Koemelkcelgetal levert
nuttige informatie
Oogkleppen af voor paardevlees
Met Melasse ekstra
voederwaarde aan kuilvoer
Kortingsregeling celgetal in de maak
Na twee jaar van eksperimenteel gebruik van het koemelkcelgetal in
de VVB Hoornaar is de tijd rijp dit kengetal routinematig in de
melkproduktie-kontrole op te nemen. Eind vorige week kreeg ir. C.J.
Janmaat, adjunkt-direkteur van de direktie Veehouderij en Zuivel
van het Ministerie van landbouw en visserij, het eindrapport over
handigd door de Begeleidingskommissie van het proefprojekt Hoor
naar. Janmaat wil op korte termijn rond de tafel en het rapport
bespreken in de Centrale Melkwinningskommissie. Wat hem betreft
moet men zo snel mogelijk van start met een landelijk uniforme sig
naleringssysteem.
Mogelijk kan in augustus van dit
jaar al een begin worden gemaakt
met het vermelden van een index
cijfer op het melkkontrole-formulier
achter iedere koe. Het vermelden
van uitsluitend het koe-celgetal is
niet voldoende, zo blijkt uit het pro-
jekt Hoornaar. Er moet voor ieder
bedrijf afzonderlijk een intern ver-
gelijkingscijfer gegeven worden met
een korrektie voor het laktatie-
stadium, leeftijd van het dier en het
bedrijfsnivo. Dit zou je kunnen uit
drukken in een skore voor de uierge
zondheid van het dier met daarnaast
een ekstra vermelding voor die die
ren met een hoge celgetalwaarde. De
Kommissie Melkcelgetal Zuid-
Holland acht het bovendien noodza
kelijk dat de bepaling van het celge
tal tenminste per twee opeenvolgen
de melkkontroles plaatsvindt. Het
liefst zou ze zien dat deze iedere pro-
duktiekontrole standaard uitgevoerd
werd.
'Dan bewijst het celgetal en de daar
uit afgeleide skore zijn waarde pas
echt als hulpmiddel voor de boer',
sprak ing. W.P. de Jong de deelne
mers en genodigden toe in het ge
meenschapshuis te Hoornaar. De
Jong zette uiteen wat de resultaten
waren van het projekt, waar hij als
melkwinningsspecialist vanaf de
start in maart 1985 heel nauw bij be
trokken is geweest.
'Een hoger celgetal geeft produktie-
verlies, wat meestal niet direkt te
zien is, maar wel geld kost. Bij een
koe gemiddeld een verlies van 0,5 kg
melk per dag. Het celgetal kan de
veehouder nuttige informatie bieden
om de uiergezondheid van zijn
veestapel beter te bewaken. Indien
op voormelde wijze en frekwent (12
keer per jaar) door het NRS ver
werkt op het melkkontrole-
formulier, zullen de kosten volgens
onze berekeningen niet meer dan
drie gulden per koe per jaar hoeven
te bedragen. Wanneer driekwart van
de veehouders die deelnemen aan de
melkkontrole mee gaan draaien, kan
het zelfs voor minder geldt', aldus
De Jong.
Uniforme werkwijze nodig
Tijdens de presentatie van het eind
rapport was ook aanwezig NRS-
direkteur ir. W.M.G. Wismans. Hij
was blij dat er nu eindelijk, naast de
opgedane buitenlandse ervaring in
de Verenigde Staten en de Skandina-
vische landen, ook in eigen land een
stuk praktijkkennis is verworven.
Evenals Janmaatsprak hij zijn
waardering uit voor dit projekt dat
volgens hem richtingbepalend is
voor het verder uitwerken van het
celgetalonderzoek en de presentatie
naar de bedrijven toe.
'Een uniforme werkwijze is noodza
kelijk om de kosten in de hand te
houden', meent hij. Wijzend op de
verschillende manieren van aanpak
in het land zei Wismans: 'De Ge
zondheidsdiensten hebben met de
georganiseerde mastitisbestrijding
ook al de nodige ervaring in huis.
Eenvoud en tegenwoordigheid die
nen voorop te staan, voor welk mo
del je ook kiest. De keuze is aan de
veehouder hoe vaak hij geïnfor
meerd wil worden'.
Celgetal niet zelfwerkend
Uit het projekt Hoornaar is de waar
de van het koemelkcelgetal onom
stotelijk vast komen te staan. Met de
nieuwe EG-richtlijn voor het celgetal
(per 1 januari 1989 minder dan
500.000) lijkt nu dus tevens het ant
woord gevonden op deze aanscher
ping van de kwaliteitseisen voor
boerderijmelk.
Het koemelkcelgetal is een eerste in-
dikatie. De veehouder zal er de pro-
bleemdieren gemakkelijker mee
kunnen opsporen. Hij zal er evenwel
verder zélf aan moeten werken de
melkkwaliteit en de uiergezondheid
van de dieren te verbeteren. In het
proefprojekt Hoornaar waren de
deelnemers geen echte probleembe
drijven. Toch wist men hier binnen
de drie onderscheiden groepen (laag,
middengroep, hoog) goede vooruit
gang te boeken. Een belangrijke
voorwaarde is dat de veehouder zelf
bijhoudt, op bijvoorbeeld een be-
drijfsmastitislijst, welke dieren klini
sche mastitis hebben gehad en tel
kens noteert waarmee ze behandeld
zijn.
Ron Kramers uit Rijswijk kreeg eind
vorige maand de eerste gouden oog
kleppen. Het was de internationale in
novatieprijs, die de Nederlandse Bond
van Paardeslagers, de Nebopa, had
uitgeloofd voor het beste paarde-
vleesprodukt. De prijsuitreiking vond
plaats tijdens de zeventigste Bondsdag
van de paardeslagers.
Het paard moge dan door velen be
mind worden, bepaald miskend wordt
het paard als producent van vlees. Het
is geen uitzondering als een Engels
man zijn paard liever begraaft, dan
naar de slager brengt. Velen voelen
het als zeer ongepast dat paarden ge
bruikt worden als voedsel voor de
mens. Toch eten dezelfde mensen
zonder bezwaar paarderookvlees op
de boterham.
De produktie
In het rapport van de Nationale Raad
voor het Landbouwkundig Onder
zoek - waarin een 25 mogelijkheden
voor aanvullende produkties op vee
houderijbedrijven besproken worden
- wordt o.a. gesteld dat de perspek-
tieven voor de produktie van paarde-
vlees vooralsnog beperkt zijn. De
relatief goedkope import van slacht-
paarden is geen stimulans om paar
den doelgericht voor vleesproduktie
te houden. Die goedkope import
houdt de gemoederen van de paarde-
handelaren sterk bezig. Er is geen en
kele bescherming in de EG aan de
grens, omdat paardevlees een zoge
naamd vrij produkt is. De produktie
van paardevlees zal in Nederland
klein blijven omdat de mesterij niet
rendabel (genoeg) is. Bovendien zijn
de slachtkosten hoog (een paard ca.
ƒ160,— en een pony ca. ƒ80,—) en is
er een slachtverlies van 50 a 60%.
De konsumptie
Het konsumptiepatroon van paarde
vlees geeft in de diverse landen een
verschillend beeld te zien. In Frank
rijk en België bijvoorbeeld wordt 2 tot
4 kg paardevlees per persoon per jaar
gegeten. In West-Duitsland is dat
maar 1 a 2 ons, omdat de Duitsers
vlees en vleeswaren van varkens pre-
De heer Kramers met zijn, door de jury als 'de beste' bekroonde inzending.
fereren. In Nederland was de kon
sumptie vorig jaar 1,8 kg tegen 1,5 kg
in 1983. De konsumptie van paarde
vlees is dus stijgende in ons land. Dat
komt mede door de promotie van dit
vlees door de 300 bij de Nebopa aan
gesloten slagers en de Stichting Vak
onderwijs Slagers in Utrecht.
De gouden oogkleppen
Uit een 40-tal inzendingen, waaron
der zelfs één uit Japan, werd die van
Ron Kramers uit Rijswijk als de bes
te beoordeeld. Het doel van de wed
strijd was om het assortiment
paardevlees en paardevleesprodukten
uitgebreid te krijgen. De inzendingen
moesten een produkt omvatten waar
van paardevlees het belangrijkste
bestanddeel was, het produkt moest
voldoende kommerciële mogelijkhe
den bieden voor slagers en voor de
horeca, voldoen aan de eisen van
vleeskeurings- en warenwet en de ge
middelde konsument aanspreken,
danwel gemakkelijk te bereiden zijn.
Voor de winnaar was ƒ1000, uitge
loofd en toekenning van de interna
tionale innovatieprijs "De gouden
oogkleppen". De Nebopa wil met de
ze promotie-aktiviteit ook proberen
de konsument de oogkleppen af te ne
men, om zodoende de positie en de
afzet van paardevlees te bevorderen.
Dat zal niet eenvoudig zijn want er
rust nog een groot taboe op het eten
van paardevlees, ondanks de lagere
prijs, mede door goedkope importen.
Toch gaan de paardeslagers, samen
met het "Vakonderwijs" en het Be-
drijfsschap voor het Slagersbedrijf er
"hard tegen aan", aangemoedigd
door de stijgende konsumptie van
paardevlees in de laatste jaren. Vooral
produkten van paardevlees schijnen
grotere afzetkansen te bieden.
Piet Westra
In de voorjaarsvergadering van het
COM-bestuur, belast met de invul
ling van het kwaliteitspuntenstelsel
voor boerderijmelk, is de EG-
richtlijn betreffende de eis ten aan
zien van het melkcelgetal besproken.
Er is nog geen beslissing genomen
over welk kortingssysteem voor het
bedrijfsmelkcelgetal toegepast gaat
worden.
Uit de adviezen van de regionale
melkorganen spreekt zonder uitzon
dering de wens om de problematiek
rond het celgetal aan te pakken. Het
bestuur zoekt naar een kortingsrege
ling die zoveel mogelijk aansluit bij
de huidige kortingsregeling. Echter,
het COM (Centraal Orgaan voor
Melkhygiëne) mist essentiële infor
matie om de nieuwe voorgestelde
kortingsregeling voldoende met cij
fers te onderbouwen.
Nieuwe afweging
Men wil in het bestuur eerst beter
kunnen afwegen hoe het te hanteren
systeem - korting opleggen van 1
punt bij iedere overschrijding van
500.000 berekend als geometrisch
gemiddelde van drie opeenvolgende
maandelijkse bepalingen - zich ver
houdt tot de EG-richtlijn. Boven
dien is niet duidelijk hoe een en an
der precies gaat uitwerken naar de
melkveebedrijven, aldus het
bestuur. Kleinere bedrijven zouden
zwaarder getroffen kunnen worden
dan grotere, omdat het bedrijfscel
getal een gemiddelde is van de
veestapel.
Het eerdere voornemen, de kortings
regeling per 27 december 1987 in te
voeren, is hiermee komen te verval
len. In de loop van dit jaar zal het
COM definitief beslissen over invoe
ring van de nieuwe kortingsregeling
die medio 1988 van kracht zal wor
den verklaard.
Vorig weideseizoen heeft bewe
zen dat het winnen van goed ruw-
voer voerkosten bespaart. Een
betere kuilkwaliteit en een hogere
opname geven meer melk uit
ruwvoer. Hoe het toevoegen van
rietmelasse hierbij behulpzaam
kan zijn, leest u in dit artikel.
Melasse is een bijprodukt van de sui
kerbereiding. Uit de melasse kan
niet meer op ekonomische wijze sui
ker worden gewonnen.
Bietmelasse komt vrij bij de fabrika-
ge van suiker uit suikerbieten. Riet
melasse is afkomstig van suikerriet.
De rietmelasse wordt dan ook volle
dig geïmporteerd. Aangezien in ons
land in de veevoeding hoofdzakelijk
rietmelasse wordt gebruikt, zullen
wij hier nader op ingaan.
Rietmelasse is een stroperig vloei
baar produkt. Het bestaat in hoofd
zaak uit suikers, (48%). Daarnaast
is ca. 25% vocht aanwezig, de rest
bestaat uit as (7.5%) en niet-
suikerhoudend organisch materiaal.
In vergelijking met bietmelasse is in
rietmelasse vrij veel gemakkelijk
omzetbaar glucose en fructose aan
wezig. Door de goede samenstelling
bevat melasse nog vrij veel voeder-
waarde, namelijk gemiddeld 934
VEM per kilogram droge stof.
Rietmelasse wordt in ons land op
grote schaal in het veevoer verwerkt,
met name bij het persen van brok.
Hierbij wordt ook gebruik gemaakt
van mengsels van rietmelasse met
bijvoorbeeld bietvinasse. Daarnaast
is het gebruik als toevoegmiddel bij
het inkuilen van weidegras de laatste
jaren sterk toegenomen. Het is van
belang om hierbij zuivere rietmelas
se te gebruiken, het gaat immers om
de toegevoegde suikers. Het direkt
voeren van melasse bijvoorbeeld
over stro gebeurt slechts op zeer be
perkte schaal.
In ons land wordt ook veel melasse
in de fermentatie en alkoholin-
dustrie gebruikt. Het gaat hier om
hoofdzakelijk bietmelasse.
Korte veldperiode
Het verkorten van de veldperiode
staat de laatste jaren volop in de be
langstelling, terecht daar een betere
benutting van het grasland voorop
staat. Eén dag veldperiode lijkt sinds
vorig jaar in de mode. In veel geval
len zal dit alleen haalbaar zijn met
(te) hoge investeringen in machines
met een grote kapaciteit. Het is dan
ook beter om te werken met een
2-daagse veldperiode (24-36 uur).
Aarzel niet om ook bij slecht weer
daadwerkelijk met een hakselaar en
een goed toevoegmiddel in te kuilen.
Voerverbetermiddel
Bij goed drogend weer wordt snel
een droge stofgehalte van minimaal
35% bereikt. Een toevoegmiddel is
dan niet direkt noodzakelijk. Het
toevoegen van melasse kan zinvol
zijn, zij het in mindere mate dan bij
nattere kuilen, wanneer men de me
lasse goedkoop kan aankopen.
Rietmelasse met een voederwaarde
van 934 VEM per kg droge stof past
immers ideaal naast kuilgras. Daar
naast voegt men nog eens een ekstra
smakelijk produkt aan de kuil toe,
hetgeen de opname verhoogt.
In Nederland gooit het weer vaak
roet in het eten. Wanneer geen goed
toevoegmiddel wordt gebruikt, zijn
de gevolgen groot; lagere voerkwali-
teit en lagere opname, ekstra kracht
voerkosten en meer sporen van bo-
terzuurbakteriën in de kuil.
In 1986 werden ca. 20 procent van
alle kuilen behandeld met een toe
voegmiddel. Hierbij is in bijna 50%
van alle gevallen melasse gebruikt.
Afgelopen jaren is er veel onderzoek
gedaan naar het gebruik van toe
voegmiddelen. Daarnaast zijn er
veel cijfers vanuit de praktijk ver
zameld.
Bij een droge stofgehalte beneden de
25% kan het verschil tussen opraap-
wagen zonder melasse als ene uiter
ste en hakselaar met melasse wel
oplopen tot 200 VEM per kg droge
stof. In de klasse 25-35% droge stof
is dit verschil uiteraard kleiner. Een
overzicht is weergegeven in de tabel.
Uit de verzamelde gegevens van de
bedrijfslaboratoria komt verder dui
delijk naar voren dat de voederwaar
de van kuilen behandeld met rietme
lasse het hoogste is. De suikers wor
den voor het grootste gedeelte omge
zet in melkzuur en azijnzuur, die per
kg produkt een VEM-waarde heb
ben van resp. 2120 en 1160.
Tabel: Verbetering van de voeder
waarde in VEM per kg droge stof na
konservering a.g.v. toevoegen van
melasse volgens advies (Bron: Voor
lichtingsdienst).
d.s. klasse: Opraapwagen (20 mes
sen) gras 20-25% d.s.: 180; gras
25-35% d.s.: 55; d.s. klasse:
Opraapdoseerwagen (30 messen);
gras 20-25% d.s.: 135; gras 25-35%
d.s.: 55; d.s. klasse: Hakselaar; gras
20-25% d.s.: 70; gras 25-35% d.s.:
40.
ing. H.J. Nagelhoud
Ned. Melasse Handel Mij
Amsterdam
Verwarming in
halfroostervloerstallen
Van het varkensproefbedrijf 'Noord
en Oost-Nederland' in Raalte is ver
schenen het proefverslag nr. P 1.7. ge
titeld "Wel of geen verwarming in
halfroostervloerstallen vanaf ca. 40
kg". Exemplaren van proefverslagen
kunnen worden verkregen door ƒ7,50
over te maken op postgirorek.
51.73.462 t.n.v. het Proefstation voor
de Varkenshouderij te Rosmalen,
o.v.v. het gewenste verslagnummer.
Vrijdag 15 mei 1987
8t»T nm cl scbirtV
17
uOÏ ii9T -Mi