Op veel Zeeuws-Vlaamse bedrijven laat
financieel beheer te wensen over!
Veel akkerbouwbedrijven
Zeeuws- Vlaanderen komen
niet onder aanpassing uit!
Prijsvoorstellen zullen tot ernstige moeilijk
heden in Nederlandse akkerbouw leiden
Vereniging B.O.E.R.:
"alleen mestheffing in
overschotprovincies"
Onderzoek studenten MAS Schoondijke:
Leerzaam
Vertrouwen
Bedrijfsopvolging
Brusselse prijsbesluiten komen in zuivel hard aan
Bedreigd
Noodslachtingen in Kruiningen nu mogelijk
Op veel Zeeuws-Vlaamse agrarische bedrijven Iaat het financieel be
heer nog te wensen over. Zo is bij veel ondernemers het rentevoordeel
van een depositorekening boven een rekening courant niet bekend,
veel ondernemers blijken niet op huwelijkse voorwaarden getrouwd
en vaak is er geen testament. Opvallend is ook dat veel ondernemers
niet weten of zij aan de Fiskale Oudedags Reserve (FOR) deelnemen,
terwijl een niet onbelangrijk deel hieraan niet meedoet. Dat zijn en
kele konklusies uit een onderzoek dat vorig jaar door studenten van
de Rijks Middelbare Agrarische School te Schoondijke is gedaan naar
de toekomstperspektieven van de landbouwbedrijven in Zeeuws-
Vlaanderen.
De studenten hebben bij het onder
zoek dat plaatsvond in samênwerking
met de Amro bank Zeeuws-
Vlaanderen en met het NIPO, ruim
100 ondernemers ondervraagd op een
totaal van ruim 2000 bedrijven. De re
sultaten werden dinsdag in "De Een
hoorn" in Oostburg bekend gemaakt
aan de zgn. "belanghebbenden" zo
als accountants, voorlichters, water
schapsvertegenwoordigers notarissen
en bestuurders van standsorganisa
ties. Maandag 16 maart aanstaande
zullen de uitkomsten worden gepre
senteerd aan de agrarische onderne
mers in West Zeeuws-Vlaanderen en
wel in "Den Hoekzak" te Oostburg
en op maandag 23 maart in "Den
Dullaert" te Hulst voor de Oost
Zeeuws-Vlaamse ondernemers.
Hoofddoel van het onderzoek, zo
lichtte de projektleider en docent aan
de MAS te Schoondijke de heer
R.A.A. van der Meijden toe, was om
de leerlingen zich een oordeel te laten
vormen over de wijze waarop de hui
dige ondernemers (vaak vaders) hun
bedrijf voeren en hoe zij op verander
de omstandigheden reageren. De en
quête is een zeer leerzame ervaring
geworden en heeft als zodanig bij de
betrokken studenten belangrijk bijge
dragen aan de voorbereiding van hun
ondernemerschap
'Uit het onderzoek blijkt ook dat de
ondernemers in ruime meerderheid
vertrouwen hebben in de toekomst
van hun bedrijf. Tot de eerste priori
teiten behoort bij zowel de kleine als
de grote bedrijven een vergroting van
het bedrijf. De animo voor vrijwilli
ge beëindiging is niet groot. De ver
groting zal dus plaats moeten vinden
met grond die vrij komt op bedrijven
waar geen opvolger is en dat is op ca.
25-30% van de bedrijven.
Uit de enquête blijkt voorts dat geen
van de ondervraagde ondernemers
konkrete investeringsplannen op lan
gere termijn heeft. Het lijkt hier meer
te gaan om een wensenlijstje dat in
vervulling gaat als de gelegenheid zich
mocht voordoen. Bij de toekomst
wensen skoort, zoals gezegd, uitbrei
ding bouwareaal het hoogst (23%),
dan wijzigen bouwplan (15%), loon
dienst elders (13%), exploiteren nieu
we bedrijfstak (12%) en andere
afzetmogelijkheden (14%).
Ca. 70% van de ondervraagde boe
ren (voor het overgrote deel akker
bouwers) is van mening dat het
bedrijf in de huidige vorm gekontinu-
eerd kan worden, terwijl ca. een
kwart bij de huidige bedrijfsopzet
geen basis ziet voor voortzetten van
het bedrijf. Zij vinden het bedrijf te
klein of zien het niet zitten op het ge
bied van prijzen en prijsbeleid.
Ruim de helft van de ondervraagden
in Zeeuws-Vlaanderen heeft een op
volger op het bedrijf. Bij één op de
zes ondernemers boven de 50 jaar is
nog niet duidelijk of en wanneer er
opvolging is terwijl bij een kwart be
kend is dat er geen opvolger is. Dit
laatste cijfer komt globaal overeen
met het landelijk beeld.
Het bewustzijn dat er maatregelen
moeten worden genomen om het in
komen op peil te houden of te verho
gen is duidelijk aanwezig.
Topskoorders in dit verband zijn
kostenbesparing en kwaliteitsverbete
ring. Verder hebben de ondernemers
nogal wat vertrouwen in de mogelijk
heden die nieuwe gewassen en pro-
dukten in zich bergen, mogelijk
gunstige effekten van de quote
ringsmaatregelen en specialisatie.
"De Europese prijsvoorstellen voor de gegarandeerde akkerbouwpro-
dukten zoals die door het Dagelijks Bestuur van de Europese Gemeen
schap zijn gedaan, betekenen een katastrofe voor de Nederlandse
akkerbouw". Tot die konklusie komen de Zuidelijke Landbouw Maat
schappij te Goes en de Groningse Landbouw Maatschappij. Omdat
kennelijk nog niet voldoende doorgedrongen is welke ernstige konse
quenties de voorstellen voor de akkerbouwsektor hebben, zijn door
zowel de ZLM als de Groningse Maatschappij enige alarmerende be
rekeningen gemaakt. Daaruit blijkt, aldus ZLM-sekretaris mr. J. Og-
gel, dat de inkomensderving over het totale bedrijf op ca. ƒ350,per
ha neerkomt.
van ca. ƒ17.500,op jaarbasis ter
wijl de daling van het arbeidsinkomen
voor het modale bedrijf (ca. 40 ha)
neerkomt op ƒ14.000,De afgelo
pen jaren was het gemiddeld inkomen
op deze bedrijven nog geen
ƒ32.000,zodat het inkomen - ervan
uitgaande dat de huidige prijs
voorstellen worden aanvaard - een da
ling te zien zal geven tot onder het
bijstandsniveau! Voor kleinere bedrij
ven dreigt het arbeidsinkomen zelfs
negatief te worden. Bij dit alles is nog
geen rekening gehouden met het zgn.
verdringingseffekt dat bij de vrije
produkten tot een druk op de prijzen
zal leiden. De heer Oggel verwacht
dan ook dat veel bedrijven bij het
voorgestelde prijzenpakket in ernsti
ge moeilijkheden zullen komen. De
prijsvoorstellen zijn volgens het
bestuur van de ZLM dan ook onaan
vaardbaar en onverteerbaar.
Daarbij is uitgegaan van het gemid
delde Zuidwestelijk bouwplan en van
gemiddelde opbrengsten (CBS) bij
30% graan, 10% peulvruchten en
20% suikerbieten. Bij een 50 ha be
drijf (LEI grotere bedrijven) betekent
dit op jaarbasis een inkomensdaling
Ere voorzitter ZLM ontvangt
Erekruis Huisorde Oranje
Nassau
De thans in Wouw woonachtige ere
voorzitter van de ZLM ir. M.A. Geu
ze is eervol ontslag verleend als ka
merheer van de Koningin.
Tegelijkertijd is hij benoemd tot ka
merheer honorair. Bij die gelegenheid
ontving hij het Erekruis in de Huisor
de van Oranje Nassau. De heer Geu
ze die in 1968 werd benoemd tot
kamerheer in buitengewone dienst
heeft talrijke maatschappelijke funk-
ties bekleed. Van 1945-1965 was hij
voorzitter van de Z.L.M.
westelijk akkerbouwbedrijf. Ook
akkerbouwbedrijven elders in het
land worden ermee gekonfronteerd.
Volgens de heer Jans Leeuwma, voor
zitter van de Groningse Maatschap
pij van Landbouw, tevens voorzitter
van de hoofdafdeling Akkerbouw van
het Landbouwschap worden Gro
ningse graanbedrijven met de voor
gestelde prijsverlagingen rechtstreeks
bedreigd in hun bestaan. Voor een
43-ha bedrijf berekent de Groningse
Maatschappij een daling van het in
komen van ruim ƒ15.000,en voor
een 64-ha bedrijf van bijna
ƒ23.000,In het eerste geval levert
dat een negatief arbeidsinkomen op
van ruim ƒ17.000,en in het twee
de geval een positief inkomen van
slechts ƒ10.250,
"Gevolg van de reeds gerealiseerde en
voorgestelde prijsverlagingen zal zijn
dat er voor het specifieke Groningse
graanbedrijf van 43 ha. geen perspek-
tief meer is", aldus de voorzitter van
de Groningse Maatschappij van
Landbouw.
Een niet onaanzienlijk deel van de
Zeeuws-Vlaamse akkerbouwers ver
trouwt erop dat zij hun bedrijf op de
huidige wijze voort zullen kunnen zet
ten. Dat bleek dinsdagmiddag bij de
presentatie van het verslag van een
onderzoek dat leerlingen van de Rijks
Middelbare Landbouwschool in
Schoondijke vorig jaar hebben ge
daan bij ca. 100 overwegend akker-
bouwbedrijven naar de
toekomstperspektieven van de land
bouw in Zeeuws-Vlaanderen. Zowel
de direkteur Lavo ir. C. Oomen als
ir. K.A. Berkhout hoofd marketing
agrarische bedrijven Amro bank Am
sterdam plaatsten vraagtekens bij dit
vertrouwen.
Berkhout: "Van de 2000 Zeeuws-
Vlaamse bedrijven heeft ca. de helft
een bedrijfsomvang die kleiner is dan
150 SBE's. Die bedrijven hebben op
lange termijn geen perspektief tenzij
men aktie onderneemt. Als mogelijk
heden om het inkomen op peil te hou
den noemde Berkhout een ander
intensiever bouwplan, een neventak
bijvoorbeeld de varkenshouderij, of
loondienst elders. In ieder geval zal,
zo zei hij, in de toekomst veel min
der dan in het verleden sprake zijn
van de automatische opvolging van
vader op zoon. De bedrijfsopvolger
zal zeer kritisch moeten zijn ten aan
zien van de bestaansmogelijkheden
van het over te nemen bedrijf. Een
gunstig aspekt van de landbouw in
Zeeuws-Vlaanderen is dat 40% van de
grond pacht is, terwijl ook de vermo
genspositie - hoewel in een aantal ge
vallen recent achteruitgaand -, in het
algemeen sterk is. De heer Oomen
wees er nog eens op dat de boeren zelf
de oplossingen moeten zien te vinden,
individueel en in het kader van de to
tale produktiekolom". U kunt niet
achteroverleunen; er moet een offen
sief beleid komen. Voor Zeeuws-
Vlaanderen zijn er volgens hem mis
schien toch nog wel mogelijkheden
die het onderzoeken waard zijn. Hij
noemde o.m. voor West Zeeuws-
Vlaanderen de aardappelteelt en voor
het totale gebied, de t^lt van brouw-
gerst, de vlasteelt en de uienteelt. En
"op een akkerbouwbedrijf van 30 ha
kunnen 500 mestvarkens worden ge
houden..."
Gezien de onder druk blijvende prij
zen van de produkten en de eis van
kostenverlaging adviseerde hij door te
gaan met bedrijfsvergroting "maar ik
geef toe dat dit een moeilijk punt is
gezien de bedrijfsekonomisch te ho
ge prijzen die voor de grond betaald
moeten worden. Hij sluit niet uit dat
de komende jaren een iets groter per
centage bedrijven besluit tot bedrijfs
beëindiging dan in het verleden. Ook
mag worden verwacht dat de grond
prijzen nog iets zullen dalen. In een
aansluitende diskussie wees de heer
Berkhout nog op de mogelijkheid van
de teelt van tarwe voor de zetmeelin-
dustrie. Het financieel beheer noem
de hij op relatief veel bedrijven niet
sterk. "Ik vrees dat over het al of niet
op huwelijkse voorwaarden getrouwd
zijn onvoldoende is nagedacht". Hij
bepleitte voor vooral oudere onder
nemers een voortdurende na- en bij
scholing op het gebied van het
financiële management: "Hoe ga ik
met geld om?" Ook het zich breder
oriënteren bij boekhoudbureaus, ban
ken en andere instellingen verdient
volgens de AMRO-medewerker aan
beveling.
Voor een goede aanpak van de over
tollige mest, die voor ca. 85 procent
veroorzaakt wordt in vier van de elf
provincies, verdient het volgens de
vereniging B.O.E.R. (bedrijfsbelan
gen organisatie exploiteert regionaal)
in het Brabantse Boekei overweging
om acht van de twaalf provincies
overschotheffingvrij te maken. De
vier andere provincies moeten de mo
gelijkheid krijgen de overschotheffing
voor eigen doel te gebruiken. Elk be
drijf met een mestoverschot zou dan
het groeiende mestprobleem met
enigszins acceptabele kosten te lijf
kunnen gaan, hetgeen ten goede komt
aan de gehele landelijke intensieve
veehouderij.
In het kort komt het plan van de ver
eniging B.O.E.R. hierop neer: In aan-
De forse inkomensdaling doet zich ui
teraard niet alleen voor op het Zuid-
Sinds de vorige week vrijdag 6 maart
heeft de heer D.J. Nieuwenhuijse aan
het Kaasgat nr. 8 te Kruiningen een
officiële vergunning van de Rijks
dienst voor Keuring van Vlees om
noodslachtingen te verrichten. Zijn
nieuw gebouwde noodslachtplaats
met een slachtvoeroppervlakte van
100 m2 voldoet, zo bleek bij de toet
sing aan de wet, aan alle eisen.
De slachtplaats die uitsluitend zal
worden gebruikt voor noodslachtin
gen, omvat naast de slachtvloer twee
koelcellen voor de opslag van 15 tot
20 runderen. Eén cel is bestemd voor
goedgekeurd vlees en de ander voor
vlees dat nog in onderzoek is. Voorts
is er in het gebouw een kantoortje
voor de medewerkers van de RVV,
een wc en een destruktorruimte.
"De verschillende deel maatregelen bij
de zuivelprijsbesluiten maken tesa-
men dat ze erg hard aankomen. Te
veel druk breekt de veerkracht". Dat
is een eerste korte reaktie van de voor
zitter van de veehouderijkommissie,
de heer W. van Veldhuizen, op de
prijsbesluiten die recent in Brussel zijn
genomen.
Hij somt op: de vetquotering geeft
voor veel bedrijven een verdere quo
tumkorting van 2,6% of meer naar
gelang de stijging van het vetpercen
tage. Verder is er de korting op het
nationaal quotum van 2%. Hiervan
vraagt Van Veldhuizen zich overigens
af of deze te verwezenlijken is door
opkoop. Verder is er de bevriezing
van 4% tegen een vergoeding van 23
ct per kg. "De laatste vier procent
wordt goedkoper geproduceerd dan
de 94% daarvoor..." Dezelfde argu
menten en twijfels gelden voor de 1%
korting en 1,5% bevriezing voor het
melkprijsjaar 1988-1989. Volgens
Van Veldhuizen veroorzaakt de op
schorting en beperking van de inter
ventie voor zowel boter als
melkpoeder een verlaging van de
melkprijs en er ontstaat een labiele
markt. Rekapitulerend: "Voor de ko
mende jaren zijn aan de orde verdere
kortingen op het quotum met daar
naast meer marktgericht beleid via de
interventiemaatregelen
Van Veldhuizen konstateert dat er als
gevolg van de prijsbesluiten onzeker
heden blijven wat de te ontvangen
melkprijs betreft, "inaar", zo zegt
hij, "dat de voorgestelde interventie-
politiek deze negatief zal beinvloeden
daar hoeft geen twijfel over te
bestaan".
merking vpor transporten naar
mestarme gebieden komen alleen
kwalitatief goede kippen- en varkens-
drijfmest. Dit zou per gemeente in ku-
bes moeten worden vastgesteld, waar
door eerder een tekort gekreëerd
wordt. Dan zou de minder goede mest
in eigen omgeving aangewend kunnen
worden, zodat ook die mest accepta
bel gebruikt wordt. Door zo'n han
delswijze bij vervoer toe te passen,
zullen overschotbedrijven zowel zeu
genhouders als vee- en kalverhouders
in verhouding hetzelfde financiële
voordeel behalen, omdat de Mest
bank de bevoegdheden bezit om een
ieder naar kwaliteit en droge stof,
eenzelfde overschotbijdrage te laten
betalen.
Als volgt zullen dan de vier probleem
provincies hun overschot aan mest
verplicht zijn bij de mestbank aan te
bieden:
1. per gemeente wordt vastgesteld
hoeveel m3 mest aangewend dient te
worden voor verplaatsing.
2. de overige (waterige mest) zou in
de omgeving gebruikt kunnen wor
den, indien dit niet op vrijwillige ba
sis tussen agrariër en loonwerker
geregeld kan worden, met verplich
ting van een mestboekhouding, zal
ook dit gekoördineerd dienen te wor
den door de mestbank;
3. regio's met een tekort aan mest
zullen dit dan onderling of via de
mestbank, uit de omgeving moeten
aanwenden, dus zo ekonomisch mo
gelijk verplaatsen.
"In een oproep aan de overheid
vraagt B.O.E.R. medewerking om
van de overschotheffinggelden
opslagputten te doen bouwen". Dan
zal de mestbank geen ƒ15,maar
f5,voor transport behoeven te
betalen.
Vrijdag 13 maart 1987
5