aardappelen industrie Lange bewaring van voor de verwerkende De juiste bewaartemperatuur Uitgangsmateriaal Bewaarplaats Ventilatie-kapaciteit Beperking gewichtsverliezen Samenvatting en konklusies Bij lange bewaring van aardappelen komt heel wat kijken. Dit geldt met name voor aardappelen voor de frites- en chipsindustrie. Om aardappelen optimaal te kunnen bewaren is een regelmatige kon- trole op temperatuur en kwaliteit nodig. Het streven is om met zo weinig mogelijk kosten de bewaarverliezen zo klein mogelijk te houden. Bovendien dient uiteraard de (goede) kwaliteit behouden te blijven. lingsintensiteit. Met andere woor den, door beschadigingen te voorko men nemen de gewichtsverliezen af. Rijpheid: Onrijpe aardappelen ge ven een hogere ademhalingsintensi teit te zien dan een goed afgerijpt produkt. Kieming: Door kieming neemt de ademhalingsintensiteit toe. BEWAARZIEKTEN Te denken valt hierbij aan ziekten als fusarium (droogrot), phytoph- thora, zwartbenigheid, stengelnatrot en natrot. Tijdens de bewaarperiode moeten de omstandigheden zo zijn, dat uitbrei ding tot een minimum wordt be perkt. In de praktijk betekent dit be waring bij lage temperaturen. KIEMING Behalve het feit dat kieming uit een oogpunt van kwaliteit ongewenst is, draagt het ook bij aan grotere ge wichtsverliezen Kiemremmingsmid- delen dienen dus tijdig en in een vol doende dosering te worden toe gepast. Een eerste uitgangspunt is: geen temperaturen beneden de 4 a 5°C. Voor de optimale bewaartempera tuur voor lange bewaring van frite- saardappelen lijkt 5 6°C een rede lijk kompromis. Hogere temperaturen geven het risi- ko van teveel slijtage waarbij teveel 'verouderingssuikers' optreden. Het zal vaak van het jaar afhangen of meer op de 5°C dan wel op de 6°C gemikt moet worden. In jaren met een hoog gehalte aan reduceren de suikers bij het begin van de bewa ring, is het veiliger om naar 6°C te streven. Aan aardappelen voor de chipsin dustrie worden aan de bakkleur strengere eisen gesteld. Daarom worden dergelijke aardap pelen op een hogere temperatuur be waard. De optimale bewaartempera tuur hangt in dat geval sterk af van het ras en van de bewaarduur. Meestal gebeurt de vaststelling van de temperatuur in overleg met de afnemer. Verder moet het produkt kiemvrij gehouden worden. Hoe langer de be waring duurt, des te moeilijker is het om aan al deze eisen te kunnen voldoen. Daarom zal juist voor de lange be waring aan een aantal punten ekstra aandacht besteed moeten worden. Allereerst dient men uit te gaan van een gezond produkt. Een partij waarin bij het inschuren al de nodige aantasting voorkomt van phytoph- thora, natrot e.d. is ongeschikt voor lange bewaring. Gedurende de wintermaanden zal men door een lage bewaartempera tuur uitbreiding van dergelijke ziek ten vaak nog wel redelijk in de hand kunnen houden. Vanaf begin mei zal de bewaartemperatuur echter oplo pen met als gevolg een sterke uitbrei ding van de aantasting. Bij lange bewaring kan ook fusari um een rol spelen. Reden waarom veel 'lange bewaarders' hun produkt bij het inschuren hiertegen be handelen. In verband met de bewaarbaarheid spelen naast jaarinvloeden ook an dere faktoren een rol. De ervaring leert dat aardappelen van het ene perceel beter te bewaren zijn dan aardappelen van een ander perceel. Vaak zal de zwaarte van de grond hierbij van invloed zijn. Behalve een goed ventilatiesysteem en voldoende ventilatiekapaciteit is juist voor de lange bewaring een goede isolatie een eerste vereiste. De isolatie heeft als doel om de ge wenste bewaartemperatuur zo lang mogelijk vast te houden ondanks grote verschillen tussen de binnen- en buitentemperatuur. Het verschil tussen de gewenste be waartemperatuur en de buitentem peratuur is in de zomermaanden meestal groter dan in de winter. Dit betekent dat er voor langere be waring zwaarder geïsoleerd zal moe ten worden dan voor bewaring tot bijvoorbeeld half april. Als norm kan voor de lange bewa ring aangehouden worden 10 cm po- lyurethaan of 15 cm polystyreen. Met name onder de dakplaten kan 's zomers de temperatuur bijzonder hoog oplopen, vandaar ook dat een goede ventilatie boven de dak- of plafondisolatie bijzonder belangrijk is. Deze ventilatie verloopt via na tuurlijke trek. Mede daarom mogen de naden tussen de verschillende golfplaten niet dichtgekit worden. Goede ervaringen zijn er met een verlaagd plafond, waarbij door na tuurlijke trek de lucht boven de pla fondisolatie konstant ververst wordt en dus afgekoeld. Naarmate het bewaarseizoen vor dert, worden de perioden met ge schikte buitentemperaturen steeds korter. Daarom mag bij lange bewa ring niet beknibbeld worden op de ventilatiekapaciteit. De weinig be schikbare geschikte ventilatie-uren moeten goed benut kunnen worden. De ventilatiekapaciteit dient daarom nooit onder de norm van 1003 lucht per uur per m3 aardappelen te liggen. Het feit dat de geschikte ventilatie- uren beperkt zijn pleit ook voor een automatische besturing van ventila toren en in- en uitlaatluiken. De kans dat er geschikte ventilatieuren gemist worden, kan dan tot een mi nimum beperkt worden. Gewichtsverlies betekent dat er min der kilo's uit de bewaarplaats komen dan er ingegaan zijn. Het is dus een direkt meetbaar ekonomisch verlies. Daarnaast veroorzaken deze ge wichtsverliezen een kwaliteitsachter uitgang. Immers bij toenemende gewichtsverliezen wordt de kans op blauw en drukplekken groter. De gewichtsverliezen kunnen vooral bij lange bewaring behoorlijk oplo pen. Het blijkt in de praktijk dat er enorme verschillen op kunnen tre den tussen bewaarders onderling van 6 tot 10%. Nu lijkt 3% verschil op zich niet veel. Toch is 3% van bij voorbeeld 500 ton wel 15.000 kg aardappelen x cent per kg!). Re den genoeg om stil te staan bij de oorzaken van gewichtsverlies. Er kan een aantal hoofdveroor zakers van gewichtsverliezen ge noemd worden, zoals verdamping, ademhaling, bewaarziekten en kieming. VERDAMPING De gewichtsverliezen als gevolg van ademhaling en verdamping samen bedragen de eerste maand 1-3% en de daaropvolgende maanden 1/2 - 2/3% per maand. Bij optreden van kieming zullen deze cijfers hoger zijn. De verdamping veroorzaakt rond de 90% van alle gewichtsverliezen. Bij verdamping gaat het om water uit de knol dat nadat het de schil is gepasseerd, verdampt. Hoe minder doorlatend de schil is, des te minder verdamping ge wichtsverlies). In dit verband is een goede afharding van de schil voor dat gerooid wordt, van groot belang. Verder is het belangrijk om bescha digingen te voorkomen en een goede wondheling uit te voeren. Bij de ma te van verdamping speelt verder de vochtigheid van de omringende lucht een grote rol. Het zogenaamde evenwichtsvocht- gehalte van aardappelen ligt bij een relatieve luchtvochtigheid van ca. 92%. Dit betekent dat als aardappelen en lucht dezelfde temperatuur hebben en de relatieve luchtvochtigheid van de omringende lucht 92% is, er geen verdamping optreedt. Het vocht in de aardappelen en het vocht in de omringende lucht zijn dan in evenwicht. Zodra de relatieve luchtvochtigheid van de omringende lucht daalt, zal de aardappel door vocht af te geven proberen het evenwicht weer te her stellen. Door te ventileren met koudere bui tenlucht daalt de relatieve lucht vochtigheid in de bewaarplaats. De aardappelen gaan weer vocht afge ven aan de omgeving en dit betekent dus weer gewichtsverlies. Met ande re woorden ventileren betekent sti muleren van de verdamping en dus gewichtsverlies. De gewichtsverlie zen zijn in dit opzicht te verkleinen door ten eerste niet meer te ventile ren dan strikt noodzakelijk, ten tweede door zo mogelijk te ventile ren met lucht met een hoge relatieve luchtvochtigheid. Verder daalt de relatieve luchtvoch tigheid meer naarmate het tempera tuurverschil tussen aardappelen en ventilatielucht groter is. Als de gewenste bewaartemperatuur bereikt is, moet u ventileren met lucht die niet meer dan 1 1/2 h 2° C kouder is dan de bewaartempera tuur. De optredende gewichtsverlie zen als gevolg van ventilatie hangen vooral af van de ventilatieduur. Met andere woorden des te minder venti latieuren, des te minder gewichtsver liezen. Dit betekent in de praktijk dat er met voldoende ventilatiekapaciteit dus nooit minder dan 100 m3 lucht per uur per m3 aardappelen, geventi leerd moet worden. Verder betekent dit dat het inkoelen (het omlaag brengen van de tempe ratuur van ca. 15°C tot 5 a 6°C) in zo weinig mogelijk ventilatieuren moet gebeuren. Dat houdt dan te vens in dat bij het inkoelen juist met grotere temperatuursverschillen ge werkt moet worden. ADEMHALING Doordat de aardappel een levend produkt is, hebben we te maken met ademhalingsprocessen. Ademhaling brengt gewichtsverlies met zich mee. De gewichtsverliezen als direkt ge volg van de ademhaling zijn gering: de eerste maand van bewaring ca. 0,12% en de maanden daarop ca. 0,08% per maand. In geval van kie ming kunnen deze waarden het dub bele zijn. Indirekt zijn de verliezen echter veel hoger. Bij de ademhaling wordt na melijk warmte geproduceerd. Zon der maatregelen zou de bewaartem peratuur hierdoor op gaan lopen. Om dit te voorkomen moet er geven tileerd worden. In het voorgaande is aangegeven dat juist de ventilatie uren gewichtsverliezen veroorzaken. Door de ademhaling te beperken worden dus ook weer gewichtsverlie zen bepérkt. De belangrijkste faktoren die van in vloed zijn op de ademhalingsintensi teit zijn: bewaartemperatuur, be schadiging, rijpheid en kieming. Bewaartemperatuur: De ademha lingsintensiteit is het laagst bij 5°C. Zowel hogere als lagere temperatu ren leiden tot meer ademhaling. Overigens blijft de ademhaling in het trajekt 5-8°C praktisch gelijk. Daarna stijgt de ademhalingsintensi teit licht. Met name bij temperatu ren boven de 15°C loopt de ademha- kingsintensiteit sterk op. Beschadigingen: Beschadigde aard appelen hebben een grotere ademha BAKKLEUR Voor aardappelen die bestemd zijn voor de frites- en chipsindustrie is een goede bakkleur van groot belang. Zoals ook het afgelopen jaar weer gebleken is, blijkt het juist voor de lang bewaarde aardappelen moeilijk om te voldoen aan de eisen ten aan zien van de bakkleur. Beïnvloeding van de bakkleur: Er bestaat een zeer sterk verband tussen het gehalte aan reducerende suikers in de aardappel en de bakkleur. Hoe hoger het percentage reducerende suikers, des te slechter bakken de aardappelen. Er is een reeks van fak toren die het gehalte aan reduceren de suikers kunnen beïnvloeden. In dit verband zullen alleen die fakto ren worden genoemd waar tijdens de bewaring invloed op uitgeoefend kunnen worden: bewaartemperatuur en veroudering. BEWAARTEMPERATUUR Lage bewaartemperaturen, vooral beneden de 4 a 5°C veroorzaken een hoog gehalte aan reducerende sui kers en dus een slechte bakkleur. Dit proces begint reeds bij ca. 8°C. Hoe lager de temperatuur, des te sneller verloopt de stijging van het reducerend suikergehalte. Ten allen tijde dient voorkomen te worden dat de temperatuur ook plaatselijk beneden de 5°C komt. Eén van de koudste plaatsen in de bewaarplaatsen wordt gevormd door de wanden, plaats daarom juist daar temperatuurvoelers. Bij venti leren met (te) koude lucht zullen de onderste aardappelen het eerste met deze lucht in aanraking komen. Het is daarom belangrijk om de tempe ratuur van de inblaaslucht te weten. Verder dienen de ventilatoren zoda nig met thermostaten beveiligd te zijn, dat bij te lage inblaastempera- turen de ventilatoren afslaan. Dit kan door een minimumthermostaat in het ventilatiekanaal te plaatsen. Voor de meeste gevallen is het een praktisch advies om de vorstther- mostaat op 4 a 5°C af te stellen. Een vroegtijdige en regelmatige kon- trole van temperatuurvoelers en thermostaten is noodzakelijk. VEROUDERING EN BE WAARDUUR Naast de reducerende suikers, die ontstaan als gevolg van koude bewa ring, ontstaan er ook reducerende suikers als gevolg van veroudering. Enerzijds speelt hierbij het uit gangsmateriaal een rol, anderzijds is ook de bewaartechniek hierbij be langrijk. Uitgangspunt dient aller eerst te zijn een aardappel die weinig gevoelig is voor slijtage. De ervaring van de teler is bij de keuze van de percelen die lang bewaard moeten worden van groot belang. Ten aanzien van de bewaartechniek geldt: de maatregelen, die genomen worden om gewichtsverliezen te be perken, beperken ook de vorming van verouderingssuikers. Dit bete kent een betrekkelijk lage bewaar temperatuur en zo efficiënt mogelijk ventileren. De punten die de afgelopen jaren het meest kritisch waren bij de lange be waring zijn: gewichtsverliezen en be houd van een goede (bak)kwaliteit. Om aan beide eisen (goede bakkleur en minimale gewichtsverliezen) tege moet te komen, zal soms een kom promis gekozen moeten worden, zo als bij de vaststelling van de bewaar temperatuur. Juist voor de lange bewaring zijn de volgende punten van belang: Een goed geïsoleerde bewaarplaats, met voldoende en goed werkende meetapparatuur. Een gezonde en goed te bewaren partij als uitgangspunt. Gewichtsverliezen en slijtage beper ken door: - een goede afharding en zo mogelijk afrijping van de aardappel voor de oogst; - voorkomen van beschadiging tij dens oogst, transport en inbrengen; - toepassen van goede wondheling; - met zo weinig mogelijk ventilatie uren de gewenste bewaartempera tuur bereiken en handhaven (auto matische regeling van ventilatoren en luiken kan hierbij een belangrijke hulp zijn); - ventilatiekapaciteit niet beneden de normen van 100 m3 lucht per uur per m3 aardappelen; - een niet te hoge bewaartempe ratuur; - tijdige toepassing van de juiste do sering kiemremmingsmiddelen. Geen temperaturen beneden de 5°C. Namens de CAT's in Zuidwest- Nederland, ing. K.W. Bosma Uitgave 'Ziekten en plagen bij suikerbieten' In de loop van april 1987 verschijnt er een boekje genaamd "Ziekten en Plagen van de Suikerbiet in beeld". Het is een uitgave onder verantwoor delijkheid van het Instituut voor Ra tionele Suikerproduktie te Bergen op Zoom en het CAD voor de Gewasbe scherming te Wageningen. Zoals de titel aangeeft, behandelt het de meest voorkomende ziekten en be schadigingen in suikerbieten van zaai en tot oogsten. Het is een handzaam boekje met ruim 100 pagina's waar in 62 onderwerpen worden behan deld. Naast het "veldgebruik" door de bietenteler zullen ook de voorlich ting en het onderwijs er hun voordeel mee kunnen doen. Door de garantstel ling van het IRS is de prijs van het boek je bescheiden gebleven, namelijk ƒ12,50. De publikatie is verkrijgbaar bij het IRS, postbus 32, 4600 AA Ber gen op Zoom. Na overmaking van ƒ12,50 op postgiro 1119329 van het IRS onder vermelding van "Bieteziek- tenboekje" wordt het toegezonden. Bij het bewaren van aardappelen is meten - weten! Vrijdag 27 maart 1987 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1987 | | pagina 13