Gewestelijk arbeidsbureau Goes ruimt
belangrijke plaats in voor
volwasseneneducatie
Dr. Henk L.F. Saeijs, Rijks Waterstaat:
'Nederland onder grauwsluier'
Gangbare landbouw-
ekonomie nauwelijks nut
voor beleid
Landbouwschap: Monopolievorming bedreigt
keuzevrijheid van boer
Prof. dr. C.P. Veerman:
Graskarper voor Madurodam
Brabantse
waterschappen fuseren
Het Gewestelijk Arbeidsbureau Goes, omvattende de gebieden
Noord- en Zuid-Beveland, Schouwen-Duiveland, Tholen en Sint-
Philipsland, heeft in 1987 voor de (her)inpassing van langdurig werk
lozen, herintredende vrouwen, scholingsmaatregelen en de Bijzonde
re Regionale Projecten in totaal 2 miljoen gulden beschikbaar. Het
gewest is in 3 rayons opgedeeld: Goes, Zierikzee en Tholen. Van het
hierboven vermelde bedrag kan het rayon Goes 55% if 1.100.000,—)
Zierikzee 20% if 400.000,—) en Tholen 25% if 500.000,—) beste
den aan genoemde maatregelen. De toedeling van de bedragen heeft
in nauw overleg met de Commissie van Advies van het GAB Goes,
waarin de sociale partners.zijn vertegenwoordigd, plaatgevonden.
Het hoofddoel van de arbeidsbureaus is het zo snel en correct moge
lijk bij elkaar brengen van werkzoekenden en werkgevers. In het ver
lengde daarvan om- en bijscholingsaktiviteiten.
Voor de Bevelanden is voor scho
lingsmaatregelen een bedrag van
385.000,gulden uitgetrokken.
Tholen /Sint Philipsland beschikt
over 175.000,en Schouwen-
Duiveland over 140.000,— gulden.
De praktijk leert dat er vanuit het
bedrijfsleven vraag is naar bedie
ningsvaklieden, lassers, bankwer
kers, pijpfitters, timmerlieden, met
selaars, hydraulische kraanmachi
nisten, verpleegkundigen etc.. De ar
beidsbureaus zullen zelf of via be
staande opleidingsinstituten inge
schreven werkzoekenden voor de
hier genoemde beroepen trachten op
te leiden. Hierbij wordt met name
gelet op de woonplaats van de werk
zoekende en de afstand naar het op
leidingsinstituut. Zo zijn bijvoor
beeld de bewoners van Tholen en
Sint Philipsland sterk georiënteerd
op scholingsmogelijkheden in West-
Brabant.
Volwasseneneducatie
Dit jaar is met name een belangrijke
plaats ingeruimd voor de volwasse
neneducatie. Op de Bevelanden wor
den al sedert enkele jaren werkzoe
kende volwassenen met maximaal
een (verouderde) LBO/MAVO op
leiding geschoold voor een beroep
dat uitzicht biedt op een ar
beidsplaats op de arbeidsmarkt. Het
niveau van de opleiding ligt op dat
van het primair leerlingwezen. Met
name in de metaal (pijpfitters, las
sers, bankwerkers), electro- en in
stallatietechniek, bouw (timmerlie
den, metselaars, schilders) en admi
nistratie (tekstverwerking) worden
cursussen opgezet.
Onder zekere voorwaarden kunnen
in het bedrijfsleven ook werkzame
personen worden geschoold. Herin
tredende vrouwen kunnen- zonder
dat er een bepaalde inschrijvings
duur als voorwaarde wordt gesteld -
aanspraak maken op bij- en omscho
ling. Ook kunnen zij in aanmerking
komen met subsidies, die met name
gelden voor langdurig werklozen.
Totaal is voor deze categorie in het
gewesi Goes 300.000 gulden uitge
trokken. Voor de (her)inpassing van
langdurig werkzoekenden zijn er
naast de scholingsmaatregelen ook 2
subsidiemogelijkheden die tot doel
hebben de werkgever die hen in
dienst neemt in financiële zin tege
moet te komen.
De MOA, de maatregel ter on
dersteuning van arbeidsinspassing,
maakt het mogelijk dat de werkge
ver een maximale subsidie van
6000,ontvangt als tegemoetko
"Mooiere voorbeelden van de noodzaak van een integrale water
systeembenadering dan bij het Grevelingenmeer en het Volke
rak/Zoommeer zijn nauwelijks denkbaar. Hier worden (nieuwe)
randvoorwaarden geschapen en het landschap en de processen mo
gen binnen bepaalde grenzen plaats vinden en deze processen worden
gestuurd. Het is hierbij zaak om in een vroeg stadium tot harmonisa
tie van beleid te komen. De mogelijkheden van het systeem en de wen
selijkheden van de samenleving moeten op elkaar worden afgestemd.
Het is van grote betekenis dat het toch nog versnipperde bestuurlijke
apparaat van Rijk, Provincie en Waterschappen verder wordt
gestroomlijnd; om een watersysteembenadering tot een proces te ma
ken is eenheid van beheer een voorwaarde". Dat zei het hoofd afde
ling Waterhuishouding van Rijkswaterstaat op een persbijeenkomst
2 april jl. te Harderwijk, de heer H.L.F. Saeijs.
Dr. Saeijs meldde dat momenteel
door de Technische Universiteit van
Delft en de Universiteit van Utrecht
wordt bestudeerd in hoeverre de hui
dige organisatie geschikt is om de ge
dachten rond integraal waterbeheer in
te vullen en uit te voeren. Wat de fi
nanciële basis van dit voor Nederland
zo vitale beleid betreft, behoeft het
funktionele waterschapsbestuur een
goede voortzetting van een doelge
richte financiering zoals nu het geval
is met het omslag stelsel (om droge
voeten te houden) en het heffingstel
sel (om weer schoon water te krijgen
en te behouden). Momenteel wordt er
Het Landbouwschap vindt het een
bedreigende ontwikkeling dat che
mische fabrikanten hun gewasbe
schermingsmiddelen koppelen aan
plantaardig uitgangsmateriaal. Ma-
rius Varekamp, voorzitter van het
Landbouwschap, zei dit op 2 april
op het symposium Gewasbescher
ming 2000 van de Plantenziekten-
kundige Dienst in Wageningen.
Dat houdt in dat fabrikanten zaden
ontwikkelen die uitsluitend resistent
zijn tegen de eigen bestrijdingsmid
delen. Boer en tuinder worden hier
door gedwongen het uigangsmateri-
aal en de bestrijdingsmiddelen van
hetzelfde bedrijf te betrekken.
Hij betoogde verder dat de land
bouwcoöperaties zich nog meer
moeten toeleggen op resistentie en
resistentieonderzoek. Een andere in
spanning om aan de dreigende over
heersing van chemische en petro
chemische multinationals tegengas
te geven moet geleverd worden door
het landbouwkundig onderzoek, al
dus de Landbouwschapsvoorzitter.
studie verricht naar een aanpassing
van dit heffingenstelsel om de finan
ciering van een samenhangend pak
ket van maatregelen ook in de
toekomst mogelijk te maken. Saeijs
zei hierbij niet alleen te denken aan
zuiveringsinstallaties en maatregelen
als defosfateren, maar ook aan het
schoonmaken van de bodem, water
omleidingen, oeverbeheer etc. Hier
bij moeten zowel het profijtbeginsel
als het beginsel "de vervuiler betaalt"
worden toegepast en in elkaar worden
geschoven. Dr. Saeijs sprak o.m. zijn
grote zorg uit over het probleem van
de overbemesting. Op nationaal ni
veau is de balans tussen produktie van
en behoefte aan dierlijke mest aan
zienlijk uit evenwicht geraakt: van de
huidige 97 miljoen ton dierlijke mest
die per jaar wordt geproduceerd, is er
een milieuhygiënisch overschot van
ca. 40 miljoen ton. Als dat overschot
geladen zou worden in spoorwagons
met een lengte van 10 m. en een in
houd van 40 m\ vormt dit overschot
een trein van 10.000 km lengte! Dit
is ongeveer de afstand van Harder
wijk tot Japan! Maar deze trein rijdt
niet; export vanuit Nederland vindt
nagenoeg niet plaats; het jaarlijkse
overschot komt vrijwel geheel in ons
milieu terecht".
Volgens dr. Saeijs wordt via neerslag
en afspoeling over heel Nederland een
grauwsluier gelegd van giftige sporen.
Veel van deze stoffen herkoncentre-
ren zich in het water door afspoeling
en accumuleren in de waterbodems.
Ook vanuit het oogpunt van het wa
terbeheer drong hij sterk aan op een
snelle en adequate aanpak, anders
worden veel van de huidige resultaten
op den duur teniet gedaan.
ming in de kosten van inwerken,
training en begeleiding. De werkzoe
kende dient dan wel minimaal één
jaar onafgebroken bij de arbeidsbu
reau ingeschreven te staan.
De tweede maatregel, de MLW,
Maatregel Langdurig Werklozen,
houdt het volgende in: De Werkge
ver, die in de periode tussen 1 okto
ber 1986 en 31 december 1987 een
arbeidsovereenkomst voor onbe
paalde tijd of voor een bepaalde tijd
van tenminste 2 jaar aangaat met
een langdurig werkloze is gedurende
maximaal vier jaar vrijgesteld van de
verplichting tot het betalen van de
werkgeverspremies; een besparing
voor de werkgever van ruim 19%
van de loonkosten voor die werkne
mer. De direkteur GAB geeft daar
toe aan de werkgever en de werkne
mer een verklaring af. De werkgever
dient een afschrift van de verklaring
aan de bedrijfsvereniging en aan de
Rijksbelastingdienst te sturen. On
der "langdurig werklozen" wordt in
deze maatregel verstaan, degene van
21 jaar en ouder die langer dan drie
jaar werloos is en bij het arbeidsbu
reau staat ingeschreven.
Daarnaast kan de werkgever voor
begeleiding en training van de nieu
we werknemer in aanmerking ko
men voor een subsidie van 4.000
gulden.
Vooraleer u gebruik maakt c.q.
wenst te maken van de genoemde
subsidiemaatregel kunt u zich het
best wenden voor aanvullende infor
matie tot een van de drie arbeids
bureaus:
Voor Noord- en Zuid-Beveland:
Korte kerkstraat 10 (m.i.v. 1 juni:
Kolveniershof 33) Goes. Tel.
01100-14010. Voor Schouwen-
Duiveland: Oude Haven 15, Zierik
zee. Tel. 01110-2953. Voor Tho-
len/Sint Philipsland: Simon Lind-
houtstraat 3, Tholen. Tel. Ó1660-2652.
"Aan de gangbare landbouw-
ekonomische wetenschap kan geen
gewichtige rol worden toegekend ten
behoeve van het ontwerpen en uit
voeren van landbouwbeleid". Dit
zei Prof. dr. C.P. Veerman (38) bij
de aanvaarding van het ambt van
bijzonder hoogleraar in de agrari
sche ekonomie en sociologie aan de
Katholieke Universiteit Brabant te
Tilburg. Op 3 april is hij prof. Kriel-
laars opgevolgd, die deze leerstoel
vanaf de oprichting door de Noord
brabantse Chr. Boerenbond heeft
bekleed. Veerman sprak over land-
bouwekonomie en landbouwpo
litiek.
De kersverse Tilburgse hoogleraar,
die lid is van de Hollandsche Mij.
van Landbouw, betoogde dat onze
samenleving geen statisch mecha
nisme is. Integendeel, de maatschap
pij is een organisme dat zich voort
durend aanpast aan gewijzigde om
standigheden. De ekonomische we
tenschap zal daar rekening mee moe
ten houden. De huidige landbouw-
ekonomische wetenschap schiet
daarin te kort. Veerman bepleitte
een dynamisch uitgangspunt voor de
ekonomie-beoefening, waarbij on
der andere meer rekening wordt ge
houden met drijfveren en motieven
van boeren en tuinders.
Veerman trok de konklusie dat de
gangbare landbouw-ekonomische
wetenschap geen gewichtige rol ten
behoeve van het ontwerpen en uit
voeren van landbouwbeleid kan
worden toegekend. De fundamenten
voor de theorie zijn ondeugdelijk.
Bang voor verdere
overheidsregulering
Eén van de belangrijkste beleidsvra
gen is op het ogenblik: Op welke wij
ze zal in de toekomst de ordening op
de markten van landbouwprodukten
in de EG moeten plaatsvinden? Zal
de ordening in hoofdzaak geënt zijn
op een systeem van vrije prijsvor
ming of in hoofdzaak via overheids
regulering verlopen, bijvoorbeeld in
de vorm van quotering, faktor-
C.P. Veerman.
toeslagen of zelfs direkte inko
menstoeslagen? Veerman zei huive
rig te zijn om de weg van overheids
regulering nog verder op te gaan.
Als reden noemde hij in de eerste
plaats er weinig vertrouwen in te
hebben dat de gangbare landbouwe-
konomische theorie van veel waarde
zal kunnen zijn om als basis te die
nen voor adviezen om zeer vergaand
het ekonomisch proces in de land
bouw te besturen. "De recente erva
ringen met melkquotering en mest
wetgeving stemmen niet tot opti
misme", zei hij. En hij voegde er
aan toe: "Ik vrees dat de pretentie
van landbouwekonomen en de am
bitie van beleidsambtenaren de in
zichten en mogelijkheden aanzien
lijk overstijgen".
Vanuit zijn visie zei Veerman de
voorkeur te geven aan een vrije ont
wikkeling van de landbouwsektor
binnen zekere grenzen. "De land
bouw zal op lange termijn het meest
zijn gebaat als zij zich steeds kan
blijven ontwikkelen en aanpassen.
"Het vermogen van de boeren om
zich snel aan te passen is volgens
Veerman een beter richtsnoer voor
het toekomstig landbouwbeleid, dan
het voortgaan op de weg der regel
geving".
Minister Ir. G.J.M. Braks van
Landbouw en Visserij, heeft op 2
april om 9.30 uur de eerste partij
graskarper (125 stuks) van dit jaar
aan Madurodam aangeboden en uit
gezet. Aanleiding hiervoor is het feit
dat in 1987 voor het tiende achter
eenvolgende jaar graskarper in de
Nederlandse binnenwateren wordt
uitgezet.
Op bijgaande foto ziet U het mo
ment dat Minister Braks gekleed met
werkschort van OVB - Organisatie
ter Verbetering van de Binnenvisse
rij - de eerste graskarper te water
laat met op de achtergrond de Sne-
kerpoort.
Foto Ab Westerbeek.
Er komt in Woensdrecht en omge
ving een nieuw waterschap, dat vol
gens de plannen van gedeputeerde
staten van Brabant de elf bestaande
gaat vervangen: "De Agger".
Het ontwerp-statenbesluit ligt er al.
De samenvoeging past in het beleid
van het provinciebestuur om voor de
waterschappen tot een werkbaarder
omvang te komen.
De waterschappen die volgens GS in
De Agger moeten opgaan, zijn Au-
gustua, De Katerspolder/Van den
Eijndenpolder, de Van der
Duijnspolder, Nieuw Hinkelenoord
en Hoogerwerf, De Noordkil van
Ossendrecht, De Noordpolder, de
Prins Karelpolder, de Veijtpolder,
De Zoom, De Zuidpolder onder Os
sendrecht en de Zuidpolder van
Woensdrecht. Het ontwerp-
statenbesluit is ter inzagelegging toe
gestuurd aan de waterschappen en
de gemeente Bergen op Zoom.
4
Vrijdag 10 april 1987