Veel kleine boeren en tuinders
willen bedrijf voortzetten
Grotere bollen-
bedrijven hebben nog
groeimogelijkheden
De Nederlandse vlag
Ammoniaknorm moet in
Noord-Brabant verzuring
tegengaan
Boeren in Peel
produceren het
meeste fosfaat
Specifiek beleid gewenst
Volgens het merendeel van de bedrijfshoofden van kleine land- en tuin
bouwbedrijven zou het overheidsbeleid moeten zorgen voor de instand
houding van een zo groot mogelijk aantal land- en tuinbouwbedrijven.
Daartoe wenst men naast overwegend algemene maatregelen ook maat
regelen die er rechtstreeks op gericht zijn om de positie van de kleine
bedrijven te verbeteren. Dit is één van de uitkomsten van een LEI-
onderzoek waarbij rond de jaarwisseling 1983/1984 op 475 bedrijven
een enquête is gehouden onder boeren en tuinders die jonger zijn dan
50 jaar en onder ouderen met een opvolger. De betreffende bedrijven
mochten in 1982 niet meer dan 120 sbe omvatten. Het gaat hier om
een onderzoek naar de problemen en perspektieven van een kategorie
die circa 18.000 bedrijven omvat.
Uit het onderzoek blijkt verder dat
veel ondernemers op kleine bedrijven
op langere termijn het bedrijf voort
willen zetten. Deze bedrijven hebben
gemiddeld slechts twee derde van de
omvang die meestal nocjig geacht
wordt voor een gezinsinkomen. Toch
hadden de bedrijfshoofden de land
en tuinbouw als hoofdberoep. Ze zijn
doorgaans niet ontevreden met de be
drijfssituatie. De meesten hebben
maar weinig andere mogelijkheden.
Vaak zijn ze te oud voor een ander
beroep of er zijn geen mogelijkheden
voor nevenaktiviteiten.
Financiële positie niet ongunstig
Twee derde van de ondervraagde ge
zinnen heeft een fiskaal inkomen be
neden het gezinsminimum dat o.a.
voor de bijstandsverlening wordt ge
hanteerd. Op de helft van de bedrij
ven heeft men een of andere vorm van
neveninkomsten. De man of de vrouw
werkt wel eens buiten het bedrijf, men
De 'ammoniaknorm' moet de na
tuurgebieden beter beschermen te
gen de kwalijke invloeden van land
bouwbedrijven. In de regio Uden-
Veghel hebben gemeenten een begin
gemaakt met de toepassing van deze
norm. Een tweetal gemeenten (Erp
en Nistelrode) hebben nog enige re
serves; zij willen de betreffende
richtlijn van minister Nijpels eerst
nog wat uitvoeriger bestuderen.
De milieuminister maakte eind
maart de nieuwe ammoniaknorm
bekend voor vestiging van nieuwe of
uitbreiding van bestaande veehoude-
Onze nationale vlag is al van ou
de datum. In 1972 gaf de P.T.T.
een postzegel uit ter gelegenheid
van het 400 jarig bestaan van ons
nationale zinnebeeld. Onze Neder
landse driekleur vindt zijn oor
sprong in de kleuren van het Huis
van Oranje. Dit waren in horizon
tale banen oranje, wit en blauw
(orange - blanche - bleu). Deze
princevlag werd onder Prins Wil
lem I van Oranje (1533-1584) bij
het ontstaan van de Nederlandse
natie de Nationale vlag. Oranje
was een samengestelde kleur van
rood en geel. Het rood kwam van
de sterk lichtechte meekrapplant
en het geel van de veel sneller ver
blekende plant de gele Wouw (Re-
sida) alsook van de
Curcumaplant.
In die tijd waren er alleen plant
aardige kleurstoffen beschikbaar.
Synthetische verfstoffen zijn pas
vanaf rond een eeuw geleden naar
voren gekomen. Het voeren van
een vlag heeft bij de zeevaart van
ouds een grotere betekenis als her
kenning van o.a. de nationaliteit.
Door het in weer en wind hangen
van de vlag verdween geleidelijk
4=
rijen. De 'ekologische norm' waaro
ver in dit verband wordt gesproken,
houdt in dat binnen een afstand van
500 meter van een bos of ander na
tuurgebied niets mag gebeuren waar
door de ammoniakkonsentratie de
1300 mol zuur per hektare te boven
gaat. Nieuwe bedrijven moeten on
der die 1300-grens blijven. Bij uit
breiding is de grens wat hoger, 2000
mol. In deze 'zure' regio zitten alle
gemeenten ver boven die grens.
De ammoniaknorm wordt al enige
tijd door de Regionale Inspektie Mi
lieuhygiëne gehanteerd, maar de ee-
L
de zwakkere kleur gele kleur en
kwam de rode grondkleur sterker
naar voren. Hoewel de reglemen
ten toen een oranjebaan voor
schreven was het in de praktijk op
zee vaak een meer rode baan ge
worden. Op afstand is rood beter
te onderscheiden dan oranje zodat
dit duidelijker was voor de her
kenning. Zo ongeveer zal het ver
loop geweest zijn van de overgang
van oranje naar rood in onze vlag.
Het was enkele eeuwen geleden al
een twistpunt of de bovenste baan
oranje of rood moest zijn.
In 1937 zijn bij Koninklijk Besluit
de kleuren van onze nationale vlag
definitief vastgesteld, zijnde rood-
wit-blauw.
Een in 1577 te Gent gedrukt boek
je vermeldt de kleuren van de
Princevlag door symbolen.
Deze zijn:
Oranje: de standvastigheid;
Wit: het geloof;
Blauw: de waarheid.
De Nederlandse vlag, als zichtbaar
teken van zelfstandigheid en als
embleem van de natie is al van ou
de datum.
J.H. Eantinga
ontvangt een uitkering of rente over
spaargeld. Het inkomen is doorgaans
voldoende voor de gezinsuitgaven,
maar veelal niet voor bedrijfsinveste
ringen. Men bespaart ook op verze
keringen. Een oudedagsvoorziening is
er vaak niet of stelt weinig voor. Het
bedrijf, waarvan de vermogensposi
tie veelal gunstig is geeft de zekerheid.
Meestal is men eigenaar van de ge
bouwen en van een deel van de grond.
Een derde van de bedrijven is schul
meenten hebben de stukken pas kort
geleden ontvangen. Om die reden
hebben sommige gemeenten ook nog
wat bedenktijd nodig. In Veghel en
Heeswijk-Dinther wordt de norm
echter al toegepast. Daar zijn ook al
vergunningen geweigerd, omdat de
bedrijven anders teveel schade zou
den toebrengen aan natuurgebieden
in de buurt. De gemeente Zeeland
gaat binnenkort de voor verzuring
'gevoelige' gebieden in kaart bren
gen. B. en W. van die plaats hebben
onlangs besloten om de ammoniak-
richtlijn stringent toe te passen.
Ook Boekei, Nederlands zuurste ge
meente, gaat via de richtlijn de uit
stoot van ammoniak indammen. De
ze gemeente is overigens al zodanig
met landbouwbedrijven volge
bouwd, dat er nauwelijks meer mo
gelijkheden voor uitbreiding zijn.
De boeren in het zuidelijke Peelge-
bied produceerden vorig jaar 467 ki
lo fosfaat per hektare kultuurgrond.
Dat is liefst vijf keer de hoeveelheid
die de verschillende landbouwgewas
sen per jaar aan grond onttrekken.
Dat blijkt uit cijfers van het Cen
traal Buro van de Statistiek. Het
noordelijk Peelgebied skoort samen
met de westelijke Veluwe en een deel
van Noord-Limburg bijna 400 kilo
per hektare. De produktie over het
hele land nam met drie procent toe
ten opzichte van 1984. Het landelijk
gemiddelde is 122 kilo, dat in de hele
provincie Noord-Brabant 23-7. Dat is
een groei van 8,7 procent.
Tegenover deze toename staat voor
het eerst sinds 1950 een daling in de
jaarproduktie van kali en stikstof.
Dat is een gevolg van een inkrimping
van de rundveestapel met 10 pro
cent. De intensieve veehouderij pro
duceerde sinds 1984 19 procent met
stikstof, fosfaat en kali. Driekwart
daarvan kwam uit de varkens
houderij.
denvrijDe overige hebben gemiddeld
120.000 gulden geleend, waarvan bij
na een kwart van familieleden.
Weinig kontakten met organisaties en
voorlichting
Op de kleine bedrijven werkt men als
regel een groot aantal uren per week,
vaak zonder vakantie of vrije dagen.
Men heeft nogal eens te maken met
oude gebouwen en een ongunstige
verkaveling. De mogelijkheden om de
bedrijfsvoering te moderniseren zijn
daarom beperkt. Weinigen verwach
ten overigens inkomensverbetering
door ruilverkaveling. Bij de bedrijfs
voering vraagt men in belangrijke ma
te advies aan leveranciers,
familieleden en kennissen. Op de be-
drijfsvoorlichters doet circa de helft
een beroep. De kontakten met de
standsorganisatie zijn beperkt; ruim
een kwart is geen lid en een iets klei
ner aantal komt nooit op vergade
ringen.
Verzekeringen tegen risiko's in de per
soonlijke sfeer zijn veelal beperkt tot
ziektekosten en specialistenhulp.
Slechts de helft is verzekerd tegen ar
beidsongeschiktheid. Een oude dags
voorziening is er niet of stelt niet veel
voor.
Ruim een derde van de bedrijfshoof
den werkt samen met anderen waar
bij over en weer gewerkt wordt. Over
de mogelijkheden om meer saflien te
gaan werken is men niet optimistisch,
evenmin over de mogelijkheden om
verdere mechanisatieplannen te rea
liseren.
Plannen met bedrijf
Ook op kleine bedrijven is sprake van
een zekere dynamiek. Men vergroot
er de oppervlakte, intensiveert het
grondgebruik en ging tot voor kort
over tot uitbreiding van de veestapel.
Het areaal van deze teelten in Neder
land bedraagt 15.000 ha, waarvan 410
ha in Noord-Brabant is gelegen. Het
belangrijkste gewas in Nederland is de
tulp (6.588 ha) terwijl dit voor Noord-
Brabant de gladiool is (269 ha). In
West-Brabant is het areaal nog 240 ha
gladiolen groter, dat is 50% van het
Zeeuwse areaal. Ruim 80% van het
totale areaal ligt op gespecialiseerde
bedrijven. Er is nog groei in bedrij
ven met meer dan 10 ha. De produk
tie van bloembollen neemt, onder
handhaving van de rentabiliteit toe.
Reorganisatie provinciaal
apparaat
Ir. P. Koks, direkteur Landbouw en
Voedselvoorziening, gaf een toelich
ting op de wijziging van de hoofd-
struktuur van het apparaat van het
Ministerie van Landbouw en Visserij
in de provincie. Ten aanzien van de
privatisering van de le lijns voorlich
ting deelde hij mede dat het voorstel
daarover van het Ministerie van
Landbouw op korte termijn aan het
bedrijfsleven zal worden aangeboden.
De voorzitter, ir. A. Latijnhouwers,
vulde hierop aan dat er in de kommis
sie Bedrijfsontwikkeling van het
Landbouwschap met de voorzitters
van de Provinciale Raden voor de Be
drijfsontwikkeling nader beraad over
de privatisering van de landbouw
voorlichting heeft plaatsgevonden.
Uit dit beraad deelt hij het volgende
mede. Het is nog niet duidelijk welk
gedeelte van de voorlichting er wordt
Door de mestwetgeving en door de su
perheffing is dat laatste niet meer mo
gelijk. Voor een aanvullende
loondienstfunktie is het bedrijfshoofd
vaak te oud, of het bedrijf te groot.
Nauwelijks mogelijkheden voor be
roepsverandering
De bedrijfshoofden met een klein be
drijf hebben slechts weinig mogelijk
heden om een andere bron van
inkomsten zonder meer met hun be
drijf te kombineren. In vergelijking
met degenen die naast hun landbouw
bedrijf al in loondienst werkzaam
zijn, zijn de boeren en tuinders zon
der nevenaktiviteiten gemiddeld al
wat ouder. Hun bedrijven zijn boven
dien aanmerkelijk groter, zodat een
loondienstfunktie mede gezien het
aantal gewerkte uren op het bedrijf er
niet mee gekombineerd kan worden.
De bedrijfsgrootte en de leeftijdsop
bouw komen wel goed overeen met
die van de talrijke kategorie zelfstan
digen (voornamelijk loonwerkers en
handelaren). Gezien de voorwaarden
die aan dergelijke beroepen worden
gesteld moet worden betwijfeld of de
ze met uitzondering van de rekreatie-
sektor, voor velen een reëel
perspektief bieden. Mogelijkheden
om in perioden van te weinig werk op
het bedrijf elders te werken zijn er
slechts bij uitzondering.
Van driekwart van de bedrijven wordt
verwacht dat de ondernemer reële
kansen heeft om zijn bedrijf in stand
te houden en zijn beroep te blijven
uitoefenen.
l)"Problemen en perspektieven van
kleine land- en tuinbouwbedrijven".
Bestellen door overschrijving van
ƒ16,75 op postrekening 412235 van
het LEI te Den Haag, onder vermel
ding van: "Publ. 2.181".
geprivatiseerd. De termijn van
besluitvorming is nog niet duidelijk.
Een snelle weloverwogen besluitvor
ming is, mede in verband met de on
rust onder de medewerkers, gewenst.
De overheid wil eigen, formatief af
geslankte, Konsulentschappen in de
provincie behouden. De S.E.V. blijft
buiten de privatiseringsoperatie. De
kommunikatie- en besluitvormingslij-
nen dienen in de nieuwe situatie zo
kort mogelijk te zijn. Voorstellen
hiertoe worden uitgewerkt. De finan
ciering dient, langer dan de huidige
regeerperiode, nader te worden vast
gelegd. Omtrent de te volgen proce
dure zijn nog geen definitieve
afspraken gemaakt. Men is van me
ning dat de overheid ruw met haar
medewerkers omgaat.
De Raad onderschreef bovenvermel
de opmerkingen en vulde daarop aan
dat er meer mogelijkheden moeten
worden geschapen om de Direkteur
LNO voldoende LaVo-ondersteuning
te kunnen geven. Gezien het feit dat
de financiering van de privatiserings
operatie op termijn bezien financiële
konsekwenties kan hebben voor het
bedrijfsleven is nauw overleg met dit
bedrijfsleven een noodzaak. De ob-
jektiviteit van de voorlichting moet
gehandhaafd blijven. De taak en po
sitie van de Raad zal snel duidelijk
moeten worden.
Verbetering van het ondernemer
schap, de produktieplanning en de be-
drijfsregistratie zijn voorwaarden voor
groei van de bedrijven.
Vrijdag^ mei 1987
Een bepaalde kategorie kleine bedrijven heeft in het runnen van mini-campings
een nevenaktiviteit gevonden.
In de bloembollen- en bolbloemenbedrijven die groter zijn dan 10 ha
zitten nog groeimogelijkheden. Voorwaarden voor een verdere pro-
duktiestijging zijn: vergroting van de afzetgebieden, effektuering kwa
liteitsbeleid, vergroting beschikbaar areaal (geen intensivering),
schaalvergroting van de bedrijven, specialisatie zowel naar uitgangsma
teriaal als teelt en broeierij en verbetering van ondernemerschap, pro
duktieplanning en bedrijfsregistratie.
Dit bleek uit een toelichting door ir. M. v.d. Loo, takingenieur Kon-
sulentschap voor de Akker- en Tuinbouw, op de vergadering van de
Provinciale Raad voor de Bedrijfsontwikkeling in Noord-Brabant, 20
maart jl.