Captafolvervangers in de strijd tegen afrijpingsziekten
v
Enkele gebreksziekten in het voorjaar
,y.
Epipré-overzicht
tarweziekten nr. 2
h___
In de periode na het verschijnen van de aren, maar voor de bloei, is
een bespuiting tegen afrijpingsziekten in tarwe vrijwel een vaste maat
regel geworden. In het voorjaar van 1986 is captafol om redenen van
volksgezondheid verboden om het optreden van kafjesbruin tegen te
gaan. Het vorig seizoen zijn prochloraz (Sportak) en chloorthalonil
(Daconil 2787 en Daconil 500 vlb) als vervangers van captafol inge
zet. Thans kan ook een nieuw produkt Dyrene hieraan worden toe
gevoegd.
Middelenkombinaties
Als basis voor de bestrijding van af
rijpingsziekten komen in aanmerking:
0.5 I Bayfidan, 1 1 Corbel of 0.5 1 Tilt
EC per hektare. Om de werking te
gen kafjesbruin te versterken moet 1
1 Sportak, 1.3 kg Daconil 2787 of 2
1 Daconil 500 vlb worden toegevoegd.
Dit voorjaar heeft Dyrene (werkzame
stof: anilazin) een toelating gekregen
als een niet-systemisch middel met een
preventieve werking tegen Septoria
(o.a. kafjesbruin). Door een eenma
lige behandeling van 41 Dyrene en 0.5
1 Bayfidan per hektare wordt een
breed werkingsspektrum verkregen
ter bestrijding van blad- en aarziek-
ten. Dyrene is verkrijgbaar in een 9
1 verpakking bestaande uit 8 1 Dyre
ne en 1 1 Bayfidan bestemd voor het
behandelen van 2 hektare.
Naast de bovengenoemde middelen
zijri er nog andere middelen die ter be
schikking staan bij de bestrijding van
afrijpingsziekten. Alleen onder zeer
gunstige omstandigheden geven deze
een gelijk bestrijdingsresultaat. Bij
een sterkere ziektedruk laten de
bestrijdingsresultaten duidelijk te
wensen over, waardoor de uiteinde
lijke opbrengst lager ligt in vergelijk
met de eerdergenoemde middelen
kombinaties.
Gebreksziekten kunnen worden
veroorzaakt door een tekort aan
voedingselementen in de grond
(absoluut tekort) of door het niet
of nauwelijks opneembaar zijn er
van (relatief tekort). In dit artikel
worden van een 4-tal elementen
de symptomen zowel algemeen
als specifiek van enkele gewassen
beschreven. Bij de beschrijving
per gewas worden tevens oplos
singen aangegeven.
Enkele algemene opmerkingen over
de meest voorkomende gebreksziek
ten in het voorjaar.
Stikstofgebrek:
Kan voorkomen op de lichtere gron
den waarin uitspoeling heeft plaats
gevonden. Vaak is stikstofgebrek in
het gewas een gevolg van onvoldoen
de opname, veroozaakt door wate
roverlast en/of slechte struktuur. In
het eerste geval, dus bij een absoluut
stikstofgebrek, heeft een aanvullen
de N-gift wel zin; in het andere geval
dus bij een relatief gebrek is dat niet
altijd het geval.
Fosfaatgebrek:
Fosfaatgebrek is eigenlijk alleen te
verwachten in kalk- en ijzerrijke
gronden met een laag Pw-getal. Fos
faat wordt namelijk door kalk en ij
zer (vrij) snel vastgelegd. Gebrek
veroorzaakt bij het gewas meestal
een groeiremming met een paarsver:
kleuring (anthocyaanvorming). Bij
een gebrek biedt een bemesting zon
der inwerken geen oplossing. Ook
een bladbespuiting heeft weinig of
geen'effekt. Voorkomen is dus erg
belangrijk.
Magnesiumgebrek:
De opname van magnesium is sterk
temperatuur- en vochtafhankelijk.
Bij voldoend hoge temperatuur en
voldoend vochtige grond is de akti-
viteit van de plant dermate goed dat
bij een juiste bemestingstoestand
geen gebrek voorkomt. Magnesium
gebrek uit zich veelal het eerst in de
oudere bladeren. Dit in tegenstelling
tot mangaangebrek.
Tabel I. Enkele akkerbouwgewassen met de symptomen en oplossingen van N-, P-
element gewas svmp'^men bij gebrek
Mg- en Mn-gebrek in het voorjaar,
i oplossingen
Planten blijven klein. Bladeren zijn bleek groen;
granen staan steil en worden later roodachtig.
De uitstoeling is gering; de oudste bladeren sterven af
aardappel i Planten blijven klein. Bladeren zijn lichtgroen
tot geel
Bladeren en stengels zijn donker dof groen; later
granen worden vooral de topbladeren paarsrood
Bij ernstig gebrek paarse verkleuring van de
stengel voet.
Extra N-gift. De grootte is af
hankelijk
van de eerste gift, de
grondsoort,
het aantal planten en het sta
dium van ontwikkeling van de
planten.
Extra N-gift
Mg
aardappel
bonen
erwten
granen
aardappel
biet
Bladeren dof donkergroen. Bladranden min of meer
gegolfd. Planten blijven klein. Bij ernstig
gebrek zwarte plekjes aan top en randen van de
blaadjes.
Achterblijven in groei als gevolg van een slecht
ontwikkeld wortelstelsel, waardoor onvoldoende
vocht en voedingsstoffen worden opgenomen.
Bladeren vertonen donkergroene vlekjes (tijgering)
Bij ernstig gebrek bladeren geel, gerold en smal.
Planten krijgen grasachtig uiterlijk.
Groeivertraging en geringe uitstoeling.
Onderste (oudste) bladeren worden geel; nerven
en bladranden blijven groen. Bij ernstig gebrek
in de geelgekleurde gedeelten bruinzwarte
vlekken. Topblaadjes blijven het langst groen.
Vervroegde afsterving.
Jclue gcelvcrklcuring lussen de nerv en. Later
necrotische vlekken tussen de nerven.
Bladrand wordt bruin-zwart
.Voorkomen door juiste
voorraad-
bemesting, gebaseerd op grond
onderzoek.
idem
idem rijenbemesting
1 a 2 maal spuiten met 50-100
kg
bitterzout opgelost in 500-1000
liter water per ha.
idem
idem
granen
Treedt vaak pleksgewijs op. In 3-4 bladstadium
duidelijke symptomen. Planten zijn geel en slap.
Op de bladeren grijsachtige vlekken. Op de
vlekken knikken de bladeren scherp om, terwijl de
bindpunten nog enige tijd groen blijven.
Wi°Jo mangaansulfaat spuiten
bij
donker weer (1000 liter/ha).
aardappel
Een fijn patroon van vaalgele verkleuring
tussen de nerven in de jonge bladeren. De groei
is meestal normaal en de bladgrootte is niet
afwijkens (lijkt veel op ijzergebrek).
Oorzaak veelal ccn hoge pH-KCl.
idem
Mn
biet
Op de bladeren lichtgroene vlekjes ('wolkjes')
i De vlekjes verdrogen tenslotte en er komen
gaatjes in het blad. De bladeren worden
idem
ui
Op lichte kalkrijke (zee)kleigronden en op
gronden met veel fosfaat. Slaphangend gewas en
geel gestreept loof. Bij ernstig gebrek blijven
de planten in ontwikkeling achter.
idem
Spuiten met P/2% mangaan
sulfaat
in volle bloei. Herhalen op het
einde van de bloei.
Vooral bij erwten zijn
er duidelijke rasverschillen.
bonen
erwten
De volgroeide bladeren worden geel; nerven
blijven groen. Bij doorsnijden in de zaadlobben
een donkerbruine, iets ingezonken plek; het
pluimpje kan dood zijn, waardoor de zaden niet
opkomen (zogenaamde kwade harten)
Tabel 1
Bayfidan
Corbel
Tilt
Sportak
Daconil
Dyrene
kafjes- meel- gele bruine rode
bruin dauw roest roest kafschimmel
V i* -
Mangaangebrek:
In de meeste gronden zit van nature
voldoende mangaan; zeker in de zee
kleigronden in het Zuidwesten. Toch
treedt ook op deze gronden man
gaangebrek op! Mangaan komt na
melijk in verschillende vormen in de
grond voor, slechts een relatief klein
gedeelte is opneembaar voor de
plant. Een hoog organische-stofgehal-
te en een hoge pH-KCl zorgen voor
een slechtere beschikbaarheid van
het mangaan voor de plant. Man
gaangebrek uit zich voornamelijk in
de jonge bladeren (in tegenstelling
tot magnesium).
Tabel 1 geeft voor enkele gewassen
een overzicht van de in de voorgaan
de besproken gebreksziekten met de
symptomen en oplossingen. Bena
drukt dient te worden dat de tabel
beknopt en daardoor niet volledig is.
Ing. N.J. Molenaar
Konsulentschap voor bodem-,
water- en bemestingszaken in de
akker- en tuinbouw
In de periode na het verschijnen van de aren en voor de bloei is een bestrij
ding van afrijpingsziekten nodig.
Werkingsspektrum
Afrijpingsziekten is een verzamel
naam voor verschillende schimmel
ziekten als meeldauw, kafjesbruin,
rode kafschimmel en roesten. Tabel
1 geeft aan dat er tussen de middelen
duidelijke verschillen bestaan wat be
treft hun werking tegen een aantal be
langrijke schimmelziekten.
Uit bovenstaande tabel blijkt dat er
geen enkel middel effektief is tegen al
deze schimmels, zodat we voor de
bestrijding een kombinatie van mid
delen moeten inzetten. De verschillen
tussen de kombinaties zijn vrijwel ni
hil, waardoor in proeven geen of
slechts zeer geringe verschillen in op
brengst zijn waar te nemen.
Afwisselen van middelen
Bayfidan, Sportak, Tilt en Corbel zijn
middelen met een specifieke werking.
Bij een herhaald gebruik van deze
middelen bestaat een grote kans op
minder gevoeligheid (resistentie), het
geen tot uiting komt in een minder
bestrijdingsresultaat. Om deze midde
len nog lange tijd ter beschikking te
hebben moeten ze verantwoord wor
den ingezet en moeten middelen met
een verschillend werkingsmechanisme
zoveel mogelijk afwisselend worden
toegepast. In dit opzicht heeft Corbel
een ander werkingsmechanisme,
waardoor deze ondermeer de voor
keur verdient wanneer een vooraf
gaande bespuiting tegen 'vroege'
meeldauw wenselijk wordt geacht.
Bovengenoemde middelenkombina
ties bieden goede mogelijkheden om
het wegvallen van captafol op te van
gen. Helaas is geen enkel middel ef
fektief tegen rode kafschimmel
(Fusarium). Wel zijn in het buiten
land enige positieve effekten van Dy
rene op rode kafschimmel
waargenomen, maar onder Neder
landse omstandigheden kan hierover
nog geen harde uitspraak worden ge
daan. Uiteindelijk is het voor een
goed resultaat belangrijk dat het
tijdstip voor de bespuiting nauwkeu
rig wordt bepaald. In de praktijk be
tekent dit dat de meeste aren
tevoorschijn zijn gekomen.
H. Salomons
CAT Goes
Algemene gewasontwikkeling:
De ontwikkeling van de meeste per
celen wintertarwe is momenteel dus
danig dat een derde stikstofgift gege
ven kan worden. De deelnemers aan
Epipré kunnen de komende week
hun halmtelling doorgeven i.v.m.
het stikstofadvies.
Oogvlekkenziekte
De gewasontwikkeling van de
meeste percelen is thans van dien
aard, dat geen bestrijdingsadvies in
zake oogvlekkenziekte meer wordt
gegeven.
Op 10% van de percelen is een
bespuiting tegen voetziekte uitge
voerd. Opvallend hierbij was het re
latief hoog aantastingsnivo in het
Oldambt, waar derhalve ook in 30%
van de percelen een bestrijding werd
uitgevoerd.
Meeldauw
Op grond van waarnemingen in
ruim 400 percelen wintertarwe, kan
worden vastgesteld, dat in bijna de
helft van die percelen meeldauw is
gevonden op de bovenste 3 bladeren.
Het aantastingsnivo is dusdanig dat
reeds voor meerdere percelen een
bestrijdingsadvies moest worden ge
geven met een daartoe toegelaten
middel t.w. Bayfidan, Corbel of
Till.
Gele roest
Met uitzondering van het ras Kanz
ier, welke vooral werd uitgezaaid in
het Oldambt, werd in slechtrs 4%
van de percelen gele roest waar
genomen.
Het aantastingsnivo en de weersvoo
ruitzichten zijn thans van dien aard
dat een verdere uitbreiding van gele
roest verwacht mag worden.
Ook in de percelen waar reeds een
bespuiting moest worden aange
wend, kan de ziekte zich wederom
openbaren.
Overige ziekten en bladluizen
Bruine roest en septoria worden nog
slechts sporadisch gevonden, het
aantastingsnivo is laag. Er zijn nog
geen bestrijdingsadviezen gegeven.
In slechts 2% van de percelen wer
den bladluizen aangetroffen.
Het Epripé-team
ing. K.B. van Bon
8
Vrijdag 5 juni 1987