De maand mei op het zuidwestelijk akkerbouwbedrijf De maand mei wordt gekenmerkt door de verzorging van de overwe gend jonge gewassen. Hulpmiddelen bij de gewasbescherming zijn "Handleiding 1987" en Aktualiteiten 36 "Kennen en Kiezen". Belangrijke spuitwenken zijn verder: Lees goed het etiket, voorkom schade aan aangrenzende percelen door overwaaien van middelen, kon- troleer regelmatig de gewassen en voer de bestrijdingen op tijd uit. Moet men door welke oorzaak dan ook een gewas uitrijden, dan is bij keuze van het vervangend gewas de nawerking van de gebruikte bodemherbiciden van belang. Hierbij moeten de grondsoort en de grondbewerking in ogenschouw genomen worden. Let bij erwten op de bladrandkevers. waslengte van 6 cm, kan op onkruid- vrije grond gespoten worden met chloorprofam of Ramrod. Chloor- profam niet toepassen in de buurt van gewassen als vlas, blauwmaanzaad en graszaad. De grens van 200 meter is niet altijd toereikend! Komen er bij een gewaslengte van 6 cm wel onkruiden voor dan kan er gespoten worden met 5 kg Lironion. Is het gewas afgehard dan kan er 5 1 olie aan toegevoegd worden. Bij een ge waslengte van 10 - 15 cm kan, als noodmaatregel, op een droog, afge hard gewas gespoten worden met 1,7 1 Actril 240 of 2 1 Certrol 20. Vlas Zodra er aardvlooien en/of trips aan wezig zijn, en deze kunnen er al vroeg zijn, kunt u een bestrijding uitvoeren. Bij een gewaslengte tussen 5 en 10 cm kan gespoten worden met 3 1 Basa- gran of, als vrijwel uitsluitend witte krodde voorkomt, met 1 tot 1,3 1 MCPA 25% per ha. Met de toepas sing van MCPA moet men niet te lang wachten, omdat bij een langer en goed aan de groei zijnd gewas dit mid del groeistoornis geeft. Basagran kan niet gebruikt worden als de onder- Stambonen De meest ideale zaaitijd voor bruine bonen ligt in de tweede week van mei. De zaaizaadbehandeling tegen bone- vlieg en kiemschimmels kan plaatsvin den met AAtifon of Nexion Thiram, dan wel Phytosol Thiram. Tegen zwarte knopenziekte eventueel 1 gr benomyl toevoegen. Niet te ondiep en regelmatig diep zaai en geeft een goed regelmatig gewas. Met precisiezaai is dit prima te berei ken. De hoeveelheid zaaizaad hangt af van het duizendkorrelgewicht; 30 planten/m2 is een goed uitgangspunt. Onkruidbestrijding: kort na de zaai 1 - 2 kg Aresin/ha. Op lichtere gron den de kleinste dosering aanhouden. Dit geldt ook voor Patoran (2 - 4 kg); linuron 50% (l'A - 2 kg) en linu- ron/monolinuron (1-2 kg). Veldbonen Ook in dit gewas kunnen de bladrand kevers, indien ze niet tijdig bestreden worden, groeiremming veroorzaken. Een bestrijding met 1,5 1 parathion is hiertegen afdoende. Zonodig herha len. Vanaf een gewaslengte van 5 - 10 cm kan na opkomst op een afgehard gewas met dinoseb of Basagran gespoten worden. De kombinatie di noseb Basagran alleen als onder- bladbespuiting toepassen vanaf een gewaslengte van 15 cm. Knolselderij De beste planttijd voor knolselderij is de tweede helft van mei. De plant- diepte moet zodanig zijn, dat het hart Een goed gevormde rug heeft een positieve invloed op de opbrengst. Laat het afval niet ongestoord zijn gang gaan! Als nog groenbemesting moet worden gezaaid kan in deze tijd nog Italigans raaigras gezaaid worden. Zeker in zo mergranen zijn daarvoor goede sla- gingskansen. Aktuele akkerbouwinformatie kunt u ook telefonisch krijgen onder num mer 01806-14166. Wintertarwe Uitzonderingen daargelaten is de stand van de wintertarwe dit voorjaar goed te noemen. Ter voorkoming van legering kan de halmversteviger CCC worden toegepast. Het juiste toepas singstijdstip is bij het begin schieten in stadium F5. Bij de grootste plan ten is de eerste knoop dan voelbaar. Het onderste stengeldeel wordt ver kort en verdikt. Hierdoor is een gro tere stevigheid te bereiken dan bij een bespuiting op een later tijdstip. De te gebruiken hoeveelheid CCC is afhan kelijk van het ras en de wijze van N- bemesting. Indien het N-advies ge volgd wordt, kunnen als richtlijn voor onderstaande rassen de volgende hoe veelheden worden aangehouden: Marksman: geen Arminda, Granada, Saiga, Taurus: 1 liter Citadel, Granta, Sarno, Miller: 1,5-2 liter Okapi, Obelisk, Pagode, Tombola en Kraka: tweemaal 1 liter öf 1,5 liter 1 liter Bij toepassing in twee keer een tussen tijd van 10 dagen aanhouden. Bij een gewaslengte van 20 cm dient het gewas gekontroleerd te worden op aanwezigheid van oogvlekkenziekte. Als er op 15 a 20% van de stengel§ oogvlekken voorkomen is een bestrij ding aan te bevelen. Beperk de kon- trole niet tot de wendakker, maar doorkruis heel het perceel. Is de aan tasting minder dan 15%, dan is een bestrijding ekonomisch niet zinvol en ook af te raden in verband met het ge vaar van resistentie van de schimmel tegen de gebruikelijke fungiciden en ook omdat het optreden van scherpe oogvlekkenziekte, enkele weken later, in de hand wordt gewerkt. Hoewel het gemengd verspuiten van CCC en een middel tegen oogvlekken ziekte technisch mogelijk is, moet dit toch worden afgeraden. Het juiste toepassingstijdstip voor beide bestrij dingen valt namelijk niet samen. Als men wacht met de CCC tot het mo ment dat de oogvlekkenziekte bestre den wordt is het voor CCC te laat. Onder bepaalde omstandigheden kan het soms in mei zinvol zijn om tegen meeldauw een bespuiting uit te voe ren. Van de baktarwerassen is Gran ta het meest gevoelig. Aangeraden wordt om Corbel in te zetten tegen vroege meeldauw. De tweede N-gift op wintertarwe va rieert van 30-60 kg N per ha. Deze kan gegeven worden als de tweede knoop voelbaar is. Bij een schrale stand van het gewas kan de gift iets eerder gegeven worden. De baktarwe rassen Obelisk en Granta lijken niet gebaat bij een vroegere 2e N-gift. Ar minda die zich wat trager ontwikkelt en steviger is, reageert gunstig op ver vroeging van de 2e gift, als de stand van het gewas hiertoe aanleiding geeft. Mangaangebrek geeft op bepaalde gronden meer schade dan u denkt. Als het gewas een lichtere kleur ver toont en er wat voddig uitziet, kan 15 kg mangaansulfaat per ha een goed recept zijn. Dit bij voorkeur spuiten tegen de avond in verband met kans op verbranding. Zomergranen Zomertarwe reageert ook gunstig op een gedeelte N-gift. Deze 2e gift wordt in hetzelfde stadium gegeven als bij de wintertarwe, namelijk stadium F 7. De hoeveelheid bedraagt 30-50 kg N per ha. Een tweede N-gift op zo- mergerst verdient nog geen aanbeve ling. Als de stand van het gewas aan de schrale kant is dan de tweede gift geven tot einde uitstoeling in stadium F 4 a 5. Is er gevaar voor legering dan kan in stadium F 6-8 met 1-21 Terpal C of in stadium F 8-10 met 0,5-0,75 1 Cerone gespoten worden. Zowel meer N als een bespuiting met een groeiregulator kan tweewassigheid in de hand werken. Om legering bij haver te voorkomen kan 3 1 CCC/ha worden toegepast als het gewas 35 cm hoog is. Denk in zomergranen ook aan de bestrijding van meeldauw. Is er op het derde blad van boven meeldauw aanwezig dan is een bestrijding meestal rendabel. Aardappelen Rugopbouw Na het poten vraagt de rugopbouw de aandacht. Duidelijk is gebleken dat een goed gevormde rug van 800 - 1000 cm2 in dwarsdoorsnede, direkt na het frezen verkregen, de opbrengst posi tief beïnvloedt. De vochtvoorziening is in een flink gevormd bed beter. Verder geeft een goed gevormde rug minder kans op groene knollen en het risiko met betrekking tot zieke knol len wordt kleiner. Onkruidbestrijding Hierbij kan gekozen worden uit mid delen met alleen een werking via de bodem of middelen met zowel bodem- als kontaktwerking. Als kleefkruid een probleem is kan gekozen worden uit één van on derstaande kombinaties: 2,5 - 3 kg Racer 1 1 Aresin, 2 - 3 kg Racer L, of 1,5 It Butisan S 2 - 3 kg Pato ran. Deze middelen niet gebruiken in pootgoed. Het middel Racer vlak na de laatste keer aanaarden, toepassen i.v.m. ge wasverkleuring. Als het middel Racer is gespoten, maak dan de machine di rekt schoon met RM 78. Tot kort voor opkomst kan gespoten worden met middelen die zowel kontakt- als bodemwerking hebben, zoals: 0,75 - 1,5 kg Sencor, 3 - 5 kg Igrater. Sencor kan niet in ieder aar dappelras gebruikt worden. N-bemesting Op gronden waar de aardappelen het wel.eens te vroeg af laten weten is het zinvol een 2e N-gift te geven. Deze 2e N-gift moet dan na de knolzetting ge geven worden in de 2e helft van juni. Valt dit in een droge, warme periode dan is er kans op het in sterkere mate optreden van doorwas. Phytophthorabestrijding Er moet een begin met de phytoph thorabestrijding gemaakt worden als de planten in de rij elkaar raken. De eerste twee bespuitingen kunnen even tueel uitgevoerd worden met zineb of maneb. Vervolgens moet gespoten worden met middelen die zowel ma- neb als fentin bevatten. Is er reeds sprake van aantasting dan wordt dat via de radio en de telefoni sche waarschuwingsdienst bekend ge maakt. Houd dus vanaf half mei deze berichtgeving en uw gewas in de gaten. Het is goed om iedere week met een bespuiting tegen phytophthora terug te komen. Bij droog weer kan dit om de 10 - 12 dagen, na een zware regen bui of na hagel zo snel mogelijk te rugkomen. Aardappelafvalhopen zijn de groot ste besmettingsbronnen. Geef infek- tie vanaf deze afvalhopen geen kans. U bent wettelijk verplicht loofvor- ming op aardappelafvalhopen te voorkomen. Loofvorming kan voorkomen worden door: een dikke laag grond erover heen te doen, behandelen met Pre fix of Casoran, of afdekken met zwart plastic. Suikerbieten Na opkomst kan gespoten worden, naar gelang het stadium van de bie ten en de onkruiden die voorkomen, met fenmedifam of een mengsel met Goltix, Tramat of Avadex BW. On afhankelijk van het stadium van de bieten kan op zeer klein onkruid ge bruik gemaakt worden van 2 kg Gol tix 2 1 oliocin. Op zwakke bieteplantjes door bodemherbicide, vreterij enz. is er met deze kombina tie kans op schade. Vanaf het vier- bladstadium kan als noodmaatregel met 3 1 fenmedifam 2 kg Goltix 1 1 Tramat worden gespoten. Nieuw dit jaar zijn Betanal Tandem (de "kant en klare" fenmedifam Tramat) en fenmedifam Avadex BW olie. Deze middelen werken sterk op kleefkruid en veelknopigen zoals zwaluwtong en perzikkruid. De werking van 5 1 Betanal Tandem komt overeen met 3,5 1 fenmedifam 1,5 1 Tramat. Fenmedifam Avadex BW olie heeft een toelating in de dosering resp. 3 1 1,5 1 11. Bij de opkomst moet het gewas ge kontroleerd worden op de aanwezig heid van bietekevers en vroege akkertrips. Bestrijding van bieteke vers kan het beste in de late avondu ren met 2 kg Mesurol of 21 parathion per ha gebeuren. De kevers moeten direkt worden geraakt. Daarom moet er minstens 600 liter water per ha wor den gebruikt. Zaaiuien Het is aan te raden de uiepercelen voor opkomst schoon te branden met 2 1 Roundup of 2-4 1 Gramoxone of Reglone. Na opkomst, vanaf een ge- vrucht karwij is. Bij onderzaai van klavers moet gewacht worden tot de ze het tweeblad-stadium bereikt hebben. Ter voorkoming van legering kan bij een gewaslengte van 30 - 45 cm 1 a 1 Vi 1 Cerone citowet gebruikt wor den. De Citowet moet verspoten wor den in een 0,025% oplossing. Dus bij 6001 water 0,15 1 Citowet toevoegen. Bij een gewaslengte van 45 - 55 cm geeft toepassing aanleiding tot een on gewenste vertraging in de afrijping. Erwten In dit gewas kunnen de bladrandke ver en de vroege akkertrips indien zij niet tijdig bestreden worden, flinke groeiremming veroorzaken. Een bespuiting met 1,5 I parathion tegen de avond als het niet te koud is, is hiertegen afdoende. Bladrandkevers kunnen lang blijven komen, zodat kontrole en eventueel herhaling van de bestrijding nodig kan zijn. Vanaf een gewaslengte van 5 cm kan op klein onkruid dinoseb of Ba sagran of een kombinatie van beide middelen ingezet worden. Bij het tij dig inzetten van dinoseb kunnen met een tweede bespuiting goede resulta ten behaald worden. Grasachtigen kunnen in erwten bestreden worden met Fervinal olie of uitvloeier of met Fusilade Agral LN. Blauwmaanzaad Als er geen bodemherbicide na zaai is toegepast, kan men bij 5 cm ge waslengte 6 tot IVi 1 Asulox aanwen den tegen zaadonkruiden. Bij het spuiten voor en na opkomst mag men niet meer dan 5 a 6 1 per keer toepas sen. Als karwij of roodzwenk is on- dergezaaid dan kan Asulox na opkomst niet meer gebruikt worden. van dit plantje juist niet onder de grond zit. Te diep planten betekent groeivertraging en te ondiep planten bemoeilijkt de aanslag. Van groot be lang is, dat de plantjes voldoende groot zijn, d.w.z. een wortelhals van enkele mm's en goede wortels. Bere gening na planten geeft een grotere ze kerheid voor de aanslag van de planten. Knolselderij is weinig chloor- gevoelig. In het begin van de groei periode kunnen luizen ernstige zuigschade veroorzaken. Kontroleer regelmatig de hartblaadjes van de plant. Voer tijdig een bestrijding uit met dimethoaat of parathion. Houd ook van het begin af het gewas in de gaten i.v.m. het optreden van bladvlekkenziekte. Dit kan namelijk al zeer vroeg optreden. Bedrijfshygiëne Ook in deze maand is het belang rijk om bedrijfshygiëne te blijven toepassen. U kunt denken aan: het tijdig afdekken of op andere wij ze voorkomen van uitloop op aardappel- en uienafvalhopen, en het voorkomen van het binnen dringen van onkruiden vanuit met name de slootkant. ing. A.P. Basting 12 Vrijdag 1 mei 1987

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1987 | | pagina 12