Aardappelteelt in Algerije:
er moet nog veel gebeuren!
Nederlandse kennis kan opbrengst verhogen
Veel Nederlandse poters
Drie teelten
Aardappelprojekt
Groei is nodig
"Eén van de beste manieren om
ontwikkelingshulp te bedrijven, is
het ter beschikking stellen van
kennis. Juist daarom zijn we blij
met de samenwerking met Neder
land. Jullie hebben een geweldige
hoeveelheid ervaring en kennis op
het gebied van de aardappelteelt.
Door dat over te dragen, kan hier
in Algerije de aardappelteelt ver
beterd worden. Eirer moet nog
veel gebeuren!" Dat zegt de heer
M.L. Amirouche, direkteur van
een belangrijk agrarisch onder
zoeksinstituut in Staoueli, in de
buurt van de hoofdstad Algiers.
Hij straalt het enthousiasme voor
de aardappelteelt uit, dat men
overal in Algerije ontmoet wan
neer men met boeren, voorlichters
en overheidsvertegenwoordigers
praat over de aardappelteelt.
Wie vliegend over de Middelland
se Zee voor het eerst de kuststrook
van Algerije ontwaart, wordt ge
troffen door de groene aanblik
van het land. Eenmaal geland,
versterkt die indruk zich nog.
Overal groeien planten en bomen,
de meest exotische bloemen geven
het geheel een kleurige aanblik en
de sinaasappelbomen verspreiden
een heerlijke geur. De Algerijnse
kuststrook is een vruchtbaar ge
bied, dat is duidelijk. Omdat er
over het hele jaar genomen een re
delijke hoeveelheid regen valt en
men in de droge periodes goed ge
bruik kan maken van bevloeiing,
liggen hier de mogelijkheden om
de ruim twintig miljoen Algerijnen
van voedsel te voorzien. En dat is
nu juist ook de belangrijkste
doelstelling van de Algerijnse
overheid: de eigen bevolking van
een goed voedselpakket, geprodu
ceerd in eigen land, te voorzien.
Daaraan heeft men in de afgelo
pen jaren veel aandacht besteed.
Van jaar tot jaar wist men de
agrarische produktie te verhogen,
vorig jaar bijvoorbeeld met zo'n
vijf procent.
In deze strategie is een belangrij
ke plaats ingeruimd voor de aard
appel. Men kent aan de aardappel
een hogere waarde toe dan aan
traditionele produkten als b.v. ge
droogde groenten. De teelt ervan
werd gestimuleerd en uitgebreid
en, wat minstens zo belangrijk is,
het lukte ook om de konsumptie
aanzienlijk te verhogen. Nu teelt
Algerije jaarlijks zo'n 75.000 hek-
tare aardappelen. Vorig jaar werd
daarvan in totaal 830.000 ton ge
oogst, voldoende om in de binnen
landse behoefte te voorzien.
Een jonge Algerijnse boer laat
trots zien, hoeveel er nu reeds
aan één plant zit. Dit belooft
een goede oogst te worden!
Nederlandse aardappeldeskundigen op exkursie in Algerije. Van rechts
naar links onder meer: ir. Van Loon, dr. ir. Van der Zaag, NIVAA-
specialist ir. Kuipers en mevr. dr. ir. Mastenbroek.
het verleden steeds Algerijnen
deelnaman aan aardappelkursus-
sen in Nederland, was dit seminar
de eerste kursus in Algerije zelf.
Zo'n 35 kursisten zijn tien dagen
.lang onderwezen door deskundi
ge aardappelspecialisten uit Ne
derland.
Onder leiding van de NIVAA-man
voor Algerije, ir. H. Kuipers, ga
ven dr. ir. D.E. van der Zaag, ir.
C.D. van Loon, mevr. dr. ir. I.
Mastenbroek, dr. ir. L.J. Tur
kensteen, dr. ir. A.B.R. Beemster,
ir. A.H.J. Siepman en ir. J.C. He-
sen les aan de geïnteresseerde kur
sisten, afkomstig uit alle belangrij
ke aardappelgebieden van Algerije.
De theorie-lessen werden steeds ge
volgd door exkursies naar praktijk
en proefvelden om zo het geleerde
aan de praktijk te toetsen. De auto
riteiten toonden duidelijk hun
waardering voor deze "zware" af
vaardiging uit Nederland, "het is
een teken dat Nederland de Alge
rijnse behoefte heeft begrepen. Dit
is een hele belangrij ke stap in de sa
menwerking tussen onze landen",
zo zei de heer Amirouche.
Dat er voor ons land grote belan
gen liggen in Algerije, blijkt over
duidelijk uit het feit dat 75 procent
van de aardappelen in dit Noord-
Afrikaanse land uit Nederlandse
rassen bestaat. "De Nederlandse
aardappelen geven een goede op
brengst, ze worden gewaardeerd
door de telers en het is eventueel
ook goed mogelijk een deel van de
opbrengst te exporteren", legt de
heer Amirouche uit. De laatste ja
ren steeg de pootgoedimport van
uit Nederland al tot zo'n 80.000
ton. Dit seizoen is tot 15 maart j.l.
al ruim 91.000 ton naar Algerije
verscheept, 12.000 ton meer dan
in het voorgaande seizoen om die
tijd. Hoe belangrijk dit is voor on
ze pootgoedafzet, wordt geïl
lustreerd door het feit dat onze
tweede afnemer, Italië, tot 15
maart 65.000 ton importeerde en
nummer drie, Frankrijk, 45.000
ton.
Dankzij het relatief gunstige kli
maat, met name in de kuststrook,
zijn in Algerije drie teelten per jaar
mogelijk. De primeurs worden ge
oogst in het vroege voorjaar (fe
bruari, maart), de hoofdteelt in
mei, voordat de hete zomer begint
en vervolgens ziet men kans om in
het najaar nog een nateelt te
oogsten. Een kleine Nederlandse
delegatie maakte tijdens de kursus
De verwachting is dat tijdens het
bezoek van Braks een belangrijke
stap kan worden gezet ter realise-
Op de koöperatieve bedrijven in Algerije wordt de aardappelteelt groot
schalig uitgeoefend. Percelen van enkele tientallen hektares zijn daar
heel normaal.
Tegen de wind beschermd door rietschermen groeien deze aardappe
len op enkele honderden meters afstand van de Middellandse Zee.
Dat men echter nog niet aan het
eind van de ontwikkelingen is,
blijkt wel uit de gemiddelde op
brengst van 11 ton per hektare.
Onder meer met de hulp van Ne
derlandse kennis en ervaring acht
men het mogelijk die opbrengst in
de komende jaren geleidelijk te
verhogen. Dat zal ook dringend
nodig zijn, want Algerije kent een
zeer sterke bevolkingsgroei. Ten
tijde van de onafhankelijkheid, in
1962, woonden er in het land 10
miljoen mensen, nu is men de 20
miljoen reeds gepasseerd. Hoewel
de overheid er van overtuigd is dat
snel getracht moet worden die
groei - bijna vier procent per jaar
- af te remmen, zal de bevolking
de eerstkomende jaren nog aan
zienlijk toenemen. Meer dan de
helft van de Algerijnen is jonger
dan 25 jaar!
"De enige manier om ons volk te
voeden, is het verbeteren van de
opbrengst. Dat moeten we berei
ken door de mensen vertrouwd te
maken met de moderne technolo
gie en die ook toe te passen. Ne
derland heeft de mogelijkheid ons
daarbij te helpen. Gelukkig wor
den de relaties met Nederland, ze
ker op landbouwgebied, steeds
beter". Aldus direkteur Amirou
che. Hij doet deze uitspraak aan
de vooravond van het bezoek van
Landbouwminister Braks aan zijn
land.
ring van een samenwerkingspro-
jekt op het gebied van de
aardappelteelt in Algerije. Daar
bij zou ons land, verspreid over
een aantal regio's, proefvelden
kunnen aanleggen. Zo kan wor
den nagegaan waar de knelpunten
liggen bij het verhogen van de op
brengst, maar tevens zal aan de
Algerijnse telers worden gede
monstreerd hoe op de beste wijze
aardappelen verbouwd kunnen
worden.
Overigens zal dat niet de eerste
Nederlandse aktiviteit in Algerije
zijn. Het NIVAA organiseerde be
gin april een uitgebreid aardappel
seminar, bestemd voor Algerijnse
aardappeldeskundigen. Hoewel in
een korte rondreis door Algerije
en bekeek de belangrijkste aardap
pelgebieden. Daarbij kon een goed
beeld worden verkregen van de
hoofdteelt. Gepoot in januari en
februari was op verschillende
plaatsen reeds een prima gewas te
zien. Opbrengsten van hier en
daar misschien wel 30 ton per hek
tare - zeer veel voor een land als
Algerije - leken niet onmogelijk.
Op andere plaatsen evenwel bleek
dat kou en droogte, en soms ook
een tekortschietende bedrijfsvoe
ring, voor heel wat kleinere
oogsten zouden zorgen. Toch kan
ook dan de aardappelteelt nog een
redelijk saldo opleveren. Tenslotte
zijn prijzen van ruim een gulden
per kilo, gegarandeerd door de
overheid, heel wat hoger dan waar
de Nederlandse boeren genoegen
mee moeten nemen!
Jan D. van Liere/NIVAA
Voldoende water is een eerste
vereiste voor het doen slagen van
de aardappelteelt. Het bevloeien
wordt overwegend door middel
van handwerk geregeld.
De Nederlandse land- en tuin
bouw exporteert een groot deel
van haar produktie. Belang
rijkste markt voor onze agra
rische produkten is de
Europese Gemeenschap. Ook
andere landen in Europa zijn
vaak goede klant. Zelfs verre
bestemmingen gaan onze ex
porteurs niet uit de weg, maar
dan gaat het vaak toch om re
latief geringere hoeveelheden.
Dat van een belangrijk land-
bouwprodukt een niet-
Europees land de grootste af
nemer is, kan dan ook als een
uitzondering worden bestem
peld. Voor de pootaardappe-
len is dit het geval: Algerije is
de allergrootste afnemer van
ons pootgoed. Voeg daarbij
het feit dat .het NIVAA, de af
zetbevorderingsorganisatie
voor aardappelen, het meest
uitgestrekte werkterrein van al
le agrarische afzetorganisaties
heeft, dan mag duidelijk zijn
dat hier de ondernemingszin
van de Nederlandse agrarische
sektor zich van z'n beste kant
laat zien.
Als men in het Islamitische Al
gerije zegt dat "Nederland het
Mekka is voor de aardappelte
lers", dan kunnen we toch ze
ker spreken van een enorm
succes voor de kwekers, telers
en exporteurs van Nederland
se pootaardappelen. Enkele
weken geleden namen we, ter
gelegenheid «van een door het
NIVAA georganiseerde aard-
appelkursus, een kijkje in dit
Noord-Afrikaanse land.
6