganiseerde
landbouw akkoord gaan met het
andere teelttechnieken dan die welke
men met de Bintjes gewend is. Dan
is er nog de onbekendheid met de
meest gewenste bewaaromstandighe
den en met het meest ideale bak-
proces.
Deze onbekendheid is vooral het ge
volg dat de nieuwe rassen nog slechts
op laboratoriumschaal zijn onder
zocht. In de praktijk moeten zij nog
hun waarde bewijzen. Een ruim vol
doende aanbod aan Bintjes maakte
het nog niet zo noodzakelijk andere
rassen te gebruiken.
Oplossing
Het Produktschap pleit voor meer
praktijkgericht onderzoek met nieu
we rassen, die mogelijk geschikt zijn
wat betreft de teelt, de bewaring en
de verwerking. Van doorslaggevende
betekenis is of er voldoende belang
stelling is bij de verwerkende in
dustrie. Daarover zijn al afspraken
gemaakt.
Er is een aantal rassen dat net of nog
net niet op de Rassenlijst staan dat in
de toekomst een kans maakt. Veelal
is daarvan nog te weinig vermeerde
ringsmateriaal beschikbaar. Een be
geleidingskommissie heeft voor 1988
de volgende rassen voor onderzoek
uitgekozen. Het zijn Agria, Diamant,
Morena en Van Gogh.
schrappen van de verplichte grond-
ontsmetting uit de regelgeving,
maar wenst uitdrukkelijk de grond-
ontsmetting op vrijwillige basis (als
bijsturingsmiddel!) te behouden.
Daarnaast wenst het Landbouw
schap het percentage te gebruiken
AM-resistente rassen over te laten
aan de vrijheid van de teler, aan de
inzichten van de boer. Zij het dat in
de Veenkoloniën een maksimale 1 2
teelt blijft ingevoerd en in de rest
van Nederland een maksimale 1 3
teelt. Dus, meer vrijheid voor de te
ler, maar tegelijkertijd ook meer
verantwoordelijkheid. Naar de me
ning van het Landbouwschap moet
het grondonderzoek duidelijk wor
den uitgebreid en de sankties bij het
vinden van cysten worden aange
haald. Of en wannéér de overheid en
Landbouwschap tot een over
eenstemming komen, valt op dit mo
ment nog niet te overzien.
Bouwplan 1988
Het is in ieder geval zeker dat oogst
jaar 1988 nog valt onder het oude re
giem! Zeker is ook dat vele boeren in
de akkerbouwsektor een maksimale
aardappelteelt zullen nastreven! Dit
met name in verband met de proble
men bij een aantal andere gewassen
èn produkten.
Ondertussen rukt de aardappelmoe
heid langzaam maar zeker op.
Voorts weten we dat de kontrole bij
de grenzen, met name voor pootaard-
appelen, op het voorkomen van
aardappelcysten steeds maar toe
neemt. En nog steeds kunnen we
stellen dat 70% van onze poot-
aardappelproduktie buiten onze
grenzen moeten worden afgezet.
Maar ook verse konsumptieaardap-
pelen zullen steeds strenger aan al
lerlei kontroles worden onderwor
pen. Bij een 'nauw' bouwplan blijft
met name voor de lichtere gronden
een grondontsmetting onder optima
le omstandigheden dringend ge
wenst! Daarnaast doet men er ver
standig aan om resistente rassen in
het bouwplan te gaan invoeren. Bij
een nauw bouwplan op zwaardere
gronden lijkt grondontsmetting op
'water naar de zee dragen' en moet
eigenlijk ten zeerste worden afgera
den. Daar lijkt versnelde invoering
van AM-resistente rassen in afwisse-
Het afzetpatroon werd gekenmerkt
door een relatief groot prijsverschil
tussen de 50/opw en 35/50. Een van
de oorzaken is het achterblijven van
de vraag naar konsumptie-
aardappelen vanuit West-Duitsland.
Door het grotere areaal en de fijne
oogst, was het binnenlandse aanbod
in West-Duitsland groter dan voor
heen. Tot en met mei 1987 bedroeg
de totale eksport 200.000 ton meer
ten opzichte van vorig jaar. Aan
zienlijke eksporten zijn er geweest
naar Griekenland, Portugal en
Spanje, het betrof hier voornamelijk
50/opw bestemd voor de konsump-
tiemarkt. De verwerking is op peil,
het nivo van vorig jaar zal geëve
naard worden.
De verkopen van pool oogst 1986
van de Aardappel B.V. hebben gere
sulteerd in een gemiddeld beschikba
re prijs voor Bintje klei 35/opw van
ling met vatbare rassen de beste be
leidsoverweging.
Tenslotte
Regeren is vooruitzien. Dat geldt ze
ker voor de aardappelteelt in Neder
land. Via nauwe bouwplannen in de
aardappelteelt hebben we in Neder
land maksimale produkties en mak
simale afzet kunnen bereiken. Daar
wordt nu duidelijk een aanval op ge
daan. In de eerste plaats vanuit de
bodemgezondheid, maar zeker ook
uit de toename van de aardappelteelt
in de ons omringende landen. Dat
betekent voor de Nederlandse aard
appelteler: kwaliteit en nog eens
kwaliteit. Met vandaag de klemtoon
op aardappelmoeheid: breng lang
zaam maar zeker meer AM-
resistente rassen in het bouwplan
van 1988 en daarna!
A. Vermeer
ƒ19,03/100 kg (ekskl. B.T.W., inkl.
B.T.W. ƒ20,12/100 kg). Deze prijs
is gemiddeld over alle leveringsdata
en klassen. Afhankelijk van de leve
ringsdatum is er een vergoeding voor
bewaring, gewichtsverlies en kwali
teitsachteruitgang. Het prijsverschil
tussen de 35/50 en de 50/opw be
draagt ƒ14,zodat de gemiddeld
beschikbare prijs voor de maat
35/50 ƒ11,22/100 kg bedraagt en
voor de 50/opw ƒ25,22/100 kg
(prijsverschil zand/klei 10%). Voor
de maat 0/35 kon ƒ9,21/100 kg wor
den uitbetaald en voor de voeraar-
dappelen ƒ4,05/100 kg. Sorteer-
kosten waren ƒ2,06/100 kg. De gele
verde kwaliteit van oogst 1986 bij de
Aardappel B.V. was van dien aard
dat meer dan 80% van de aardappe
len gepremiëerd kon worden.
Een kwaliteitsnivo dat in de 10 voor
gaande jaren nooit gerealiseerd kon
worden. Door het gemiddeld lage
onderwatergewicht was de blauwge-
voeligheid gering. Terwijl door de
goede struktuur en de hoge bodem-
temperatuur tijdens de oogst de ma
te van rooibeschadiging is meegeval
len. Zeer incidenteel waren er pro
blemen met een te laag onderwater
gewicht en door gebrek aan vocht
tijdens de knolzetting, met schurft.
De opbrengst en sortering is verge
lijkbaar met het gemiddelde van de
afgelopen 5 jaar. Het voerpercenta-
ge lag echter hoger, veroorzaakt
door misvormingen en groeischeu-
ren als gevolg van doorwas.
De bakkwaliteit heeft zich, ondanks
de pessimistische verwachtingen
vanwege het gemiddeld lage onder
watergewicht, gunstig ontwikkeld.
Het dieptepunt werd bereikt op eind
februari/begin maart, waarna het
bakcijfer weer op een akseptabel ni
vo kwam. Hogere bewaartemperatu-
ren en het vroegtijdig opwarmen
voor aflevering hebben het produkt
gerekonditioneerd tot een bakwaar-
dig nivo.
Vrijdag 19 juni 1987