De maand april op het Zuidwestelijk Veebedrijf
Bedrijfshygiëne
Door de beperking van de melkpro-
duktie zal de veehouder meer dan
voorheen op de kosten moeten let
ten. Een gelukkig verschijnsel is dat
het krachtvoer goedkoop is. De vee
houder kan op zijn bedrijf de ruw-
voervoorziening eens kritisch onder
de loep nemen. Naast een goede op
brengst van grasland en snijmais is
het streven naar een hoge voeder-
waarde zeer belangrijk voor kosten
besparing.
Graslandgebruik
Gras vormt een hoogwaardig en
goedkoop voer, mits het op het
juiste tijdstip en de juiste manier be
nut wordt. De kwaliteit en de smake
lijkheid van het gras zijn erg belang
rijk. Een* goede planning van het
graslandgebrüik is noodzakelijk.
Het gebruik moet afgestemd zijn op
de beweiding. Een regelmatig aan
bod van vers gras voor melkkoeien is
gewenst. Deze kunnen van vers gras
meer droge stof opnemen dan van
gekonserveerd ruw voer als hooi,
voordroogkuil, e.d. Bovendien heeft
vers gras een hogere voederwaarde,
waardoor de melkkoeien minder
krachtvoer nodig hebben.
Door het aanbrengen van groeitrap-
pen kan een regelmatig aanbod van
gras worden verkregen.
Breng variatie aan in de N-gift b.v.
voor beweiden 40-80 kg N per ha en
voor voederwinning 80-120 kg N per
ha. De kleinste hoeveelheid N is
bestemd voor de laatste percelen.
Begin vroeg in het voorjaar met in-
scharen van het vee en begin tijdig
met maaien (eventueel bij halve
snede).
Voorkom dat het gras te lang wordt
bij beweiding. Dit kost kwaliteit van
gras.
Maai in een jong stadium (3 a 4 ton
ds/ha) en zorg voor een korte veld-
periode om verliezen te beperken.
Na een zware snede treedt een aan
zienlijke hergroeivertraging op.
Telkens na beweiden of maaien zo
snel mogelijk N strooien.
Emeltenbestrijding in het
grasland
In het artikel van de maand maart is
vermeld dat er een nieuw middel
Dursban kon worden toegepast. Dit
berust op een misverstand. Het mid
del is niet toegelaten voor de emel
tenbestrijding in voor- en najaar in
grasland. De huidige formuleringen
van Dursban mogen niet voor deze
toepassing worden gebruikt. Indien
schade van emelten wordt waarge
nomen kan men 15 kg Luxan Emel-
tenkorrels of 15 kg AAmeltex-
korrels per ha strooien. De tempera-
Toepassing rundveedrijfmest voor snijmais maart/april zandgrond
Op koeien waarvan geen kalveren worden aangehouden is gebruik van
vleesstieren, zoals Piemontese, een goede zaak
(vervolg akkerbouw)
goed sukses worden gespoten met 2
kg Goltix 2 liter Oliocin per ha.
Wanneer de bieten het gestrekte
kiemlobstadium hebben bereikt is
het advies 3 liter fenmedifan (Beta-
nal) 1.5 kg Goltix.
In het twee-echte bladstadium is ai 3
liter fenmedifan 3 kg Goltix per
ha nodig.
Verwacht u veel kleefkruid, of is dit
reeds aanwezig, dan zullen meestal 2
bespuitingen nodig zijn van één van
de drie volgende mogelijkheden:
fenmedifan Tramat (3 1.5) in
het 2- en 4-bladstadium, Betanal
Tandem 5 liter per ha in het 2- en
4-bladstadium of fenmidifan
Avadex BW olie (3 1.5 1) in
het 2- en 4-bladstadium.
Deze middelen hebben geen nawer
king. Spuit ze daarom alleen bij aan
wezigheid van kleefkruid.
Verzwakte bieteplanten, door welke
oorzaak ook, zijn voor vrijwel alle
na-opkomstmiddelen erg gevoelig.
Beter is het in zo'n geval een bespui
ting enige dagen uit te stellen.
Dit geldt ook wanneer ekstreem
warm weer wordt verwacht of wan
neer nog maar kort geleden is gespo
ten met parathion.
Tegen grasachtigen kan ongeacht
het gewasstadium met Fervinal of
Fusilade worden gespoten, maar dit
zal in deze maand nog te vroeg zijn.
Gebruik bij rijenbespuiting een dub
bele sleepvoet en voer geen behande
ling uit bij te veel wind.
Aardappelen
De maksimale opbrengst en de beste
sortering bij konsumptieaardappe-
len worden bereikt bij 16-20 hoofd
stengels per m2; op de zwaardere
gronden iets meer dan op de lichtere
gronden. Het is bekend dat op
zwaardere gronden en bij een slechte
struktuur er minder stengels tot ont
wikkeling komen.
Om nu voldoende stengels per m-' te
krijgen moet u rekening houden met
Potermaat
in mm
28/35
35/45
45/50
45/55
Aantal knollen
per 50 kg
1800
900
580
500
de potermaat, het aantal stengels per
knol en de pootafstand. Het ver
band daartussen is aangegeven in de
tabel.
Heeft u het aantal knollen per 50 kg
bepaald bij aflevering op het bedrijf
dan weet u tijdig of er plantgoed te
veel of te weinig is besteld.
Beoordeel het pootgoed zeker ook
op aanwezigheid van rhizoctonia.
Dit is pas goed te beoordelen door
enkele monsters eerst te wassen. Een
behandeling van het pootgoed met
Soiacol of Moncereen is, mede door
dat de kosten ervan laag zijn, al
gauw rendabel.
Bij de pootbedbereiding zijn de vol
gende punten van belang:
Voorkom trekkerwielsporen onder
de ruggen door (a) gekombineerd eg
gen en poten en (b) eggen waarbij
achter de eg de sporen van de trek
ker worden gemarkeerd m.b.v. aan-
aarders. De trekker van de pootma-
chine rijdt dan door hetzelfde spoor.
Gebruik van enkellucht of dubbel-
lucht op rijafstand verdient de
voorkeur.
Zo laag mogelijke bandenspanning.
Maak de grond niet dieper los dan
8-10 cm.
Wacht totdat de grond ook onderin
goed droog is.
Ook voor het rijenfrezen geldt dat
de grond goed droog moet zijn om
struktuurbederf en kluitvorming te
voorkomen.
De onkruidbestrijding in aardappe
len kan geschieden door een paar da
gen na het aanaarden op bezakte
ruggen te spuiten met een bodemher
bicide zonder kontaktwerking. Hier
voor zijn diverse mogelijkheden.
Wanneer kleefkruid een probleem
kan geven kunt u het beste kiezen uit
één van de volgende mogelijkheden:
2.5 - 3 kg Racer 1 kg Aresin per
ha, 2 - 3 kg Racer L per ha of 1.5 kg
Butisan S 2-3 kg Patoran per ha.
Deze middelen niet in pootgoed ge
bruiker
Wanneer het middel Racer is gespo
ten, maak dan direkt erna de machi
ne goed schoon m.b.v. RM 78, om-
Stengels Knollen Pootafstand
per knol per ha in cm
4 50.000 27
5.25 38.000 35
6 33.500 40
6.5 31.000 43
Er is de laatste jaren in toene
mende mate sprake van een in
tensief verkeer van machines en
gewassen tussen en binnen de
landbouwbedrijven. Niet alleen
loonwerkers maar ook samen
werkende landbouwers moeten
meer attent worden op het voor
komen van verspreiding van al
lerlei ziekten, plagen en onkrui
den. Genoemd kunnen o.a. wor
den: rhizoctonia, aardappelmoe
heid, phoma, witrot, koprot,
kleefkruid en knolcyperus. Ver
spreiding vindt plaats door o.a.
grond via werktuigen en ma
chines.
Voor deze maand willen wij u al
vast op het volgende wijzen:
Breng geen grond of agrarisch
afval van elders op het bedrijf of
verplaats dit niet binnen het be
drijf zelf.
Spuit machines goed met water
af na werkzaamheden op ver
dachte percelen.
Loos besmet spoelwater niet in
het oppervlaktewater.
Breng geen uieafval of niet ver
kochte uien terug op het land.
Bedek dit met een laag grond of
zwart plastik.
Intensiveer de bestrijding van
kleefkruid.
Aantal dagen tussen
inwerken en toe
passing
Werking coëff. N
N per ton RDM
70 ton RDM/ha
0 dagen
56%
2.46 kg
172 kg
dat Racer zich gemakkelijk hecht
aan de binnenkant van de tank,
waardoor later schade aan andere
gewassen kan ontstaan.
In andere gevallen is het wellicht be
ter te wachten tot kort voor de op
komst en dan een middel te gebrui
ken met zowel bodem- als kontakt
werking; bijv. 0.75-1.5 kg Sencor of
3-5 kg Igrater. Sencor kan niet in elk
aardappelras worden gespoten.
Wanneer voor opkomst al veel en
groot onkruid voorkomt doet men
er verstandig aan Sencor of Igrater,
DNOC of Herbogil toe te voegen.
Strooi op aardappelafvalhopen voor
het loof verschijnt 2.5-3 kg Prefix
korrels of Caseron-granulaat per
100 m2 of bedek deze met zwart
plastik. Als er wel loof op staat re
gelmatig doodspuiten met Roundup.
2 dagen
42%
1.85 kg
130 kg
5 dagen
32%
1.41 kg
99 kg
15 dagen
18%
0.79 kg
55 kg
tuur 's nachts mag niet beneden 8UC'
komen om een redelijk effekt te heb
ben. Beter is een bestrijding in het
najaar uit te voeren om schade te
voorkomen.
Overgang van stal naar weide
Als de koeien de eerste week buiten
lopen is het beter deze 's nachts op te
stallen en nog de helft van het win-
terrantsoen bij te voeren. Geef de
eerste week nog evenveel krachtvoer
als in de winterperiode.
Daarna wordt de bijvoeding van
ruwvoer geleidelijk verminderd en
de krachtvoergift afgestemd op het
grasaanbod en de produktie van de
dieren.
De overgang naar vers gras moet u
geleidelijk laten verlopen. Bij oudere
en melkrijke koeien kunnen in het
begin van weideperiode bij plotselin
ge veranderingen en temperatuur
schommelingen kopziekteverschijn-
selen optreden.
De kans op kopziekte neemt toe
naar mate royaler met kali en
stikstof bemest is. Let op een goede
magnesiumvoorziening. Op zand
grond bemesting met magnesium en
op kleigrond 30 kg gebrande magne-
siet per ha strooien op gras vlak voor
het inscharen van het melkvee.
Kontroleer regelmatig het gedrag
van de koeien en raadpleeg zo nodig
uw veearts.
De teelt van snijmais
De beste tijd om snijmais te zaaien is
van 20 april - begin mei. Later zaai
en geeft een lagere voederwaardeop-
brengst. Zorg voor een goed zaai bed
zodra de grond bekwaam is. Ge
bruik kiemkrachtig zaad. Het opti
maal plantgetal ligt rond de 9 a 10
planten/m2. Om het gewenst aantal
planten te krijgen worden'
100.000-115.000 korrels per ha
gezaaid.
Bij lange bladrijke rassen is het
plantgetal wat lager dan bij de wat
kortere rassen. Een iets kleiner aan
tal planten met.goed gevulde kolven
is beter dan een groter aantal plan
ten met weinig ontwikkelde kolven.
Naarmate later wordt gezaaid is het
plantgetal lager. Bij een hoger plant
getal wordt het gevaar van legering
groter. Door een rijenbemesting met
stikstof (N) en fosfaat (P205) toe te
passen bevordert U de begingroei,
de rijping en ook de opbrengst. Een
rijenbemesting met 150 kg
2034 0 per ha is zeer geschikt.
Indien drijfmest aan snijmais wordt
toegediend is er weinig aanvulling
van kunstmest meer nodig. Met in
werken van drijfmest is op snijmais
nog een aanmerkelijke N-besparing
te bereiken, hetgeen uit bovenstaan
de blijkt:
Door drijfmest direkt in te werken
t.o.v. 15 dagen wachten wordt een
N-besparing van 172 - 55 117 kg
N verkregen. Dit betekent per ha
snijmais een besparing van 117 x
ƒ1.10 ƒ129,—.
Indien werkzaamheden door derden
worden uitgevoerd dient men tijdig
afspraken te maken.
Onkruidbestrijding in snijmais
Mais is vooral in een jong stadium
erg gevoelig voor konkurrentie door
onkruid. Dit dient tijdig te worden
bestreden. Met eenzijdige toepassing
van het middel Atrazin zullen pro
blemen niet uitblijven. Bepaalde on
kruiden gaan zich dan verder uit
breiden zoals hanepoot, melganze-
voet, zwarte nachtschade, kweek,
akkerdistel, haagwinde, e.a.
Door vroegtijdig na te gaan welke
onkruiden te verwachten zijn kan
men maatregelen nemen. Door een
ruime vruchtwisseling kan men re
sistentie voorkomen. Met wisseling
van middelen (aard en werking) kan
een effektievere werking worden
verkregen. Ga eens na welk tijdstip
en wijze van toepassing het beste is.
Gebruik de juiste dosering van het
middel en lees de gebruiksaanwij
zing op de verpakking en volg de
voorschriften op. Raadpleeg zo no
dig Handleiding 1987 of Wegwijzer
1985 Veehouderij, waar het gebruik
van bestrijdingsmiddelen nader zijn
beschreven.
Stierenkeuze
Regelmatig geeft de K.I.-vereniging
een overzicht uit van stieren die be
schikbaar zijn. Daar staan vele gege
vens vermeld, zowel over de produk
tie als de eksterieurvererving. Pro
beer ook zoveel mogelijk de pinken
te insemineren met een goede K.I.-
fokstier, waarvan weinig geboorte
moeilijkheden zijn te verwachten.
Daarmede bereikt u een snellere ge
netische vooruitgang van de veesta
pel dan met een eigen pinkenstier
waar nog niets van bekend is.
Voor melkkoeien is het Inet nog
steeds een belangrijk getal. Met de
kwotering zal minder op vet en meer
op eiwitvererving gelet moeten wor
den bij de fokkerij en selektie van
dieren. Op koeien waarvan geen kal
veren worden aangehouden, is het
gebruik van vleesrassen, zoals Pie
montese, een goede zaak. De vlees
veehouderij heeft behoefte aan deze
dieren.
C.J. Govers, CAT Goes
Vliegen veroorzaken veel onrust en
hinder in stallen. Ze zijn onhygië
nisch en kunnen gemakkelijk ziekten
overbrengen.
Met het aanbreken van warmere pe
rioden, verdient de vliegenbestrij-
ding weer ekstra aandacht. Zo vroeg
er aan denken en er aan werken is
van belang om een plaag te voorko
men. Aan een bestrijding dient een
preventie vooraf te gaan. Het weren
van vliegen uit stallen is de eerste
stap die men moet nemen.
Het bestrijden van vliegen heeft al
leen dan effekt als er op het bedrijf
een goede algehele hygiëne is. Naar
mate de stal schoner is, is de kans op
vliegenoverlast kleiner. Een vlieg
vermenigvuldigt zich snel en daarom
heeft bestrijding van vliegen pas
goed resultaat als de stal grondig
schoon is.
Vliegen leggen hun eieren in vochtig-
rottend materiaal, zoals in mest en
voerresten. Om het vliegenprobleem
te beperken is het noodzakelijk dat
op voervermorsing wordt gelet en er
geen voerresten in de stal achterblij
ven, de mest regelmatig uit de stal
wordt verwijderd, zeker wanneer
stro wordt gebruik, de stal, wanneer
deze leeg is, goed gereinigd en ont
smet wordt, naden en kieren goed
schoongespoten worden, zodat er
geen voer- of mestresten in achter
blijven, de stal goed droog is en er
Vrijdag 27 maart 1987
17