De teelt en rassenkeuze van brouwgerst II Kursus loonwerkers richt zich op beter werkresultaat Rassenkeuze De zaai Bemesting Legering Saldoberekening Konklusie De mout- en brouwindustrie stelt speciale eisen aan haar grondstoffen. Dit vraagt van de grondstoffenproducent, in dit geval de brouwgerstteler, kennis van deze eisen en het toepassen van een aangepaste teeltmethodiek. De hier gegeven richtlijnen kunnen een hulpmiddel zijn bij het voortbrengen van een brouwgerslgewas met een hoge opbrengst en een goede kwaliteit. Dit artikel is een vervolg op "Vast opnemen in bouwplan voorwaarde voor uitbreiding teelt brouwgerst", zie ZLM-blad van 20 februari jl. In het overzicht raseigenschappen bij brouwgerst zijn de belangrijkste kri- teria weergegeven welke bij de rassen keuze van belang zijn. Naast de bekende eigenschappen uit de rassen- lijst zijn ook het eiwitgehalte en de ge middelde sortering van het ras van groot belang bij brouwgerst. De ras sen Prisma en Robin hebben een wat lager eiwitgehalte. Prisma heeft daar naast een zeer goede tot hoge op brengst en een gemiddeld volgerstpercentage, hetgeen resulteert in een relatief hoge volgerstkorrelop- brengst. Robin heeft een goede op brengst en een matig tot gemiddeld volgerstaandeel. De rassen Trumpf en Grit geven een gemiddeld eiwitgehal te te zien. Trumpf bezit een matig tot gemiddeld volgerstpercentage en geeft een goede opbrengst. Grit geeft een vrij goede opbrengst met een matig volgerstpercentage hetgeen resulteert in een relatief lage volgerstkorrelop- brengst. Apex en Efron zijn rassen met een relatief hoog eiwitgehalte. Beide geven wel een goede opbrengst en een hoog volgerstpercentage. Van de rassen Trumpf en Robin valt op te merken dat deze in sommige jaren een verlengde kiemrust te zien geven het geen langere bewaring noodzakelijk kan maken. Om een goede opbrengst te behalen dient er zo vroeg mogelijk gezaaid te worden. Dat wil zeggen zodra de grond bekwaam is. Vanaf half fe bruari zaaien over de vorst is vaak zeer goed mogelijk. Bedenk wel dat vroeg zaaien onder slechte omstandig heden altijd opbrengst kost. Een uiteindelijk plantaantal van 200-250 planten per m2 resulterend in 800-850 aren per m2 lijkt optimaal. Voor een goede plantverdeling over het veld verdient het zaaien met een rijenafstand van 121/2 cm de voorkeur. De veredeling heeft gezorgd voor nieuwe, hoog opbrengende rassen. Om een hoge opbrengst van goede kwaliteit te realiseren is een uitgeba lanceerde N-bemesting van groot be lang. De kilogramopbrengst aan volgerst dient maximaal te zijn terwijl het eiwitgehalte in de korrel niet te hoog mag worden (max. 11,5%). Wil men zeker zijn van een niet te hoog eiwitgehalte in de korrel dan is meestal een eenmalige gift op zijn plaats. Deze gift kan gegeven worden rond de zaai. Het officiële bemestings advies luidt dan ook een éénmalige gift van 110 kg/ha minus de bodem- voorraad van 0 tot 60 cm. Een alternatief is een gedeelde N- bemesting. De laatste jaren zijn hier mee in proeven en in studieklubver- band zeer goede resultaten behaald. De korrelopbrengst wordt duidelijk verhoogd terwijl het volgerstaandeel iets terugloopt. De volgerstkorrelop- brengst wordt daardoor wat minder sterk verhoogd dan de korrelop brengst. Het eiwitgehalte is 0,2 tot 0,4% hoger. De kombinatie van een gedeelde N- bemesting met een brouwgerstras wat een relatief laag eiwitgehalte heeft lijkt zeer interessant. De bemesting kan er dan als volgt uit zien: eerste gift 90 kg minus de bodemvoorraad van 0 tot 60 cm; tweede gift 30 kg in stadium 30 (F4/5 begin sten gelstrekking). De tweede gift mag ze ker niet later worden gegeven omdat dan wel duidelijk hogere eiwitgehal ten gaan optreden. Daarnaast wordt dan het risiko van doorwas onnodig vergroot. Indien men weet dat zijn grond een sterke mineralisatie van N te zien geeft verdient het aanbeveling minder N te strooien en zeker geen tweede gift te verstrekken. Ir. I.D.C. Duijnhouwer wintertarwe konkurrerende, teelt is geworden blijkt duidelijk uit de sal doberekeningen welke zijn weergege ven in bijgaand overzicht: saldoberekening brouwgerst versus wintertarwe. Bij deze berekeningen is van het volgende uitgegaan: Te hoge en te late N-bemesting vergroot de kans op legering. Legering heeft een duidelijk negatie ve invloed op opbrengst en kwaliteit van brouwgerst. Legering komt eer der voor bij een te zwaar gewas en rassen met slapper stro. Een bespui ting met een groeiregulator (Terpal, Terpal C of Cerone) kan als nood maatregel op zijn plaats zijn. Een groeiregulatorbespuiting dient zeker geen teeltmaatregel te zijn zoals de toepassing van CCC in wintertarwe. Gebleken is dat toepassing van groei- regulatoren in veel gevallen leidt tot sterker optreden van doorwas. Dat brouwgerst een rendabele, met Rekening houdend met de grondsoort en de korrelgrootte (dkg), kunnen de volgende zaaizaadhoeveelheden aangehouden worden (in kg/ha): Grit, Trumpf Efron, Robin Apex, Prisma kleigrond goede struktuur 90 100 110 gemiddelde kleigrond 110 120 130 zware stugge kleigrond 130 140 150 Bij zaaien over de vorst is het raadzaam om 10 kg zaaizaad extra te gebruiken. Overzicht raseigenschappen bij brouwgerst Zuidwestelijke zeeklei ■a a X Efron Grit Prisma Robin Trumpf Korrelopbrengst relatief 100 99 97 110 101 99 Volgerstpercentage relatief 110 110 92 100 95 96 Volgerstkorrelopbrengst relatief 110 109 89 110 96 95 Eiwitgehalte - - m m Brouwkwaliteit 6.5 6.5 8.5 8.0 7.0 8.5 Strostevigheid 7.0 7.5 8.5 8.0 8.5 8.0 Meeldauw resistentie 8.0 5.5 6.0 6.5 7.0 6.0 Gevoeligheid voor doorwas 6.5 7.5 8.5 7.5 8.0 8.0 Overgenomen uit de 62e Beschrijvende Rassenlijst voor Landbouwgewassen 1987. m 10.5 - 11.0%; - 11.0- 11.5%; beneden 10.5%. Een hoog cijfer duidt op een gunstige waardering van de betrokken eigenschap. Saldoberekening brouwgerst versus wintertarwe Omschrijving Opbrengsten oogst 1986 Opbrengsten oogsten '84/'85 brouw bak brouw bak voer gerst tarwe gerst tarwe tarwe Hoofdprodukt kg: 7400 8600 6200 8300 8300 pnjs: 55.80 48.10 55.80 48.10 45.60 ƒ4129,- ƒ4137,— ƒ3460,— ƒ3992,- ƒ3785,— Bijprodukt 294,— 360,- 294,— 360,- 360,- Bruto opbrengst ƒ4423,- ƒ4497,— ƒ3754,— ƒ4352,- ƒ4145,— Toegerekende kosten 612, ƒ1397, 612, ƒ1397,— ƒ1362,— Saldo Brouwgerst - wintertarwe ƒ3811,— ƒ3100,— ƒ3142,— ƒ2955,— ƒ2783, ƒ711,- 187,— 359, - gemiddelde kg-opbrengst in het Zuidwesten - gemiddelde brouwgerstprijs over de laatste zes jaar - voertarwe- en baktarweprijs in het najaar van 1986 - opbrengsten bijprodukt (stro) en toegerekende kosten ontleend aan Kwantitatieve informatie '86/'87 van het PAGV - extra toegerekende kosten van ƒ35,— bij baktarwe voor extra N-gift. Het hoge batige saldo voor brouw gerst in vergelijking met baktarwe in 1986 is natuurlijk uitzonderlijk. Het afgelopen groeiseizoen was dan ook uitzonderlijk goed, met name voor de zomergerst. Een meer reële vergelij king is die waar de gemiddelde op- brengstcijfers van de laatste drie jaar zijn gehanteerd (rechter groep in het overzicht). Ook hier is het saldo van brouwgerst beduidend beter dan het saldo van baktarwe laat staan voor voertarwe. Dit voordelige saldo wordt gerealiseerd door een gemiddeld be tere prijs, beduidend lagere teelt- kosten en de duidelijk verbeterende kg-opbrengsten van zomergerst in de laatste jaren. Ook in 1986 is er in het Zuidwestelij ke zeekleigebied brouwgerst geteeld van uitstekende kwaliteit. Door het steeds bewuster en deskundiger telen van dit gewas en door het beschikbaar komen van nieuwe hoog produktie- ve rassen, zal de kg-opbrengst per ha nog aanzienlijk kunnen toenemen. Het lopende onderzoek levert verheu gende resultaten ten aanzien van de mogelijkheid een brouwgerstgewas te telen dat zowel een zeer hoge op brengst als een zeer goede kwaliteit geeft. Het is dan ook duidelijk dat een op de juiste wijze geteeld brouwgerst gewas zondermeer een interessant fi nancieel saldo oplevert. Ir. I.D.C. Duijnhouwer Nederland Instituut voor Brouwgerst, Mout en Bier (NIBEM) De deelnemers aan de kursus "Vaar dig Loonwerken", die in februari op nieuw is gestart en voor juni/juli gepland, hadden de mogelijkheid om te kiezen uit een aantal lesonderdelen. Grondbewerking, afstelling van de knoopapparatuur van een balenpers, ploegen, hakselen en inkuilen, meng selkeuze en soorten graszaden en trek- keronderhoud maakten deel uit van de kursus. De kursus wordt gegeven in Emmeloord en Oenkerk. Onderdeel van de kurus was ook een training in sociale vaardigheden. Aanvulling Omdat het opleidingsniveau van de ondernemers in de agrarische sektor stijgt is het volgens bedrijfsleider administrateur Martin Walta nodig dat je als loonbedrijf ook bij blijft. De vaste kern van het personeels bestand op het bedrijf bestaat uit vijf tien man. "Ik denk dat bij ons iedereen een dergelijke kursus wel zou willen volgen. Bovendien is het een goede gelegenheid om ervaringen uit te wisselen met loonbedrijven elders uit het land. Daarnaast is het een stuk opleiding. Een ondersteuning van bui tenaf via een dergelijke kursus is een goede zaak als aanvulling op de erva ring in de praktijk. Martin Walta: "Vroeger zei den de boeren bij wijze van spreken drie weken van tevoren wanneer ze wilden gaan kuilen, nu lijkt het er soms op of drie uur van tevoren de beslissing nog genomen moet worden. De belangen zijn groter en van een juiste beslissing hangt veel af". Op merkelijk noemt Walta het dat boe ren eerder geneigd zijn zonder kommentaar het resultaat te accepte ren van een machine die ze zelf niet hebben dan van een machine die op Een loonwerker is niet alleen uitvoerder maar ook een vraagbaak, vinden Mar tin Walta Ien Meinze Bokma (r.). het eigen bedrijf aanwezig is. Ex- kursist Meinze Bokma: "Daarom is het belangrijk dat op een kursus Vaardig Loonwerken ook aandacht wordt besteed aan de normale gang bare en voor iedereen vertrouwde ma chines. Je wordt als het ware weer even met je neus op de feiten gedrukt. Het heeft bovendien een positieve in vloed op het algemene niveau van het loonbedrijf. Dat is prettig voor de mensen die het werk moeten uitvoe ren en voor de opdrachtgevers die be ter werk geleverd krijgen". Gerrit Schroten 12 Vrijdag 6 maart 1987

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1987 | | pagina 12