Europees kontröle comité
bezocht Zeeuwse roodvleesproducent
Het werkend landbouw-trekpaard in
Zeeland; valt het doek voorgoed?
Bedrijfssponsoring kan uitkomst bieden
ingevoerde stierenpremieregeling. Kri
tiek op deze premieregeling werd ook
geuit door de aanwezige sekretaris
van de Zeeuwse vereniging van rood-
vleesproducenten de heer W.Th. van
de Zande: "Naast een aantal prakti
sche bezwaren die aan deze regeling
kleven, met name betreffende het
merken van deze stieren, is de over
weging gerechtvaardigd dat door de
premie eerder gewone veehouders
worden aangemoedigd om stieren te
gaan mesten dan dat het specifieke
stierenmesters helpt het hoofd boven
water te houden". Het Duitse lid van
het comité betoogde dat een
rechtstreekse premie aan de boer toch
het efficiëntste is. De heer M. West
huis, bedrijfsvoorlichter rundveehou
derij bij het C.R. Tilburg, wees erop
dat bij de vleesveehouders de gedach
te leeft om een limiet te stellen, om
bijvoorbeeld de eerste 20, 30 of 50
stieren uit te sluiten van premie. Op
Europees niveau is een dergelijke
maatregel echter moeilijk te realise
ren, aangezien het genoemde nevenef-
fekt van de premieregeling een
specifiek Nederlands verschijnsel is,
aldus Westhuis.
Het Britse comité-lid stelde, in een af
weging tussen een interventiesysteem
en een premiesysteem, dat we toch toe
moeten naar een soort vrije markt
mechanisme en dat daarom een inter
ventiesysteem uit den boze is. Wel
licht dat achteraf zonodig een
premiesysteem gehanteerd zou moe
ten worden, aldus de Brit. De heer
Van de Zande wierp hiertegen op dat
een vleesproducent dan nooit weet
waar hij aan toe is. Hij pleitte voor
een interventiesysteem, maar dan wel
een voor iedereen doorzichtig en be
grijpelijk systeem.
Na afloop van de geanimeerde diskus-
sie wenste de heer Klompe de comité
leden "veel wijsheid toe", en sprak
de hoop uit dat ze de vleesproducen
ten "op een redelijke manier zullen la
ten produceren".
Vorige week donderdag was een de
legatie van Europese experts op het
gebied van prijswaarneming en klas-
sifikatie van slachtrunderen op be
zoek bij stierenmester L.J. Klompe
uit Dreischor. In het kader van een
oriëntatie van de Europese experts op
de vleesproduktie in Nederland werd
een driedaags bezoek aan ons land ge
bracht. Elke lidstaat van de EG wordt
eens in de twee jaar door een derge
lijk comité bezocht.
In dit geval bestond het comité uit
acht personen: drie experts van de Eu
ropese Commissie en vijf experts uit
evenzovele EG-lidstaten. De sa
menstelling hiervan is steeds wisse
lend. Het driedaagse bezoek aan
Nederland is georganiseerd door het
PVV. De heren W.A.M. van Kip-
persluis en W. Buck van de afdeling
EEG-regelingen van het PVV bege
leidden de bezoeken. Behalve het be
drijf van de heer Klompe werd in
Zeeland een bezoek gebracht aan de
Neeltje Jans. Ook werden enkele
slachterijen bezocht en is men op de
veemarkt in 's Hertogenbosch
geweest.
De heer Klompe heeft een gemengd
bedrijf. Naast een stierenmesterij
heeft hij ook een akkerbouwbedrijf.
Hij heeft 200 meststieren: MRIJ
roodbonten, Piëmontese kruising
rood-/zwartbonten en enkele Belgi
sche blauwen. Hij fokt zp op vanaf
een leeftijd van 2 weken, bij afleve
ren zijn de stieren 15 a 16 maanden
oud. De afzet verloopt voor 25% via
een partikuliere slager en voor 75%
via door het PVV gekontroleerde
slachthuizen. Nadat de groep het be
drijf bezichtigd had volgde een gast
vrij onthaal in de woonkamer van de
familie Klompe, waar uitgebreid ge-
diskussieerd werd over de problemen
waar de Nederlandse roodvleesprodu-
centen mee gekonfronteerd worden.
De buitenlandse experts toonden tij
dens deze diskussie veel belangstelling
voor de situatie waarin de Nederland
se vleesproducenten zich bevinden.
Zo werd er gevraagd wat het uiterste
verlies is waarbij nog geproduceerd
kan worden. Het verlies is thans per
kg ongeveer 60 cent; bij een kostprijs
van ƒ8,50 per kg wordt een opbrengst
van ƒ7,80 a ƒ7,90 gehaald. De heer
Klompe voorzag dat hij nog wel eni
ge tijd voor een lage vergoeding zal
moeten blijven werken; hij heeft zijn
produktie overigens al ingekrompen.
Klompe: "Het totale bedrijf, inklu-
sief de financiering, bepaalt in hoe
verre een verlies nog acceptabel is.
Het oordeel van de bank kan hierbij
ook een ról spelen". Verdere diskus-
siepunten waren o.a. de (hoge) prij
zen voor kalveren, het
'Amerikaanser' worden van het Ne
derlandse rundvee, klachten over de
uitvoering van de klassifikatie, onvol
komenheden in het klassifikatie-
systeem, de interventie en de recent
De heer Klompe rverschaft de nodige uitleg, terwijl het gezelschap de open frontstal op zijn bedrijf
bezichtigt.
Op 20 mei a.s. zal in het televisie
programma 'Van Gewest tot Ge
west' aandacht besteed worden
aan een Zeeuws initiatief voor be
houd van het werkend landbouw-
paard. Een filmploeg van de NOS
heeft hiertoe begin mei opnamen
gemaakt op het bedrijf van de fa
milie Mol te Waarde.
Het werkend landbouw-trekpaard
dreigt zeker in Zeeland ongemerkt
te verdwijnen. Een spontaan op
gerichte werkgroep meent dat dit
een slechte zaak zou zijn en heeft
zich voor financiële steun en spon
soring gewend tot een aantal agra
rische verwerkende en
toeleverende bedrijven. Dit kan al
dus de werkgroep een belangrijk
middel zijn om het werkend land-
bouwpaard voor Zeeland te be
houden.
De Zeeuwse of Belgische trekpaar
den hebben tot voor enkele decen
nia het beeld van de Zeeuwse
landbouw bepaald. Vanaf de
tweede wereldoorlog hebben de
paarden aan betekenis ingeboet
ten gunste van trekkers. Deze ont
wikkeling verliep hand in hand
met de uittocht van vreemde ar
beidskrachten en de dringende
noodzaak de arbeidsproduktiviteit
in de landbouw voortdurend te
vergroten.
Bij de aanschaf van de eerste trek
ker werden de paarden meestal
spoedig van de hand gedaan. Op
een aantal boerenbedrijven werd
uit 'liefhebberij' nog een tijd één
of enkele paarden aangehouden.
Ze sierden het erf en de aangren-
De imposante verschijning van de paarden zelf, nu nog nagenoeg alleen tijdens allerlei evenementen te
bewonderen, was tot voor enkele tientallen jaren een alledaagse verschijning in de Zeeuwse landbouw.
zende weiden.
De inmiddels geminimaliseerde,
maar nu tamelijk konstante trek
paardenstapel wordt heden ten da
ge in stand gehouden door een
handjevol (in Zeeland) enthousi
aste fokkers. Keuringen, de
monstraties met 4, 8 en
16-spannen of met oude boeren
wagens en landbouwwerktuigen
en optredens tijdens uiteenlopen
de evenementen vormen voor de
ze fokkers hoogtepunten.
De belangstelling van het publiek
voor de trekpaarden wordt waar
schijnlijk gevoed door een menge
ling van elementen; de imposante
verschijning van de paarden zelf,
de nostalgische associaties en het
gegeven dat de trekpaarden deel
uitmaken van ons 'levend' histo
risch kultuurgoed.
De kleine groep fokkers en lief
hebbers die de trekpaardenstapel
in stand houden is niet homogeen.
Enerzijds zijn er fokkers die de
paarden houden uit zuiver hobby
en liefhebberij. Anderzijds zijn er
nog enkelen die de trekpaarden
nog steeds inzetten op hun agra
risch bedrijf.
Deze laatsten vormen in feite de
laatste representanten van een tijd
perk in de landbouw waarin de
trekpaarden dé krachtbron op de
landbouwbedrijven waren. Blijft
de trekpaardenstapel tamelijk
konstant, het verschijnsel van het
werkend landbouwpaard dreigt,
zonder door wie of wat dan ook
te worden opgemerkt, als sneeuw
voor de zon te verdwijnen.
Het zal duidelijk zijn dat het hier
om paarden gaat op bedrijven die
- om welke reden dan ook - niet
zijn meegegaan met de hoofd
stroom van de landbouwontwik
keling. Nog lange tijd zijn de
financiële resultaten van deze be
drijven in de pas kunnen blijven
met gemechaniseerde bedrijven
van vergelijkbare grootte. (De
Noord Brabantse Christelijke
Boerenbond) verrichtte hier naar
onderzoek vanaf het begin van de
jaren 50 tot in 1969, toen de fei
ten - bijna elke boer had inmiddels
al een trekker aangeschaft - ver
der onderzoek overbodig maakte).
De positie van de laatste Zeeuwse
paardenbedrijven is mede onder
invloed van de huidige ontwikke
lingen in de landbouw zeer benard
geworden. Het voortbestaan ervan
staat op het spel ook al is er in
principe een jonge bedrijfsopvol-
ger aanwezig en biedt het bedrijf
qua omvang perspektief.
Juist die agrariërs die nog met
paarden werken vormen bij uit
stek de dragers van een voor de
provincie Zeeland wezenlijk stuk
'levend' kultuurhistorisch
erfgoed.
Ze fokken niet alleen de paarden,
maar hebben ook de kennis en de
vaardigheid om paarden voor het
werk af te richten en arbeid te la
ten verrichten. Daarbij bezitten ze
ook de tuigen en de werktuigen en-
zijn in de bedrijfsgebouwen de
stallen nog intakt.
Recentelijk is - bij de dreigende
sluiting van het Nederlandse
Openlucht Museum in Arnhem -
nog eens duidelijk aan het licht ge
komen hoe zeer het Nederlands
publiek waarde hecht aan het be
houd van ons historisch kuituur-
goed dat, ook in dit geval, sterk
is verbonden met het boeren- en
plattelandsleven in het nog tame
lijk recente verleden.
Hierbij gaat het niet alleen om
tastbare elementen zoals gebou
wen, landbouwwerktuigen en ge
bruiksvoorwerpen, maar ook om
traditionele ambachten die er 'li
ve' gepresenteerd worden.
Dit laatste is, evenals oude rassen
van landbouwhuisdieren die elders
in stand worden gehouden, ook te
beschouwen als 'levend' kuituur-
historisch erfgoed.
Informatie bij Ad Phernambucq,
Postbus 14, 4440 AA Ovezande,
tel. 01195-248.
12
Vrijdag 15 mei 1987